In zinnen van het type Ik ben de enige die alles goed vindt is vindt de correcte werkwoordsvorm. De persoonsvorm van de bijzin staat in de derde persoon omdat het antecedent, de enige, een derde persoon is, zoals hij in hij vindt. Het antecedent is het woord of zinsdeel waarnaar het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst. Die regel geldt ook in vergelijkbare gevallen als het antecedent degene(n) is.

• Ik ben de enige die alles goed vindt.
• Ik ben degene die graag op reis is.
• Jij bent de enige die alles goed vindt.
• Jij bent degene die graag op reis is.
• Hij is de enige die alles goed vindt.
• Wij / jullie / zij zijn de enigen die alles goed vinden.
• Wij / jullie / zij zijn de enigen die graag reizen.

In zinnen van het type Ik ben het die alles goed vindt is ook vindt de correcte werkwoordsvorm. Het antecedent is dan niet het maar ik, dat helemaal vooraan in de zin staat. In zulke gekloofde zinnen komt de persoonsvorm in de bijzin in getal (enkelvoud of meervoud) overeen met het antecedent, maar staat die altijd in de derde persoon (zoals hij vindt of​​​​​​​ zoals ​​​​​​​zij vinden).

• Ik ben het die alles goed vindt.
• Jij bent het die graag op reis is.
• Jij bent het die alles goed vindt.
• Hij is het die alles goed vindt.
• Wij zijn het die alles goed vinden. (zoals het zijn wíj die alles goed vinden)
• Wij zijn het die graag reizen. (zoals het zijn wíj die graag reizen)
• Jullie zijn het die graag reizen. (zoals het zijn jú​​​​​​​​​​​​​​llie die graag reizen)