Overslaan en naar de inhoud gaan
Nieuwsbericht

Fanfarecultuur en molenaarsambacht erkend als immaterieel erfgoed

De minister van Cultuur voegt de fanfarecultuur en het historische molenaarsambacht toe aan de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Vanaf nu behoren ze officieel tot het Vlaamse immaterieel erfgoed. De Inventaris Vlaanderen geeft een overzicht van ons niet-tastbaar erfgoed: onze kennis, gewoontes, gebruiken en praktijken die dermate belangrijk zijn dat we ze moeten koesteren om aan volgende generaties te kunnen doorgeven.

Fanfarecultuur

Fanfares zijn onlosmakelijk verbonden met het lokale culturele leven in Vlaanderen. Deze orkestvorm met koperblazers, saxofoons en slagwerk ontstond  in onze contreien. Vooral de aanwezigheid van saxhoorns maakt de fanfare bijzonder. Dankzij de innovaties van de Brusselse instrumentenbouwer Adolphe Sax kent de fanfare sinds het midden van de negentiende eeuw z’n speciale klankkleur en grote succes.

Kenmerkend voor de fanfarecultuur is het verenigingsleven, het samen muziek en plezier maken. Fanfares brengen mensen uit alle lagen van de bevolking samen -  zowel binnen de vereniging als daarbuiten - wanneer ze optreden, op straat of in de concertzaal. Dat gebeurt meestal bij lokale gebeurtenissen, zoals festiviteiten en herdenkingen, wat meteen ook de sterke band met het lokale leven in onze steden en gemeenten aantoont.

Anno 2020 telt Vlaanderen iets meer dan driehonderd fanfares, waarin duizenden muzikanten samenkomen om zich artistiek te ontplooien en muzikaal te groeien. De opname op de Inventaris Vlaanderen zet de fanfarecultuur in de kijker en vormt een stimulans om blijvend zorg te dragen voor dit immaterieel cultureel erfgoed.

Molenaarsambacht

Het molenaarsambacht kent een rijk verleden. In het graafschap Vlaanderen verscheen rond 1180 de eerste houten, draaibare windmolen ter wereld. Eeuwenlang werden molens ingezet om graan te malen, zaden te pletten of polders droog te houden. Ze waren een onmisbare schakel in de voedselvoorziening en de motoren van onze economie. Tot pakweg tachtig jaar geleden stonden boeren met kar aan te schuiven aan de duizenden molens die Vlaanderen toen nog telde. Na de tweede wereldoorlog, door de opkomst van diesel- en elektromotoren, vielen de meeste molens stil. Vele traditionele wind- en watermolens verdwenen uit het landschap. Met hen verdwenen ook de beroepsmolenaars. Het molenaarsambacht was met uitsterven bedreigd. Gelukkig ontstond er een nieuwe soort molenaar: de vrijwillige molenaar.

De eerste vrijwillige molenaars kregen hun opleiding van de laatste beroepsmolenaars. Nu zijn er in Vlaanderen ook cursussen om nieuwe vrijwilligers op te leiden. De vrijwillige molenaars laten onze ambachtelijke molens draaien. Zo blijven de nog bestaande molens in goede staat en kunnen dure restauraties worden vermeden. Tot grote voldoening van buurtbewoners, toeristen en erfgoedzorgers houden deze vrijwillige molenaars het Vlaamse molenpatrimonium levend. Verschillende molenaarsverenigingen zetten zich in om de vakkennis naar volgende generaties over te dragen. De opname op  de Inventaris Vlaanderen geeft niet alleen erkenning aan het historische ambacht, maar ook aan de huidige en toekomstige beoefenaars die onze molens als werkende monumenten in stand houden.