Gedaan met laden. U bevindt zich op: De minimale dakisolatienorm Aan de slag met het technisch verslag

De minimale dakisolatienorm

Op 20 maart 2019 keurde het Vlaams Parlement het zogenaamde ‘Optimalisatiedecreet Woningkwaliteit(opent in nieuw venster)’ goed. Dat decreet voert een aantal optimalisaties door in de woningkwaliteitsbewaking.

De Vlaamse regering keurde vervolgens op 24 mei 2019 ook het ‘Optimalisatiebesluit Woningkwaliteit’ definitief goed. Dit uitvoeringsbesluit bevat een aantal wijzigingen en nieuwigheden.

Een van deze wijzigingen heeft betrekking op de dakisolatienorm en op de dubbelglasnorm. Aan deze energieprestatievereisten kan men nu ook voldoen als de energiescore van de woning, die is vermeld op het EPC, beantwoordt aan een door de Vlaamse regering vastgelegde maximale energiescore.

Het optimalisatiedecreet en -besluit treden in werking op 1 januari 2021, maar voor dakisolatie werd het bewijs van voldoende energiezuinigheid al in aanmerking genomen vanaf 1 januari 2020.

De dakisolatienorm

Op 1 januari 2015 is de dakisolatienorm in werking getreden. De norm bepaalt dat alle zelfstandige woningen in Vlaanderen over dakisolatie moeten beschikken, of het nu gaat om een eengezinswoning, een appartement of een studio. Voor kamers en daken kleiner dan 2 m² geldt deze verplichting niet.

Minimumnorm

Als minimumnorm geldt een R-waarde dakisolatie van 0,75 m² K/W. Dit stemt overeen met een laag specifiek isolerend materiaal van 3 à 4 cm (maar dit verschilt naargelang het materiaal dat wordt gebruikt). Als isolatiemateriaal beschouwt men materialen met een lambdawaarde van hoogstens 0,10 W/mK. Een geïsoleerde zoldervloer bij onverwarmde en onbewoonde zolder, geldt als een geïsoleerd dak.

Plafondisolatie komt enkel in aanmerking op voorwaarde dat de isolatie doorloopt over het volledige plafond en een R-waarde van minimum 0,75 m²K/W heeft. Plafondisolatie (het zogenaamde ‘koude dak’) houdt mogelijk wel een risico in voor condensatieproblemen.

De dakisolatienorm is weliswaar een minimale woningkwaliteitsnorm. Wie slim is en goed wil isoleren doet dus best meteen veel beter, door te kiezen voor dikker en beter isolerend materiaal.

Onvoldoende dakisolatie

Sinds 1 januari 2015 leidde het ontbreken van dakisolatie tot het toekennen van strafpunten op het technisch verslag bij een conformiteitsonderzoek. De dakisolatieverplichting werd gefaseerd ingevoerd. Vanaf 1 januari 2020 komt een woning met niet-geïsoleerd dak in aanmerking voor een ongeschiktverklaring. Tot einde 2020 betekende dit de toekenning van 15 strafpunten op het technisch verslag. Vanaf 1 januari 2021 is het ontbreken van dakisolatie een gebrek van categorie II. Men maakt wel een onderscheid tussen daken kleiner en daken groter dan 16 m². Ontbrekende dakisolatie bij daken kleiner dan 16 m² geldt als een gebrek categorie I. Aan de gebreken categorie I is eerder een sensibiliserend instrumentarium verbonden.

PeriodeDaken* kleiner dan 16 m²Daken* vanaf 16 m²
1-01/-015 t.e.m. 31-12-20171 strafpunt3 strafpunten
1-01-2018 t.e.m. 31-12-20193 strafpunten9 strafpunten
Vanaf 1-01-20209 strafpunten15 strafpunten
Vanaf 1-01-2021gebrek cat Igebrek cat II

*met R-waarde lager dan 0,75 m²K/W

Wijzigingen vanaf 1 januari 2020

Vanaf 1 januari 2020 kan men ook aan de dakisolatienorm voldoen als de energiescore van de woning, vastgesteld in een EPC, lager ligt dan de grenswaarde die de Vlaamse regering heeft vastgesteld.

Deze grenswaarden zijn:

  • 600 kWh/m² voor een open bebouwing
  • 550 kWh/m² voor een halfopen bebouwing
  • 450 kWh/m² voor een gesloten bebouwing
  • 400 kWh/m² voor een appartement.

Wijzigingen vanaf 1 januari 2021

De drie modellen van technische verslagen werden aangepast aan de drie nieuwe categorieën van gebreken in de Vlaamse Wooncode. Vanaf 1 januari 2021 zijn de nieuwe technische verslagen van kracht. Die overstap resulteert in een aantal bijkomende wijzigingen:

  • Het ontbreken van (voldoende) dakisolatie wordt beoordeeld op het niveau van de woning en niet meer op het niveau van het gebouw. Het ontbreken van dakisolatie resulteert niet meer automatisch in een gebrek voor alle appartementen/studio’s in het gebouw. Als de energiescore van de woning voldoet, is er geen quotering voor de woning in kwestie.
  • De eigenaar zal zelf moeten aantonen dat hij voldoet aan de dakisolatienorm. Hij kan dit doen door een EPC (energieprestatiecertificaat) voor te leggen met een voldoende energiescore of door aan te tonen dat er dakisolatie aanwezig is. Die wijziging vloeit voort uit het feit dat de woningcontroleur geen destructief onderzoek mag uitvoeren en zich alleen kan beroepen op visuele vaststellingen.

Controle

De woningcontroleur gaat na of er voor de woning een EPC beschikbaar is (door een rechtstreekse controle op de EPC-databank van de Vlaamse overheid of navraag bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) en kijkt naar de algemene energiescore en de informatie over dakisolatie in het EPC. Hij vinkt geen gebrek bij dakisolatie aan als:

  • de algemene energiescore in het EPC lager is dan de door de Vlaamse regering vastgestelde grenswaarde (bijvoorbeeld een appartement met een energiescore van 400 kWh/m²)
  • het EPC een feitelijk vastgestelde R-waarde vermeldt van minimum 0,75 m² K/W en de R-waarde geen default-waarde is.

Bij gebrek aan een EPC, een te hoge energiescore van de woning, ontbrekende info over dakisolatie of te lage R-waarde op het EPC, gaat de woningcontroleur over tot visuele vaststelling. Hij vinkt het gebrek bij dakisolatie aan als hij vaststelt dat dakisolatie ontbreekt.

Als het niet mogelijk is om ter plaatse visueel vast te stellen dat er dakisolatie is, moet de eigenaar de aanwezigheid van dakisolatie aantonen of alsnog een EPC laten opmaken en dat voorleggen.