Gedaan met laden. U bevindt zich op: allen / alle Taaladviezen

allen / alle

Als alle naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we allen. Alle is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en alle ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.

  • Hij bedankte allen die zich vrijwillig hadden ingezet.
  • Ze heeft vier zonen, die haar allen even lief zijn.
  • De mijnwerkers kwamen allen om.
  • Geen van allen is geslaagd voor het examen.

In alle andere gevallen schrijven we alle.

  • Hij bedankte alle vrijwilligers. (bijvoeglijk gebruik, bij vrijwilligers)
  • Ze bekladden alle huisjes. (bijvoeglijk gebruik, bij huisjes)
  • Ik had grote verwachtingen, maar ze zijn geen van alle uitgekomen. (geen persoon)
  • De slachtoffers gingen eerst op controle in het ziekenhuis. Alle keerden even later naar huis. (= alle slachtoffers)
  • De nv's die failliet gingen, waren alle in handen van de familie Vercamer. (geen persoon)