Gedaan met laden. U bevindt zich op: Investeer in de lokale dialoog Nieuws over Gemeente zonder gemeentehuis

Investeer in de lokale dialoog

Nieuwsbericht
22 maart 2023

Een gemeente zonder gemeentehuis hanteert digitalisering als een hefboom. Dat geldt ook voor participatie. Het loont de moeite om te investeren in lokale dialoog. Offline en online versterken elkaar, je kan er de participatiegraad mee verhogen en het proces verdiepen. Het vraagt wel een doordachte aanpak, waarbij je iedereen aan boord moet zien te houden. Investeren in lokale dialoog leidt tot gedragen beleid.

De GzG-jury zet daarom graag digitale democratie in het licht.

E-democratie, e-participatie, burgerpanels, burgerbegroting, wijkbudget, ideeënverzameling, ruimtelijke participatie, adviesraden of open beleidsmonitoring … Het zijn allemaal varianten of deelfacetten van de dialoog tussen bestuur en burger en tussen burgers onderling. Ze geven vorm aan de lokale samenleving. Participatief werken heeft het voorbije decennium een vlucht vooruit genomen. Met de digitale mogelijkheden van vandaag krijgen lokale besturen naast hun bekende offline methodieken nog een instrumentarium erbij. Digitale participatie kan verbreden, verdiepen en mensen mobiliseren.

Betrokkenheid leidt tot vertrouwen

Die toegenomen interesse in participatief werken blijkt ook uit het Groot Gemeentelijk Communicatieonderzoek 2022 van de Thomas More hogeschool. “Bijna alle gemeenten ontwikkelen op een of andere manier bewonersparticipatie. De helft van de Vlaamse gemeentebesturen duidde daartoe een coördinator inspraak en participatie aan, drie keer zo veel als bij de vorige meting, in 2017. Er worden meer en meer verschillende methodieken ingezet: enquêtes en gespreksvormen worden aangevuld door opkomende online dialoogplatformen.”

Er is ook een goede reden om te investeren in lokale dialoog. “In Vlaanderen heeft gemiddeld 34% van de inwoners veel vertrouwen in zijn of haar gemeentebestuur” volgens de Gemeentemonitor van de Vlaamse Overheid, “Als inwoners tevreden zijn over de manier waarop het bestuur hen informeert en consulteert over het beleid, dan zullen ze ook meer vertrouwen hebben in dat bestuur. Inwoners die menen dat het bestuur goed omspringt met hun vragen en inspanningen doet om hen te betrekken bij veranderingen in de buurt, hebben meer vertrouwen in het bestuur.”

Let wel: participatief werken gaat om oprechte dialoog. Als lokale politici en de gemeentediensten participatie opstarten rond een kwestie, dan moet de ruimte goed afgebakend zijn, moeten de deelnemers ook goed weten wat het dialoogkader is en zal het bestuur ook écht iets moeten doen met de resultaten. Directe dialoog vervangt ook de representatieve democratie niet, het zijn complementaire en elkaar versterkende sporen. Je kan op verschillende momenten in een beleidsproces inbreken met participatie, van ideeën tot uitvoering. En bij elk van die fasen kan een digitaal spoor meerwaarde bieden.

Het is ook wat van moeten

Investeren in participatie is niet vrijblijvend. Het decreet over het lokaal bestuur vereist dat gemeenten processen organiseren voor klachtenbehandeling, inspraak, voorstellen van burgers en verzoekschriften, tot aan een gemeentelijke volksraadpleging. Maar ook andere decreten vragen dat lokale besturen formeel luisteren naar burgers. Zo is er bijvoorbeeld een verplichte jeugdraad en zijn openbare onderzoeken vereist bij heel wat processen rond bouwen en ruimtelijke ordening.

Het bestuursdecreet voorziet in het recht om bestuursdocumenten te raadplegen en er een afschrift van te krijgen. Die openbaarheid van bestuursdocumenten gaat over meer dan alleen papieren documenten. In principe kan een burger alle informatie ongeacht de drager opvragen, dus ook e-mails, bouwplannen of statistieken. Het gaat dus om zowel verplichtingen om burgers te informeren als regels die vragen om een dialoog en beleidsadvies. Gemeentebesturen vullen die verplichtingen in volgens hun draagkracht, inzicht en mogelijkheden. Zeker is dat digitale middelen in alle bovenstaande processen kunnen ondersteunen.

Participatie kan op vele lagen

Participatie kan plaatsvinden op verschillende lagen. Hoe hoger op de participatieladder, hoe meer invloed en impact burgers kunnen hebben. Op elk van deze niveaus kunnen digitale middelen worden ingezet.

  • Informatie en inzicht vormen de basislaag van participatie. Een degelijke website, een open data platform of andere digitale informatiemiddelen zorgen ervoor dat burgers over de nodige informatie beschikken.
  • Een gemeente kan ook tools inzetten om ideeën te verzamelen of om advies te vragen. Je kan ook platformen opzetten waarbij burgers elkaar informeren of helpen, bijvoorbeeld op wijkniveau. Nog een andere mogelijkheid zijn systemen waarbij burgers zelf zaken kunnen rapporteren aan het bestuur.
  • Een ‘next level’ is mee kunnen beslissen over opties en scenario’s. Denk maar aan een referendum, mee beslissen over de opties bij een ruimtelijk plan of aan de slag gaan met wijkbudgetten.
  • Je kan ook burgers ondersteunen om zelf te handelen. Denk bijvoorbeeld aan een platform om vrijwilligers te matchen met werkingen in de buurt. Of een forum om wijkprojecten te initiëren en uit te voeren.

Er is meer nodig dan een (digitale) tool

Het is oppassen geblazen voor softwareleveranciers die hun online participatieplatform als uniek en zaligmakend middel verkopen. Dergelijke tools zijn maar een middel en moeten altijd in functie van een precieze doelstelling worden ingezet, binnen een mix van offline en digitale participatie. Fysiek en online werken goed samen, beperk je dus niet tot één formule.

Bekijk dus met de initiatiefnemers van een participatieproces telkens wat de inhoud en de doelstellingen zijn. Bepaal op welke trede van de participatieladder je wil werken en bepaal de ruimte die burgers en beleid elkaar kunnen geven. Pas als dit kader helder is, kan je beslissen welke tools en methodieken je wil inzetten.

Offline en online werken niet enkel parallel samen, ze kunnen evengoed in elkaars verlengde aanvullend werken. Stel je bijvoorbeeld voor dat je de herinrichting van een dorpskern wil bespreken met burgers om er aandachtspunten voor de ontwerpers uit te halen. Deelnemers kunnen vooraf gebriefd worden via een online filmpje, nemen vervolgens deel aan een fysieke workshop, waarna ze achteraf nog via een online platform scenario’s kunnen bespreken, waarna dan weer een fysieke workshop volgt. Digitaal is dus niet enkel een manier om breder te kunnen werven, maar ook om participatie te verdiepen en te verrijken.

Is iedereen mee?

Online participatie heeft voordelen. Het geeft praktisch de mogelijkheid aan specifieke doelgroepen om mee te doen, omdat tijd en afstand minder spelen, denk aan jonge gezinnen bij wie het soms niet gemakkelijk is om een avond vrij te maken. Online werken geeft je ook de kans om mensen te bereiken die zich niet makkelijk lenen tot fysieke formules omdat ze zich op die manier niet aangesproken voelen of omwille van drempelvrees.

Met online participatie bereik je een aantal doelgroepen gewoonweg niét. Want net als bij digitale dienstverlening speelt ook hier de digitale kloof. Die hangt samen met onder meer leeftijd of scholingsgraad. Ook anderstaligen ervaren soms drempels. Ga dus nooit uit van ‘enkel digitaal’ bij participatietrajecten waarbij je de doelstelling hebt om een doorsnede of een representatief staal van de samenleving te bereiken.

Heb je een doelstelling waarbij je meer precieze doelgroepen beoogt, waarbij je ook weet dat de beoogde doelgroep met digitale middelen overweg kan, dan kan je het wel overwegen. Ga er in ieder geval vanuit dat ook voor ervaren gebruikers online participatie drempels kan opleveren en test je platform of oplossing vooraf uit voor je er over communiceert.

Niet enkel de digitale kloof is een aandachtspunt, ook de complexiteit die inherent is aan beleidsvoorbereidende processen is een issue. “Een keuze voor e-participatie veronderstelt van burgers ook een extra set aan vaardigheden die nodig zijn om complexe beleidsvoorstellen te kunnen begrijpen, analyseren en input te geven die voor beleidsmakers een relevante meerwaarde biedt. Zeker bij meer geavanceerde initiatieven die hoger op de participatieladder staan, zijn deze skills een conditio sine qua non waarbij deze vaardigheden verder dienen te gaan dan het gebruik van eenvoudige functies zoals “vind ik leuk”-knoppen op sociale media”, waarschuwen onderzoekers van de KULeuven in het recent verschenen rapport ‘Innovaties in lokale democratie’.

Denk tenslotte ook aan privacy. “Te weinig aandacht schenken aan dit topic kan dan ook het mogelijk negatief effect genereren dat het burgers afschrikt om deel te nemen”, schrijven diezelfde onderzoekers.

Tot slot

Participatief werken is een houding. Als je luistert naar elkaar maak je betere beslissingen. De Vlaamse lokale besturen hebben op dat vlak al een serieuze weg afgelegd. De zesjaarlijkse lokale verkiezingen en de werking van de representatieve democratie worden al een tijdje gecombineerd met tal van participatieve initiatieven. Werken aan digitale participatie kan een mooie verrijking zijn op die bestaande overlegcultuur. Het programma Gemeente zonder Gemeentehuis biedt nu de unieke kans om hier op te investeren. Een kans die een gemeente niet kan laten liggen.