ervan af willen / ervanaf willen / er van af willen*
Ervanaf willen en ervan af willen zijn beide correcte spellingen, maar er is een verschil tussen beide constructies.
Bij ervanaf willen geeft ervanaf een bijwoordelijke bepaling van plaats aan. Het kan vervangen worden door een voorzetsel (en achterzetsel) en een naamwoord, bijvoorbeeld van de tafel (af).
- De kat zit op tafel en wil ervanaf. (= wil van de tafel af)
- De kat zit op tafel en wil er snel vanaf.
Bij ervan af willen wordt willen min of meer zelfstandig gebruikt, maar er kan het werkwoord zijn bij worden gedacht: ervan af willen zijn. De betekenis is 'verlost willen zijn van iets'.
- Ik heb te veel boeken en wil ervan af. (= wil van de boeken af zijn, verlost zijn)
- Ik heb te veel boeken en wil er snel van af.
Taaladvies.net
Afwillen / af willen
Hebt u een taalvraag?
-
078 15 20 25
-
zoek de spelling van woorden op Woordenlijst.org