Hoe staat het met de wijkverbeteringscontracten?
Eind vorig jaar kende de Vlaamse regering subsidies toe aan 11 steden en gemeenten om daarmee wijken met een concentratie van meerdere problematieken - energie, veiligheid, huisvesting, sociale samenhang, economie, mobiliteit, …. - een boost te geven. Kern van de zaak is dat de lokale besturen een vernieuwende insteek vinden om met deze veelheid aan kwesties aan de slag te gaan. Verschillende van die kwesties komen in meerdere wijken aan bod en daarom is kennisdeling – tussen de deelnemende steden en gemeenten, maar ook verder – zo’n belangrijk aandachtspunt. In totaal voorziet minister Somers 7,6 miljoen euro voor de realisatie van de wijkverbeteringscontracten. Intussen zijn de steden en gemeenten bijna een jaar bezig. Maar waar gaan die wijkverbeteringscontracten nu precies over?
In de tuinwijk Beringen Mijn gaat Beringen volop voor het aanpakken van de woonkwaliteit – in een wijk met veel erfgoed – in combinatie met het stimuleren van ondernemerschap in de wijk, en dat gekoppeld aan een intensief participatietraject. Centraal staat het verhogen van de kwaliteit van huurwoningen, waarbij in samenspraak met de bevoegde Vlaamse overheid tal van opties worden bestudeerd (bv woningadviesonderzoek, regelluw kader rond versnelde toegang tot sociale huisvesting,…) . Ook dat is namelijk een kenmerk van de wijkverbeteringscontracten: lokale en Vlaamse actoren gaan samen engagementen aan om pijnpunten in wijken op te lossen door samen ruimte te creëren voor nieuwe paden en experimenteerruimte. Naast de verbetering van de woonkwaliteit wil de stad ook een werkplek ontwikkelen voor talentvolle ondernemende bewoners waar ze (ondersteund) experimenteren richting ondernemerschap.
Het stimuleren van lokaal ondernemerschap, als motor voor emancipatie, staat ook hoog op de agenda van de stad Vilvoorde. De wijk Centrum kent veel uitdagingen op vlak van leegstand in winkelstraten, een problematiek gekend in alle Vlaamse steden. Vilvoorde concentreert zich daarbij op het aanboren van het aanwezige talent, via een versterking van de starterswerking. Aandacht voor diversiteit is daarbij een basisvoorwaarde. Daarnaast gaat er aandacht naar het dynamisch houden van het kernwinkelgebied. Het doorbreken van een negatieve spiraal van verloedering van panden via het proactief benaderen en begeleiden van eigenaars is een derde werklijn. Om ondernemerschap in het kernwinkelgebied ten volle te faciliteren wordt een tijdelijk (2022 – 2025) gedoogbeleid toegestaan: de functie van een gebouw kan vrij gewijzigd worden, zolang het een wijziging van of naar horeca, handel, dienstverlening of gemeenschapsvoorziening betreft.
Het verbeteren van de woonkwaliteit staat dan weer centraal in de wijkverbeteringscontracten van bijvoorbeeld Mechelen en Denderleeuw. In de wijk Arsenaal wil Mechelen drie essentiële problemen aanpakken: de slechte woonkwaliteit dus, maar ook het gebrek aan sociale cohesie en onveiligheid. Een wijkjurist zal huurders en eigenaars ondersteunen bij renovatieprojecten, sluitende procedures tegen leegstand ontwikkelen en mogelijke innoverende maatregelen bedenken binnen een regelluwe beleidsruimte. Een sociale cohesiecoach helpt bewoners dan weer zichtbare quick wins te realiseren (bv. ontharding, vergroening via tegeltuintjes, kunst in het straatbeeld,…). Tot slot biedt de stad laaggeschoolde maatschappelijk kwetsbare jongeren met weinig toekomstperspectieven een job als preventiewerker/toezichthouder (geïnspireerd op het Open Hiring-model).
In de wijk Leeuwbrug, nabij het station, wil Denderleeuw de buurtcohesie versterken door de kwaliteit van de woningen te verbeteren en de openbare ruimte aan te pakken. De gemeente wil met het wijkverbeteringscontract de bewoners begeleiden bij het renoveren en samenleven in Leeuwbrug om zo veel mogelijk woningen betaalbaar en efficiënt te renoveren alsook de wijk te doen groeien naar een betrokken wijk met buurtsolidariteit. De gemeente denkt hierbij aan de omvorming van het energiepremie-reglement, maar ook aan een extra buurtopbouwwerker (en de nodige infrastructuur voor de opbouwwerker en publieke infrastructuur. Wonen Vlaanderen en VEKA (Vlaams Energie- en Klimaatagentschap) zullen zeker betrokken worden in het om het project nog sterker te maken. Gegeven het belang van dergelijke wijkrenovatie is het belangrijk om geleerde lessen goed te capteren om ze te kunnen uitdragen over heel Vlaanderen.
De stad Brugge trekt het in haar wijk Zeebrugge nog verder open. De stad beoogt een versnelde en zichtbare opwaardering van deze havenbuurt via een gans pakket aan maatregelen. De stad wil het vertrouwen van burgers terugwinnen en zet actief in op verbinding via vijf grote lijnen. Een toegankelijke en inclusieve dienstverlening is er één van, maar denk ook aan duurzame en veilige wijkmobiliteit, een verbindende wijkinfrastructuur, de organisatie en ondersteuning van verbindende activiteiten en het verbinden van Zeebrugge met de klimaattoekomst via de oprichting van een lokale energiegemeenschap en klimaatwijk. De stad betrekt hierbij alle groepen in de wijk – buurtbewoners, jongeren, havenarbeiders, ondernemers, militairen,…).
Ook voor de stad Dendermonde is verbinding het sleutelwoord. Dendermonde ziet in de wijk Bijloke daarbij een cruciale rol weggelegd voor buurtsport als verbindende participatietool. Met het wijkverbeteringscontract zet de stad Dendermonde in op community building en het ombuigen van de bestaande negatieve perceptie die ontstaan is. Een buurtsportmedewerker is een sleutelfiguur binnen een heel crossfunctioneel team dat outreachend de jongerendoelgroep wil bereiken. Daarbij maakt men ook participatief en innovatief gebruik van de Hoplr-app. Het voorzien van uitdagende indoor en outdoor ontmoetingsplekken via een burgerbudget, de inrichting van een buurtpunt en een versterking van een digitaal buurtnetwerk moeten zo bijdragen tot het empoweren van de jongeren in de buurt.
Onderwerp van het wijkverbindingscontract in Hasselt is het verbeteren van de levenskwaliteit van de dak- en thuisloze inwoners van de wijk Oude Statie-Runkst in combinatie met de handhaving van een sociale en veilige buurt. De nieuwe locatie voor de dak- en thuislozenopvang (nu Cafe Anoniem) ligt wat verscholen in een hoek in de wijk. Het project is vernieuwend in die zin dat een bijzondere groep van bezoekers op korte termijn – de start van de dak- en thuislozenwerking Oude Statie is voorzien in 2024 - deel zal uitmaken van deze wijk. De manier waarop deze groep zich integreert in het wijkweefsel en hoe bestaande wijkbewoners met deze nieuwe bewoners omgaan, zijn de grote uitdagingen voor dit wijkcontract. In die zin is dit project een interessante case voor gemeenten die te maken hebben met projecten met een hoog NIMBY (Not In My Backyard-gehalte).
Geïntegreerde buurtprogramma’s vinden we ook in Oostende en Sint-Niklaas. De uitdagingen in de Oostendse Westerkwartier zijn talrijk. Er ontbreekt evenwel een structurele wijkregie die alle actoren en hun werkingen op elkaar afstemt. Onder de noemer Zorgzame buurt Westerkwartier zet de stad een structurele programmawerking op vanuit de werking van de stadsmariniers en wijkopbouwwerkers, waarbij sociale, verbindende aspecten worden gekoppeld aan technische en ruimtelijke ingrepen. Op het programma staan onder meer een “parelsnoer” als een lint van zachte mobiliteit, een performantere dienstverlening, acties om de leerachterstand in te dammen, maatregelen op vlak van klimaatadaptatie, het stimuleren van ontmoeting, energetische buurtrenovatie, de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten,…….
Sint-Niklaas gaat in de Kroonmolenwijk (dichtbij het station, waar ook het bouwmaterialenbedrijf SVK gevestigd is) voor een bottom up-uitbouw van een transversale wijkwerking in functie van gemeenschappelijke doelstellingen. Welke die doelstellingen zijn en hoe dit vertaald kan worden in de werking en de ruimte is het onderwerp van een ambitieus participatieproces. Belangrijkste vernieuwende elementen zijn de inzet van een wijkregisseur en de implementatie van het model Nieuwe autoriteit (NA), waarbij elke betrokken partner ageert vanuit zijn kracht, maar met een gemeenschappelijke visie. Het proces wil vertrekken van wat er leeft in de wijk en het versterken van het – nu versplinterde – wijknetwerk om de leefbaarheid in de wijk structureel te verbeteren. Een belangrijke vraag hierbij is zeker de relatie tot SVK en de mogelijkheden die de gedeeltelijke verhuis van het bedrijf zal bieden. Hiervoor is overigens ook een conceptsubsidie lopende.
Tot slot zijn er nog Genk en Gent. Hun wijkverbeteringscontracten richten zich allebei in sterke mate op een eenzelfde, specifieke doelgroep, met name bewoners van Bulgaarse afkomst. Gent besteedt dan nog eens extra aandacht aan Bulgaarse jongeren, omdat zij met specifieke kwetsbaarheden (geen binding met onderwijs of arbeidsmarkt) worden geconfronteerd. Op de grens tussen de wijken Rabot-Blaisantvest en Sluizeken-Tolhuis-Ham gaat Gent voor het verbeteren van de samenhang in de wijken en het herstel van het vertrouwen via een wijkgerichte en participatieve werking. In de eerste plaats wil Gent de nodige rust inbouwen voor de doelgroep in kwestie om vandaaruit participatief met hen aan de slag te kunnen gaan en hen te ‘activeren’.
Een ietwat gelijkaardige problematiek vinden we in Genk, waar de instroom van vooral Turks-Bulgaarse arbeidsmigranten een zekere druk legt op de wijk Waterschei. Genk wil er een gecoördineerde samenwerking uitbouwen op het snijpunt van veiligheid, wonen, welzijn en sociale cohesie. Een aantal wijkproblematieken overstijgen de capaciteit van het lokaal bestuur, zoals een slechte arbeids- en woonsituatie gekoppeld aan malafide huiseigenaars en werkgevers. En er speelt ook een inburgeringsaspect: slechts een beperkt deel van de Bulgaarse doelgroep neemt deel aan de programma’s voor inburgering. Anderzijds loopt het samenleven in de wijk vrij moeilijk: een beperkte kennis van de taal en de dagdagelijkse samenlevingsvormen hebben hier zeker een aandeel in.
Tot eind 2025 krijgen deze 11 lokale besturen de ruimte, de middelen en de begeleiding om aan de slag te gaan met hun wijkprogramma’s