Gedaan met laden. U bevindt zich op: ervan / er van Taaladviezen

ervan / er van

We schrijven ervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

  • Ze geniet ervan. (= ze geniet van iets, bijvoorbeeld van de aandacht die ze krijgt)
  • Het hangt ervan af. (= het hangt af van iets, bijvoorbeeld van zijn reactie)
  • Het gebruik ervan is niet altijd zonder risico. (= het gebruik van iets, bijvoorbeeld van voedingssupplementen)
  • Ik ga ervan uit. (= ik ga van iets uit, bijvoorbeeld van die veronderstelling)
  • Wat zou ze ervan afweten? (= wat zou ze van iets afweten, bijvoorbeeld van die zaak)
  • Ik wist dat hij zich ervan ging afmaken met een grapje. (= zich van iets afmaken, zoals in: hij maakte zich van die kwestie af met een grapje)

Na ervan kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen. De dat-zin of de beknopte bijzin heeft in zulke zinnen dezelfde functie als een naamwoord.

  • Ik ben ervan uitgegaan dat Real Madrid gemakkelijk zal winnen. (= ik ben van iets uitgegaan, zoals in: ik ben uitgegaan van de overwinning van Real Madrid)
  • Hij wordt ervan verdacht zijn drugsleverancier met een aantal messteken om het leven te hebben gebracht. (= hij wordt van iets verdacht, zoals in: hij wordt verdacht van moord)
  • Ik heb hem ervan afgebracht zijn studie stop te zetten. (= ik heb hem van iets afgebracht, zoals in: ik heb hem van zijn plan afgebracht)
  • Ik ben ervan overtuigd dat Tanja niet gelogen heeft. (= ik ben van iets overtuigd, zoals in: ik ben van haar eerlijkheid overtuigd)
  • Denk je dat ik ervan op aan kan dat Nele zal meewerken? (= van iets op aan kunnen, zoals in: je kunt van haar medewerking op aan)

Ervan wordt ook aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. In die combinaties kunt u het voornaamwoordelijk bijwoord niet vervangen door een voorzetsel en een naamwoord omdat het samen met het werkwoord een eenheid vormt met een specifieke betekenis.

  • het ervan afbrengen (= het er goed/slecht van afbrengen; het klaarspelen, het redden): Hoe heb je het ervan afgebracht? Niet iedereen zou het er zo gemakkelijk van afbrengen.
    Dezelfde combinatie komt ook voor zonder van, het eraf brengen: Hoe heb je het eraf gebracht? Niet iedereen zou het er zo gemakkelijk af brengen.
  • ervan afkomen met (= uit een situatie komen met): Ik ben ervan afgekomen met een lichte hersenschudding. Ze kwamen ervan af met een kleine geldboete.
    Dezelfde combinatie komt ook voor zonder van, eraf komen met: Ik ben eraf gekomen met een lichte hersenschudding. Ze kwamen eraf met een kleine geldboete.
  • ervan komen, ervan moeten komen (= het gevolg zijn, noodzakelijk zijn): Dat komt ervan! Het zal ervan komen.
  • ervan langs geven (= slaan, berispen): De baas gaf hem ervan langs. Hij heeft hem ervan langs gegeven.
  • ervan langs krijgen (= geslagen worden, berispt worden): We kregen ervan langs. We hebben ervan langs gekregen.
  • het ervan nemen (= het zich gemakkelijk en gezellig maken): Haar moeder offert zich vaak op terwijl haar vader het ervan neemt.

In andere gevallen schrijven we er van in twee woorden. Er en van zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Hoeveel blijft er van mijn brutoloon over? (van hoort bij mijn brutoloon)
  • Hij geniet er van de natuurpracht. (van hoort bij de natuurpracht)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord ervan zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en van een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • Ik ga er toch maar van / toch maar ervan uit.
  • Ik ben er helemaal van / helemaal ervan overtuigd dat Tanja niet gelogen heeft.