Gedaan met laden. U bevindt zich op: erachter / er achter Taaladviezen

erachter / er achter

We schrijven erachter aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

  • Hij heeft zich erachter geparkeerd. (= hij heeft zich achter iets geparkeerd, bijvoorbeeld achter een boom)
  • Hoe ben je erachter gekomen? (= hoe ben je ergens achter gekomen, bijvoorbeeld achter het bedrog)
  • Wie zit erachter? (= wie zit achter iets, bijvoorbeeld achter de protestactie)

Na erachter kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen. De dat-zin of de beknopte bijzin heeft in zulke zinnen dezelfde functie als een naamwoord.

  • Hij staat erachter dat ze een jaar op reis gaat. (= hij staat ergens achter, zoals in: hij staat achter haar reisplannen)
  • Hij kwam erachter te zijn bedrogen door zijn secretaresse. (= hij kwam ergens achter, zoals in: hij kwam achter het bedrog)

In andere gevallen schrijven we er achter in twee woorden. Er en achter zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Wie gaat er achter het drumstel zitten? (achter hoort bij het drumstel)
  • Wie stond er achter mij? (achter hoort bij mij)
  • Hoeveel heeft hij er achtergehouden? (achter en gehouden vormen samen het werkwoord achterhouden)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord erachter zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en achter een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • Hoe ben je er zo vlug achter / zo vlug erachter gekomen?
  • Hij staat er helemaal achter / helemaal erachter dat ze een jaar op reis gaat.