Keer in de betekenis ‘maal' kan zowel een de-woord als een het-woord zijn. Dat blijkt uit de combinaties deze keer, die keer en dit keer. Die zijn alle drie correct. De combinatie dat keer* is ongebruikelijk en dus niet correct.

In combinatie met het lidwoord zelf is alleen de keer correct. Het keer* is dus niet correct.

Ook als keer wordt voorafgegaan door een telwoord of een bijvoeglijk naamwoord, is alleen de correct, niet het: de ene keer, de laatste keer. In zulke combinaties zijn ook alleen de aanwijzende voornaamwoorden deze en die correct, niet dit en dat: deze ene keer, deze laatste keer, die ene keer, die laatste keer.