BIOVAL: wanneer schade aan de natuur leidt tot een schadevergoeding
“Loop maar door, de oprit ligt er modderig bij maar ik ga mijn voortuin en oprit echt niet verharden.”
Jan Van den Berghe opent het tuinpoortje en gidst ons door zijn achtertuin. Hij is milieurechter op rust en de drijvende kracht achter BIOVAL, de tool die het Europees Forum voor Milieurechters (Eufje) en INBO uitwerkten om financiële compensaties te berekenen voor opzettelijke schade aan de natuur wanneer herstel in natura niet mogelijk is. In lekentaal: BIOVAL geeft aan hoeveel een stroper zou moeten betalen als natuurcompensatie wanneer hij bijvoorbeeld een sijs, kauw of das doodt.
De toon van het gesprek is gezet zodra we in de achtertuin zijn.
“Zie je die boom? Gisteren zat daar een ijsvogel te lonken naar de vissen in mijn vijver. Regelmatig komt er ook een buizerd en grote bonte specht op bezoek. Voor die laatste laat ik het dood hout in de tuin staan.”
Dat Van den Berghe veel liefde koestert voor de natuur hoeft hij nu niet langer onder stoelen of banken te steken, maar dat was wel anders toen hij van 1991 tot april 2024 voor de rechtbank van eerste aanleg in Gent zaken behandelde die onder de bijzondere wetgeving vielen en die in alle objectiviteit moesten worden behandeld. Grote rechtszaken inzake voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieu en stroperij waren tot april 2024 dagelijkse kost.
“Onder de bijzondere wetgeving zit alles wat buiten het Strafwetboek valt. Dat wetboek bevat alle rechtsregels voor gedragingen die als strafbaar worden beschouwd en het geeft ook aan welke sancties aan dit gedrag verbonden zijn. Een typisch voorbeeld zijn slagen en verwondingen. Maar omdat het Strafwetboek meer dan 100 jaar nagenoeg onveranderd bleef en onze maatschappij ons ondertussen voor nieuwe uitdagingen stelt, is de bijzondere wetgeving in het leven geroepen. Onder andere alles wat te maken heeft met volksgezondheid, milieu en natuur valt onder deze wetgeving en maakt het milieurechters mogelijk om op te treden waar nodig”, geeft Van den Berghe aan.
(lees verder onder de foto)
Van den Berghe tijdens een lezing over BIOVAL voor het symposium van Natuurfocus (december 2024)
En dat optreden is soms hard nodig. Of het nu gaat om opslag van afval, stroperij of bouwovertredingen, Van den Berghe maakte er tijdens zijn loopbaan een punt van om zoveel mogelijk ter plaatse te gaan om casussen correct in te schatten. “Foto’s die advocaten van beklaagden mij onder de neus duwden, gaven soms een vertekend beeld. Ik voelde dat het niet pluis was en ging dan ter plaatse met de partijen, het parket en de griffier. Een schuilhok bleek na controle ter plaatse een jachtpaviljoen te zijn en een bouwvergunning voor de bouw van ondergrondse mestkelders in waardevol agrarisch gebied bleek te zijn aangevraagd voor de huisvesting van een kunstgalerij met kostbare artefacten. Ter plaatse gaan kostte me veel tijd en moeite, maar vaak was alleen zo de waarheid te achterhalen.”
Dat Van den Berghe als milieurechter tijd noch moeite spaarde en een doorbijter is, bleek ook uit de vele inspanningen die hij deed om BIOVAL uit de grond te stampen.
“70 % van de 220 zaken die we als milieurechters behandelden bij de rechtbank in Gent, of pakweg 150 casussen per jaar, waren zaken die te maken hadden met natuur, ruimtelijke ordening of milieu. Maar wat ik lastig vond, is dat er geen richtlijnen of indicaties bestonden om bij dergelijke casussen te bepalen wat het te compenseren bedrag was voor de schade die de natuur of het milieu geleden hadden. Ik kon de dader wel een straf opleggen, zoals een werkstraf, maar daarmee was de schade aan de natuur of het milieu nog niet hersteld. Dat wou ik aanpakken en zo is het idee van BIOVAL ontstaan.”
De mosterd halen bij politierechters en Natuurinspectie
Van den Berghe haalde de mosterd voor BIOVAL bij de indicatieve tabel die politierechters decennia geleden opmaakten. Bij verkeerszaken wordt behalve een strafmaat ook een schadevergoeding opgelegd aan de dader. Die bestaat uit een te betalen compensatie voor zowel de materiële als de lichamelijke en emotionele schade. De tabel met schadebedragen wordt ondertussen toegepast door rechtbanken, advocaten en verzekeraars en zorgt voor minder discussie in de rechtbank. Bovendien kunnen zaken hierdoor sneller en accurater worden afgehandeld.
Ook casussen waarmee natuurinspecteurs - handhavers in dienst van het Agentschap voor Natuur & Bos - te maken krijgen, vormden een bron van inspiratie voor Van den Berghe. De herstelmaatregelen die de dienst Natuurinspectie oplegt aan overtreders die bijvoorbeeld graslanden scheuren, vogels vangen of knotwilgrijen verwijderen, zijn slechts het begin van herstel, maar compenseren niet volledig de geleden schade.
“Wanneer een overtreder een oude rij knotwilgen rooit, kan je wel vragen om nieuwe jonge bomen terug te planten, maar ondertussen is het kwaad al geschied. Met het verwijderen van de oude knotwilgen is ook het biotoop verdwenen en alles wat daarin leefde. Steenuilen zijn bijvoorbeeld hun broedplaats kwijt. Tegen de tijd dat de nieuw aangeplante bomen volgroeid zijn volgens de herstelmaatregelen die werden opgenomen in een proces-verbaal, zijn er geen steenuiltjes meer. Hetzelfde geldt voor een houtkant die werd gerooid: een zeldzaam geworden geelgors verliest zijn broedplaats en een sleedoornpage een plaats om haar eitjes af te zetten. Dat is natuurschade die niet hersteld zal zijn door een heraanplanting.”
Ook de vele casussen van spreeuwenvangers deden Van den Berghe besluiten dat het tij gekeerd moest worden. Spreeuwenvangers vangen vaak honderden tot duizenden vogels. In het beste geval worden de daders vervolgd, krijgen ze een straf opgelegd en wordt hun vermogensvoordeel verbeurd verklaard, maar de schade aan de natuur, in dit geval de spreeuwenpopulatie, is niet hersteld. BIOVAL is in het leven geroepen om die geleden schade financieel te compenseren. “We kennen allemaal het principe van de vervuiler betaalt. Naar analogie daarvan zet BIOVAL in op ‘de beschadiger betaalt’”, aldus Van den Berghe.
(lees verder onder de foto)
Europese spreeuw: € 250 schadevergoeding © Yves Adams - Vildaphoto
Bal aan het rollen
Alleen, hoe begroot je die schade? Wat is de schadevergoeding die je kleeft op een spreeuw, een otter, een blauwe reiger of een roodborstje? Of op een das, vos, wolf of levendbarende hagedis?
Om het antwoord op die vraag te vinden, legde Van den Berghe een heel parcours af. Zijn goede vriend Jan Eklund, die als bioloog milieurechter in Finland was, wist hem te vertellen dat de Finse rechters bij rechtszaken aangaande natuurschade een lijst hanteren met compensatiebedragen. “Of het nu ging om een libel, een lemming of wolf, voor bijna 250 diersoorten was een schadebedrag vooropgesteld dat door veroordeelde daders moest worden opgehoest. Er was echter één groot probleem: de Finse methodologie was moeilijk te vertalen naar de Vlaamse context. De formule kon niet klakkeloos worden gekopieerd aangezien ze geen rekening hield met de meervoudige waarden van de natuur in Vlaanderen. Indien ik een gelijkaardig systeem wilde uitwerken voor Vlaanderen en de Europese lidstaten, dan moest ik op zoek naar wetenschappelijke en objectieve inzichten die rekening hielden met de lokale context”, aldus Van den Berghe.
Hij ging te rade bij zijn internationale netwerk van milieurechters, milieu-inspecteurs en milieuprocureurs: EUFJE (EU Forum of Judges for the Environment), IMPEL (EU Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law) en ENPE (European Network of Prosecutors for the Environment). Deze drie organisaties worden ondersteund door de Europese Commissie en zijn waardevolle gesprekspartners als het gaat over zaken die het Europese milieu aanbelangen.
Vooral de hulp van John Visbeen, een Nederlandse collega met wie Van den Berghe praatte tijdens een conferentie, bleek van groot belang: “Ik wisselde met Visbeen van gedachten over het idee van BIOVAL en we zaten meteen op één lijn. Twee dagen later stuurde hij me al een nota voor een projectaanvraag. Niet veel later zaten we samen en werkten we een projectvoorstel uit voor de Europese Commissie, gesteund door het volledige netwerk. Zo is de bal aan het rollen gegaan.”
(lees verder onder de foto)
Boommarter, goed voor € 5.860,38 schadevergoeding © Yves Adams - Vildaphoto
Van losse eindjes naar stroomversnelling
Maar het zou nog even duren vooraleer die bal echt vaart zou maken. Om te polsen in hoeverre de neuzen in Europa in dezelfde richting stonden, stuurde het BIOVAL-team een bevraging uit naar alle partners in het netwerk.
“We stelden alle Europese lidstaten dezelfde vier vragen: bestaat er een compensatiesysteem in jouw land? En indien ja, wat is dan de compensatie die moet worden betaald voor het doden van een rode wouw, wolf en spreeuw?”
De resultaten van de enquête waren op zijn minst verrassend te noemen: her en der bestonden in de Europese lidstaten wel compensatiesystemen, maar zelden was het kader duidelijk, of was volledig helder hoe de bedragen waren berekend. Bovendien waren er heel wat losse eindjes: in Bulgarije was een rode wouw 150 euro waard, terwijl hetzelfde dier in Letland goed was voor 17.200 euro schadevergoeding. “Formules of berekeningen terugvinden die hadden geleid tot deze bedragen bleek niet evident. Finland had een aantal afgebakende criteria: de populatiegrootte, de vernieuwingscapaciteit en de beschermingsstatus van het dier in kwestie bepaalden de schadevergoeding. Ook Spanje en Rusland hadden lijsten die waren gestoeld op een doordachte methodologie, alleen was de Spaanse lijst bijvoorbeeld de uitkomst van een onderzoeksproject dat nog niet in de praktijk was toegepast en dat ook nog niet juridisch bindend was”, vult Van den Berghe aan.
Een samenwerking met prof. dr. Sandra Rousseau, hoogleraar aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven, zorgde voor de academische start van BIOVAL. “We onderzochten en bediscussieerden verschillende opties voor het toekennen van een economische waarde aan een diersoort. Wetenschappelijk was er toen nog geen consensus over een prijsbepaling, maar eensgezindheid was er wel over het feit dat er niet één beste manier bestond om soorten te waarderen. Om binnen een realistische tijdspanne een bruikbare indicatieve bedragenlijst op te stellen, moesten we dus pragmatisch te werk gaan”, zegt Van den Berghe.
(lees verder onder de foto)
Sinds de bevraging staat de rode wouw symbool voor BIOVAL. De vogel is goed voor € 6.945,7 compensatie © Yves Adams - Vildaphoto
Te rade bij het INBO
Uiteindelijk werd de opdracht om een werkbare formule en bijhorende compensatietarieven voor 100 geselecteerde soorten op te maken, aanbesteed en binnengehaald door het INBO. Onderzoeker Jomme Desair en prof. dr. Sander Jacobs leidden het project in goede banen. Zo kwam alles in een stroomversnelling: er werd gekozen voor een pragmatische en haalbare start, gebaseerd op de inzichten uit het recente IPBES-rapport rond natuurwaardering. “We besloten een eerste testcase te doen met de 100 gewervelden die het vaakst opdoken in mijn dossiers. Van die rechtszaken waren er veel voorbeelden voorhanden en dat bood ons dus enig houvast”, aldus Van den Berghe.
En zo belandden 100 Vlaamse soorten - vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren - op de lijst. Deze ‘top 100’ is te raadplegen op https://biovaltool.eu/. Bij elk dier prijkt een bedrag van € 27,78 tot € 50.000 met daarnaast vijf criteria. Een huismus vergt een compensatie van € 208,11, een roek is goed voor € 2.860,38 en een lepelaar voor € 29.301,90 compensatie. De cijfers liggen heel ver uit elkaar en lijken willekeurig, maar dat zijn ze zeker niet.
“Waar die bedragen op gestoeld zijn? We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Er gingen grondige discussies en workshops met magistraten en wetenschappers aan vooraf om de criteria en compensatiebedragen te bepalen”, zegt Van den Berghe.
Het eerste wat werd afgebakend is de maximale schadevergoeding die voor een dier in Vlaanderen voorop gesteld kan worden. Het belangrijkste criterium hier was aanvaarbaarheid: is het voorgestelde bedrag iets wat een rechter realistisch kan toepassen? Hiervoor werd een analyse gemaakt van eerdere strafzaken uit heel Europa en werden advocaten, procureurs en rechters geconsulteerd. De consensus was dat € 50.000 een realistisch maximumbedrag is voor grote dieren of dieren met een lange levensduur, € 10.000 voor een dier van gemiddeld formaat of met gemiddelde levensduur, en € 1000 voor een klein dier of een dier met een korte levensduur. Alle dieren uit de top 100-lijst werden dus afgetoetst aan een passende bovengrens. Een hazelworm is klein en kent een korte levensduur. De maximale schadevergoeding bedraagt daardoor € 1000. Een ooievaar is daarentegen groot en leeft lang, waardoor de compensatie bij deze soort maximaal € 50.000 is.
Die bedragen zijn echter bovengrenzen, waarop diverse criteria werden toegepast. Het risico op uitsterven van de soort is het criterium dat het zwaarste doorweegt en dat meetelt voor 50 % van het compensatiebedrag. De overige criteria zijn samen goed voor de resterende 50 % en omhelzen het culturele belang van een soort, het ecologische belang en hoeveel de soort bijdraagt tot onze welvaart. Diverse INBO-wetenschappers en soortenspecialisten bepaalden het compensatiebedrag per soort aan de hand van een rekenkundige formule en criteria uit de literatuur.
“Soorten die een rol spelen in folklore, literatuur, toerisme of die fungeren als embleem hebben een hoge culturele waarde. Denk aan het roodborstje dat al meer dan een eeuw opduikt op kerstkaartjes of aan een raaf die in veel volksverhalen opduikt. Het ecologische belang van een soort schuilt in de rol voor een ecosysteem en in hoe specialistisch of generalistisch de diersoort is. Een otter is bijvoorbeeld een keystone species of een organisme dat helpt om het ecosysteem bij elkaar te houden. Zonder de otter zou het ecosysteem er helemaal anders uitzien. De welvaartsfactor wordt dan weer bepaald door de goederen of diensten die het dier levert aan de mens, of door een bijdrage aan het ecosysteem waardoor onze welvaart erop vooruit gaat. Boerenzwaluwen zijn bijvoorbeeld belangrijk als plaagbestrijders in de landbouw vanwege de vele insecten die ze eten”, aldus Van den Berghe.
Ter ilustratie: maximale compensatie en de verhouding van de diverse criteria bij een dier met lange levensduur of groot formaat Bron: https://biovaltool.eu/calculation-method
Aan de hand van een formule waarbij de vijf criteria samenkomen wordt de schadevergoeding voor een diersoort wetenschappelijk en objectief bepaald:
Formule om de compensatie (C) te berekenen, bij wijze van illustratie: ER staat voor Extinction Risk, CS voor Cultural Significance, ES voor Ecological Significance en Ctw voor Contribution to welfare (Bron: https://biovaltool.eu/calculation-method). Meer informatie is te vinden in de INBO-discussienota.
“Laat ons als voorbeeld de ooievaar nemen”, zegt Van den Berghe. “Een ooievaar is groot en leeft lang, staat op de Rode Lijst als bedreigd, heeft een normale ecologische waarde en een normale bijdrage tot welvaart. Wat heel hoog scoort bij een ooievaar, is de culturele waarde. Ooievaars symboliseren nieuw leven en duiken al van oudsher op op geboortekaartjes of in voortuinen om de komst van een baby aan te kondigen. Het zijn deze vijf criteria samen die het schadebedrag bepalen en waardoor een stroper € 24.058,53 zal moeten ophoesten wanneer hij een ooievaar doodt.”
(lees verder onder de foto)
Dankzij de grote culturele waarde is de ooievaar goed voor € 24.058,53 schadevergoeding. Links: Yves Adams – Vildaphoto. Rechts: Shutterstock
Belangrijke testcases
De berekeningsformule van BIOVAL gebruiken is geen verplichting. Een milieurechter kan deze tool perfect negeren, maar bij cases die schade aan de natuur en het milieu behandelen, biedt de formule magistraten een prima houvast. “BIOVAL is wetenschappelijk onderbouwd, vermijdt nattevingerwerk en zorgt voor uniformiteit bij rechtszaken. Bovendien worden discussies vermeden en kunnen rechtszaken veel sneller worden afgehandeld”, zo geeft Van den Berghe aan.
Belangrijk voor de valorisatie van BIOVAL zijn precedenten. Wanneer steeds meer rechters de formule toepassen om compensaties op te leggen, dan toont dat aan dat BIOVAL een waardevolle tool is. In maart 2023 volgde alvast een eerste testcase toen een spreeuwenvanger werd veroordeeld tot een werkstraf en een compensatie van € 15.600. De veroordeelde ging in beroep, maar het vonnis werd bevestigd door het Hof van Beroep. Dat stemde Van den Berghe hoopvol: “Het was een beetje erop of eronder. Ook de dienst Natuurinspectie was aanvankelijk niet overtuigd dat het project zou slagen. Waar is Van den Berghe nu weer mee bezig, moeten ze ongetwijfeld gedacht hebben.”
Ondertussen is echter gebleken dat BIOVAL een echte game changer is. Ook een tweede zaak, waarbij het parket Brussel-Halle-Vilvoorde een compensatie van € 5000 voor het afschieten van een blauwe reiger vorderde, die door de correctionele rechtbank van Brussel ook werd opgelegd, duidt ondertussen op de waarde van BIOVAL als compensatietool in strafzaken.
De schadevergoedingen die het resultaat zijn van BIOVAL gaan voorlopig naar het MINA-fonds, maar op 27 juni 2024 trad het artikel 73 van het Kaderdecreet Handhaving Vlaamse Regelgeving in werking. Dit houdt in dat de bedragen die de overheid vordert als gevolg van handhaving van regels moeten worden ingezet voor het algemeen belang dat door de gehandhaafde wet beoogd wordt, in dit geval natuurbehoud. “Dat zou concreet kunnen betekenen dat de financiële compensaties gaan naar bijvoorbeeld soortenbescherming. Of er daarbij een één-op-één relatie is – bijvoorbeeld of de schadevergoeding die wordt opgelegd voor de stroperij op spreeuwen ook naar de bescherming van spreeuwen gaat – of dat er een andere relatie is, is een beleidsbeslissing. Mij lijkt het echter evident dat de compensatiebedragen gaan naar de effectieve en directe bescherming en herstel van onze natuur”, zegt Van den Berghe.
(lees verder onder de foto)
De compensatie voor een sijs bedraagt € 100. © Shutterstock
Toekomstmuziek
Ondertussen wordt de interesse in BIOVAL in Europa steeds groter. De diersoorten die momenteel op de website vermeld staan, zijn soorten die voor het Vlaams gewest naar voor werden geschoven en waarvoor het INBO compensatiebedragen berekende. In principe kan echter elke lidstaat zijn eigen dierenlijst samenstellen en de BIOVAL-methode, zoals uitgewerkt door het INBO, toepassen.
Vanuit de beroepspraktijk komt er sterke aanmoediging: zo won het BIOVAL-team de jaarlijkse GAIA-award voor ‘Overall contribution in the fight against environmental crime’ van het ENPE, het Europese netwerk van aanklagers van milieumisdrijven. Ook de Europese Commissie gelooft sterk in de tool. Om de drie jaar worden de budgetten vrijgegeven voor geselecteerde projecten. “Ik ga ervan uit dat BIOVAL opnieuw gesteund zal worden. De tool geeft uitvoering aan het beleid van de Commissie en laat toe dat de lidstaten natuurschade herstellen en compenseren. BIOVAL sluit bovendien naadloos aan bij de nieuwe Milieustrafrichtlijn en de Natuurherstelwet, twee speerpunten waar de Commissie de komende jaren sterk op inzet”, zegt Van den Berghe. “Natuurherstel wordt cruciaal de komende decennia. BIOVAL komt net op tijd en is een praktisch instrument dat kan helpen in de strijd tegen het verlies aan biodiversiteit.”
Stilzitten staat niet in het woordenboek van de milieurechter op rust. Er zijn plannen om BIOVAL uit te breiden naar andere diersoorten, waaronder ook ongewervelden. Ook Kleine Landschapselementen (KLE’s) en vegetatiewijzigingen staan op de agenda. “Het Agentschap voor Natuur & Bos werkt samen met het INBO aan een formule om schade aan vegetatie en KLE’s te berekenen. Dat project staat nog in de kinderschoenen, maar toont wel aan welk potentieel BIOVAL heeft.”
Voor de toekomst hoopt Van den Berghe vooral op opvolgers. “Ik hoop dat steeds meer collega’s het belang van natuurherstel en de maatschappelijke en wetenschappelijke waarde van BIOVAL als een praktisch instrument zullen inzien. Ik hoop ook dat ze deze tool daadwerkelijk zullen gebruiken. Er zijn al concrete toepassingen in de rechtspraak van verschillende rechtscolleges, en ik ben hoopvol gestemd dat er nog toepassingen zullen volgen. De interesse van het werkveld voor BIOVAL is groot. Dat is niet alleen het geval bij rechters en het openbaar ministerie, maar ook bij inspecties en politie. De grote interesse viel trouwens ook op tijdens de recente Europese BIOVAL-workshop die we recent organiseerden in Brussel”.
(lees verder onder de foto)
De wolf, momenteel goed voor de hoogste schadevergoeding: € 42.500. © Yves Adams - Vildaphoto
Meer informatie
- De website van BIOVAL
- De website van EUFJE
- INBO-discussienota over de methodologie
- Projectleider voor BIOVAL bij het INBO: Jomme Desair