Maar en desondanks kunnen samen in een zin staan. In zulke zinnen wordt met desondanks de tegenstelling tussen de twee delen van de nevenschikking versterkt. Dat kan ook met een woord als toch of niettemin.

• De burgemeesters hebben gezegd dat ze geen manifestaties zullen dulden, maar desondanks kondigen enkele organisaties acties aan.
• Stef heeft een oude, maar niettemin goed functionerende platenspeler gekocht.

De tegenstelling kan ook versterkt worden door de toevoeging van een woord als weliswaar, wel of zeker in het eerste deel van de nevenschikking.

• Hij heeft weliswaar geen literair talent, maar hij heeft (toch) een roman geschreven.
• De pc start wel op, maar je kunt geen enkel programma openen.
• Zijn bijdrage heeft zeker een rol gespeeld, maar was niet doorslaggevend.