Jaartallen uit de twaalfde tot en met de twintigste eeuw worden vrijwel altijd uitgesproken als een honderdtal. Bijvoorbeeld: 1240 als ‘twaalfhonderdveertig', 1672 als ‘zestienhonderdtweeënzeventig', 1918 als ‘negentienhonderdachttien'.

Vaak wordt het woorddeel honderd in de uitspraak weggelaten. 1240 wordt dan gelezen als ‘twaalf veertig', 1672 als ‘zestien tweeënzeventig', 1914 als ‘negentien veertien' enzovoort.

Jaartallen in de eenentwintigste eeuw worden door de meeste mensen met ‘tweeduizend' uitgesproken. Bijvoorbeeld: 2001 (‘tweeduizend (en) een'), 2012 (‘tweeduizend (en) twaalf'), 2020 (‘tweeduizend twintig') enzovoort.

Steeds meer mensen zeggen niet ‘tweeduizend' maar ‘twintig', vooral bij jaartallen vanaf het tweede decennium: ‘twintig twaalf', ‘twintig achttien', ‘twintig twintig', ‘twintig negenenveertig' enzovoort. Die uitspraak is ook correct.