Gedaan met laden. U bevindt zich op: Subsidiëring doorverhuuractiviteit van sociale woningen Organisatiefinanciering

Subsidiëring doorverhuuractiviteit van sociale woningen

De subsidiëring van de doorverhuuractiviteiten van sociale woningen door de woonmaatschappij wordt geregeld in artikel 4.160/8 van de BVCW en bestaat uit:

  • een basissubsidie die afhankelijk is van vaste aantallen ingehuurde woningen
  • een aanvullende subsidie voor elke extra woning bovenop die vaste aantallen
  • een groeisubsidie voor het aantal nieuwe inhuurnames in het lopende werkingsjaar
  • een VIA-subsidie

Om één of meerdere van deze subsidies te kunnen ontvangen moet de WM voldoen aan voorwaarden.

Daarnaast kan een woonmaatschappij ook geconventioneerde woningen realiseren en/of (door)verhuren.

  • Als een woonmaatschappij een geconventioneerde woning inhuurt van een private initiatiefnemer, dan onderhandelt ze met de eigenaar over de te betalen huurprijs. Hierbij zoekt ze een evenwicht tussen een haalbare huurprijs en een marktconform rendement voor de eigenaar. De woonmaatschappij ontvangt voor deze geconventioneerde woningen geen subsidie.
  • Als een woonmaatschappij zelf geconventioneerde woningen realiseert, dan kan ze een subsidie krijgen van 30% van de markthuurprijs van de woning, die ze voor een deel moet doorrekenen als een korting op de huurprijs van de kandidaat-huurder.

Hier vindt u meer informatie over geconventioneerde verhuur.(opent in nieuw venster)

    De basissubsidie-enveloppe

    Om de basissubsidie te ontvangen moet de WM een aanvraag indien bij Wonen In Vlaanderen. De minister beslist binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van een volledig aanvraagdossier én de verzending van een ontvangstmelding.

    Tot en met 2026 is er een overgangsregeling van toepassing (zie artikel 4.160/8, §3 BVCW). De overgangsregeling bestaat er in dat de subsidies voor de werkingsjaren 2024, 2025 en 2026 gelijk zijn aan de subsidie van het werkingsjaar 2023. De bedragen worden desgevallend wel geïndexeerd en kunnen verhoogd worden met een aanvullende subsidie en een groeisubsidie per woning als het woningaantal van ingehuurde en subsidiabele woningen is toegenomen. Tijdens deze ‘bevriezingsperiode’ is het niet nodig om een aanvraag in te dienen voor een verlenging van de basissubsidie.

    De aanvraag van de woonmaatschappij voor de verlenging van de basissubsidie-enveloppe moet in orde zijn tegen werkingsjaar 2026, rekening houdende met de behandelingstermijnen door het agentschap zoals voorzien in artikel 4.160/5 van het BVCW.

    Er is een afwijkende regeling voor kleine maatschappijen die tijdens de overgangsperiode toch de grens van 50 woningen bereiken. Deze maatschappijen kunnen de voor hen interessantere basissubsidie aanvragen.

    De aanvullende subsidie-enveloppe

    Woonmaatschappijen die een basissubsidie ontvangen, kunnen ook een aanvraag doen voor aanvullende subsidie. Die wordt toegekend vanaf de 51ste, de 101ste of de 201ste woning die een woonmaatschappij in huur heeft op 1 november.

    Tot en met 2026 is er een overgangsregeling van toepassing. De overgangsregeling bestaat er in dat de subsidies voor de werkingsjaren 2024, 2025 en 2026 gelijk zijn aan de subsidie van het werkingsjaar 2023, eventueel aangevuld met een aanvullende subsidie per woning als het woningaantal van ingehuurde en subsidiabele woningen is toegenomen ten opzichte van de woningtelling in het voorbije jaar.

    Hiervoor moet uw woonmaatschappij uiterlijk op 15 november de nodige gegevens aanleveren aan Wonen in Vlaanderen, volgens het sjabloon dat Wonen in Vlaanderen u bezorgt.

    De instructie voor de woningtellingen van 1 november 2023 vindt u in deze nieuwsflash.

    U vindt de sjablonen voor woningtellingen en de handleiding om een sjabloon uit SVK@Plus te halen op de afgeschermde documentenpagina (aanmelden nodig).

    De groeisubsidie

    De minister kent jaarlijks een groeisubsidie toe aan een WM die aantoont dat het in het afgelopen werkingsjaar een groter aantal gesubsidieerde woningen in huur heeft. Of het woningpatrimonium is toegenomen in vergelijking met het voorbije jaar, blijkt uit de rapportering van de woningtelling op 1 november. Gesubsidieerde woningen waarvan de huurovereenkomsten in de loop van het werkingsjaar tussen woonmaatschappijen worden overgedragen vanwege een wijziging in het werkingsgebied, komen niet in aanmerking voor de berekening van de groeisubsidie.

    De VIA-subsidie

    De vroegere VIA4-, VIA5 en VIA6-budgetten worden verdergezet binnen de woonmaatschappijen (zie artikel 4.160/8, §1, vijfde lid). De totale VIA-enveloppe bedraagt 1.136.949,20 euro (in prijzen van 2024 is dat 1.334.968,63 euro) en wordt jaarlijks verdeeld onder de woonmaatschappijen pro rata van het aantal gesubsidieerde woningen in het werkingsgebied op 1 november 2022.

    De subsidiebedragen

    De subsidiebedragen worden bepaald in artikel 4.160/8, §1 van het BVCW. Dit zijn de niet-geïndexeerde bedragen. Wanneer de spilindex overschreden wordt, dan worden de subsidiebedragen 2 maanden later aangepast en zal u van Wonen in Vlaanderen een verhoogd subsidiebedrag toegekend krijgen.

    Bedrag BVR

    Bedrag vanaf december 2023

    basissubsidie/jaar 50 t.e.m. 99

    121.127,86

    142.224,38

    aanvullende sub./w vanaf 51

    1.586,32

    1.862,60

    basissubsidie/jaar 100 tot 199

    216.818,78

    254.581,53

    aanvullende sub./w vanaf 101

    1.586,32

    1.862,60

    basissubsidie/jaar 200 tot X

    385.000,76

    452.055,32

    aanvullende sub./w vanaf 201

    1.586,32

    1.862,60

    aanvullende sub./w vanaf 251

    1.637,49

    1.922,72

    groeisubsidie/woning

    1.586,32

    1.862,60

    aanvullende subsidie/woning in overgangsperiode 2024 t.e.m. 2026

    1.611,91

    1.892,65

    VIA-enveloppe

    1.136.949,20

    1.334.968,63

    Uitbetalingsritme

    Basis- en aanvullende subsidie

    De vroegere SVK-subsidie werd uitbetaald in 4 schijven. Vanaf werkingsjaar 2024 zal Wonen in Vlaanderen in januari al onmiddellijk 90% van de basis- en aanvullende subsidie uitbetalen. Het resterende saldo van 10% volgt dan na de subsidieverantwoording in het volgende kalenderjaar.

    Groeisubsidie

    De groeisubsidie wordt toegekend en volledig uitbetaald in de maand december, op basis van de jaarlijkse telling van het woningpatrimonium op 1 november.

    VIA-subsidie

    De VIA-subsidie wordt toegekend en volledig uitbetaald in het eerste kwartaal.

    Welke woningen zijn (niet) subsidiabel?

    Volgende woningen komen niet in aanmerking voor een subsidie:

    • woningen in eigendom van een woonmaatschappij of VMSW
    • Kamers zonder samenwerkingsovereenkomst met een erkende welzijnsinstantie
    • sociale huurwoningen in eigendom van het VWF, een gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een OCMW of een welzijnsvereniging. Deze woningen worden beschouwd als een sociale huurwoning als ze ooit volgende subsidies kregen:
      • een subsidie met toepassing van artikel 38, tweede lid, 5°, van de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970, bekrachtigd bij de wet van 2 juli 1971;
      • een subsidie als vermeld in artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, artikel 4.16, eerste lid, of in boek 5, deel 2, titel 1, 2, 3, 4, 5 of 6;
    • geconventioneerde huurwoningen (niet te verwarren met sociale huurwoningen die u inhuurt van een private initiatiefnemer: deze zijn wél subsidiabel)
    • woningen waarbij het ‘SVK-toewijzingssysteem’ (zoals vermeld in artikel 6.21 BVCW) niet werd toegepast
    • woningen die de woonmaatschappij huurt van een privé-eigenaar of een andere publieke verhuurder, maar waarbij de zittende huurder werd overgenomen(opent in nieuw venster). Deze woning wordt pas subsidiabel als er een huurderswissel is opgetreden met toewijzing conform boek 6 van het BVCW

    Subsidie-verantwoording

    Woonmaatschappijen moeten jaarlijks de toegekende subsidie verantwoorden met kosten. Artikel 4.160/8 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen (=BVCW) bepaalt dat de subsidie voor de sociale doorverhuringsactiviteit besteed kan worden aan de volgende kostensoorten:

    • Personeelskosten
    • Kosten die verbonden zijn aan frictieleegstand
    • Waardeverminderingen omdat huurvorderingen oninbaar worden
    • Werkingskosten, beperkt tot 30% van de totale subsidie-enveloppe.

    Wanneer de subsidie niet volledig verantwoord kan worden met kosten, dan wordt deze deels teruggevorderd.

    Uitzondering groeisubsidie

    Er is een uitzondering voorzien op deze regel voor de groeisubsidie, omdat de kosten verbonden aan de groei van het patrimonium niet noodzakelijk in het jaar van de groei zelf al op kruissnelheid zijn. Daarom kan het niet-aangewende gedeelte van de groeisubsidie eenmalig worden overgedragen naar het volgende werkingsjaar. We verduidelijken dit met een voorbeeld.

    Voorbeeld

    2023 (X)

    2024 (X+1)

    Subsidie (op basis van het aantal woningen 1/11/X-1

    100

    115

    Groeisubsidie (voor de toename van woningen tussen 1/11/X-1 en 1/11/X)

    15

    12

    Overgedragen groeisubsidie

    10

    Totale subsidie-enveloppe

    115

    137

    Aanvaarde kosten in het jaar X

    105

    Scenario 1: 105
    Terugvorderen: 10 + 10
    Overdracht: 12

    Scenario 2: 120
    Terugvorderen: 5
    Overdracht: 12

    Scenario 3: 130
    Terugvorderen: 0
    Overdracht: 7

    Scenario 4: 140
    Terugvorderen: 0
    Overdracht: 0

    In 2023 krijgt de woonmaatschappij een subsidie van 100 euro, berekend op basis van het woningaantal op 1 november 2022. In december 2023 krijgt de woonmaatschappij een groeisubsidie toegekend van 15 euro. Deze groeisubsidie is berekend op basis van het aantal woningen tussen 1 november 2022 en 1 november 2023. De totale subsidie-enveloppe bedraagt dus 115 euro. Als de woonmaatschappij voor werkingsjaar 2023 meer dan 115 euro kosten kan aantonen, wordt er geen groeisubsidie overgedragen naar 2024. Maar stel dat de woonmaatschappij voor 2023 slechts 105 euro subsidiabele kosten kan aantonen? In dat geval wordt van de groeisubsidie van 15 euro, 10 euro overgedragen naar 2024.

    In 2024 heeft het de woonmaatschappij een totale subsidie-enveloppe van 137 K euro ter beschikking, als volgt samengesteld:

    • 115 euro basis- en aanvullende subsidie, berekend op basis van het woningaantal op 1/11/2023;
    • 12 euro groeisubsidie (op basis van de toename van het aantal woningen tussen 1 november 2023 en 1 november 2024);
    • 10 euro groeisubsidie overgedragen uit 2023.

    Er zijn 4 mogelijke scenario’s voor de afrekening van werkingsjaar 2024:

    1. De woonmaatschappij kan voor 2024 105 euro subsidiabele kosten aantonen. Dat is niet voldoende om de basissubsidie, aanvullende subsidie en saldo van de groeisubsidie te verantwoorden. Er wordt in dat geval 20 euro teruggevorderd (10 euro van de basis- en aanvullende subsidie en 10 euro van de overgedragen groeisubsidie). De nieuwe groeisubsidie van 12 euro wordt overgedragen naar 2025.
    2. De woonmaatschappij kan voor 2024 120 euro subsidiabele kosten aantonen. Dat is voldoende om de basis- en aanvullende subsidie van 115 euro te verantwoorden en een deel van de overgedragen groeisubsidie. Er wordt 5 euro teruggevorderd bij de woonmaatschappij en de nieuwe groeisubsidie van 12 euro wordt overgedragen naar 2025.
    3. De woonmaatschappij kan voor 2024 130 euro subsidiabele kosten aantonen. Dat is voldoende om de basis- en aanvullende subsidie van 115 euro, het saldo van de overgedragen groeisubsidie van 10 euro en een deel van de nieuwe groeisubsidie te verantwoorden. Er wordt 7 euro van de nieuwe groeisubsidie overgedragen naar 2025.
    4. De woonmaatschappij kan voor 2024 140 euro subsidiabele kosten aantonen. Dat is voldoende om de volledige subsidie-enveloppe te verantwoorden. Er wordt geen saldo overgedragen naar 2025.

    Provinciale subsidies