Gedaan met laden. U bevindt zich op: Een gebruikerstest afnemen Heerlijk Helder

Een gebruikerstest afnemen

Factoren als sociale wenselijkheid en het gedrag van de onderzoeker kunnen de resultaten van een gebruikerstest vertekenen. De onderstaande tips kunnen helpen om dat te voorkomen.

Introductie van de test

  • Probeer een prettige sfeer te creëren waarin de testpersonen zich op hun gemak voelen. Hoe prettiger de sfeer, hoe meer testpersonen geneigd zullen zijn om open en eerlijk te reageren. Dat is zeker belangrijk bij focusgroepsgesprekken, want praten in een groep is voor veel mensen niet vanzelfsprekend. Een informeel gesprek over bijvoorbeeld de reis naar de locatie of het weer, een drankje en wat lekkers kunnen helpen om het ijs te breken.
  • Plaats de testpersonen in een helpersrol. Benadruk dat je de tekst wilt testen, en niet de testpersoon, en dat er geen foute of juiste antwoorden zijn.
  • Benadruk dat het gaat om een voorlopige versie van de tekst en dat het waarschijnlijk is dat er problemen zijn.
  • Maak duidelijk wat je rol is. Als je niet zelf de tekst hebt geschreven, kun je dat het best benadrukken. Zo voorkom je dat je geassocieerd wordt met de tekst, waardoor de testpersonen mogelijk weinig kritiek durven te geven over de tekst. Als je wel betrokken bent geweest bij de ontwikkeling van de tekst, kun je dat het best in het midden laten: ‘Onze organisatie wil deze tekst publiceren en heeft me gevraagd die aan een aantal mensen voor te leggen om te kijken of hij goed genoeg is.’
  • Leg goed uit wat de verschillende onderdelen van de test zijn.
  • Geef een eventuele vergoeding of attentie meteen na de introductie. Op die manier onderstreep je nog eens dat niet de testpersoon getest wordt, maar de tekst. Testpersonen hoeven de vergoeding dus niet te ‘verdienen’ met goede antwoorden.

De test zelf

  • Stel je positief op ten opzichte van de testpersonen. Verwelkom elk commentaar als verhelderend en leerzaam.
  • Stel je neutraal op ten opzichte van de testpersonen. Ga niet in discussie met de testpersonen over de tekst. Geef je eigen mening niet en corrigeer niet. Stel je niet verdedigend op bij kritiek. Dat schept een sfeer waarin het ene antwoord beter is dan het andere. Stel ook geen suggestieve vragen en vragen die reflectie uitlokken, zoals ‘Weet u dat zeker?’.
  • Beantwoord geen vragen tijdens de test, tenzij het voor het verdere verloop van de test van belang is dat je de vraag meteen beantwoordt. Maak eventueel duidelijk dat je niet mag helpen.
  • Stel je begripvol op als testpersonen vastlopen in de tekst of vragen niet goed kunnen beantwoorden. Zeg bijvoorbeeld: ‘Dat is dus blijkbaar niet zo duidelijk uitgelegd in deze tekst.’ Moedig de testpersonen aan als ze bijvoorbeeld stoppen met hardop te denken. Als de diagnose van het probleem al lang duidelijk is, kun je eventueel hulp bieden.
  • Plaats de testpersonen nooit in de rol van expert. Vraag dus niet om uit te leggen wat er mis is met een bepaalde passage, maar vraag welk probleem de testpersoon ervaart.
  • Rond elk onderdeel van de test duidelijk af en introduceer dan het volgende onderdeel.

Einde van de test

  • Vraag de testpersonen of ze nog iets op te merken hebben en of alles duidelijk was.
  • Bedank de testpersonen voor hun hulp bij de verbetering van de tekst.

Na de test

  • Bezorg de testpersonen een exemplaar van de definitieve tekst. Zo kunnen ze zien waartoe hun inspanningen hebben geleid.