We schrijven daarachter aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

• Hij had zich daarachter verstopt. (= hij had zich achter iets verstopt, bijvoorbeeld achter die kist)
• Daarachter is een speeltuin. (= achter iets is een speeltuin, bijvoorbeeld achter dat restaurant)
• Wie zit daarachter? (= wie zit achter iets, bijvoorbeeld achter dat complot)

In andere gevallen schrijven we daar achter in twee woorden. Daar kan dan vervangen worden door ‘op die plaats'.

• Daar achter mij ziet u het Atomium. (achter hoort bij mij)
• Het is boeiend om te zien hoe alles in zijn werk gaat daar achter de schermen. (achter hoort bij de schermen)
• De theorie was dat melkzuur opgestapeld wordt in de spieren en daar achterblijft. (achter en blijft vormen samen het werkwoord achterblijven)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord daarachter zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen daar en achter een ander zinsdeel staat. Meestal is zowel de volgorde met de gesplitste vorm als die met de ongesplitste vorm mogelijk.

• Wie zit daar nu eigenlijk achter / nu eigenlijk daarachter?