Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vakantie voor beginnende werknemers die nog geen vakantierechten hebben opgebouwd

Vakantie voor beginnende werknemers die nog geen vakantierechten hebben opgebouwd

U kunt, ter aanvulling van uw onvolledige recht op de gewone betaalde vakantie, 'jeugdvakantiedagen' krijgen, zodat u toch vier weken betaalde vakantie hebt.

Als u als pas afgestudeerde snel aan het werk bent gegaan, dan hebt u tijdens uw eerste werkjaar in principe maar weinig vakantiedagen, omdat u in het kalenderjaar daarvoor niet of weinig gewerkt hebt. Om jonge werknemers toch de kans te geven vakantie te nemen, is het systeem van de jeugdvakantie ingevoerd.

  • De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste één maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beëindigd, kan het daarop volgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie. Voor elke jeugdvakantiedag ontvangt hij, ten laste van de werkloosheidsverzekering, een uitkering die 65% bedraagt van zijn begrensd loon.
  • Met andere woorden, de jongere heeft recht op jeugdvakantiedagen, vergoed door de RVA met jeugdvakantie-uitkeringen, voor het vakantiedienstjaar waarin hij niet volledig was tewerkgesteld.

Voorwaarden

Om recht te hebben op jeugdvakantiedagen moet de jongere aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Op 31 december van het vakantiedienstjaar de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben; (het vakantiedienstjaar is het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de jongere vakantie neemt).
  • In de loop van het vakantiedienstjaar zijn studies (met inbegrip van de periode van het maken van een eindwerk) hebben beëindigd; onder studies wordt eveneens verstaan:

    • alternerende opleiding;
    • opleidingen of vormingen erkend in het kader van de deeltijdse leerplicht door de VDAB, ACTIRIS, FOREM of ADG (in het kader van het inschakelingsparcours).
  • Na de beëindiging van de studies, leertijd of vorming, in de loop van het vakantiedienstjaar gewerkt hebben als loontrekkende gedurende een minimumperiode. De jongere moet gedurende ten minste één maand verbonden zijn door één of meerdere arbeidsovereenkomsten en deze tewerkstelling moet ten minste 13 arbeidsdagen in de zin van de werkloosheidsreglementering omvatten. Een tewerkstelling met de vakantieregeling “openbare dienst” of met een uitgestelde bezoldiging (onderwijs) tellen echter niet mee.
  • De regeling geldt zowel voor arbeiders als bedienden.
  • De jeugdvakantie is een recht en geen verplichting.
  • Een jongere die deeltijds is tewerkgesteld heeft ook recht op jeugdvakantiedagen.
  • Een jongere die is tewerkgesteld is een activeringsprogramma en geniet van de vakantieregeling voor de “privé sector” heeft eveneens recht op jeugdvakantiedagen.

Procedure

  • Na de eerste maand waarin u een dag jeugdvakantie opneemt moet u een formulieren indienen bij de openbare Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen of bij een van de particuliere uitbetalings-instellingen die zijn opgericht door de syndicale organisaties:

    • het formulier C103 Jeugdvakantie Werknemer (zie link 1) dat uzelf invult
    • e-ARS scenario 9 moet online ingevuld worden door door de werkgever.
  • Beide kunnen ten laatste tot februari van het jaar volgend op het vakantiejaar ingediend worden.
  • De betaling gebeurt ten vroegste vanaf mei van het vakantiejaar en dit op basis van elk formulier e-ARS scenario 9.
  • Blanco formulieren zijn te verkrijgen bij de plaatselijke werkloosheids-bureaus van de RVA of bij de uitbetalingsinstellingen.

Financieel voordeel

Voor de jeugdvakantiedagen krijgt u een uitkering die betaald wordt door de werkloosheidsverzekering. Die uitkering bedraagt 65% van uw brutoloon op het moment dat u de eerste vakantiedag opneemt. Dat brutoloon is begrensd op 2.751,99 euro (cijfer 2023).