Gedaan met laden. U bevindt zich op: hen / hun / ze / haar* (vrouwelijk meervoud) Taaladviezen

hen / hun / ze / haar* (vrouwelijk meervoud)

Om naar meerdere vrouwen te verwijzen, gebruiken we de voorwerpsvormen hen, hun of ze. Met dezelfde meervoudsvormen verwijzen we ook naar mannen. Het gebruik van haar als vrouwelijk meervoud van het persoonlijk voornaamwoord is verouderd.

  • De meisjes hoopten dat de boer hen / ze niet gezien had.
  • De vader van de zusjes heeft nooit geweten wat er met hen / ze is gebeurd.
  • De vrouwen waren verontwaardigd omdat hun / ze geen deal werd aangeboden.
  • De hockeyspeelsters eindigden op hun beurt vierde bij de Europese kampioenschappen.