In de betekenis ‘een functie geven' wordt benoemen gecombineerd met tot en als.
- Hij werd benoemd tot burgemeester.
- Hij werd benoemd als burgemeester.
In de combinaties met functie en ambt wordt benoemen gecombineerd met het voorzetsel in.
- Hij werd benoemd in de functie van burgemeester.
Het gebruik van benoemen zonder voorzetsel is geen standaardtaal: Hij werd burgemeester benoemd*.