Gedaan met laden. U bevindt zich op: naast zich / naast hem / naast haar / naast hen Taaladviezen

naast zich / naast hem / naast haar / naast hen

Als het voorzetsel naast samen met het wederkerend voornaamwoord zich een vaste combinatie vormt met het werkwoord, kan zich niet vervangen worden door de persoonlijke voornaamwoorden hem, haar of hen.

  • Ze legt mijn goede raad altijd naast zich neer.

Om te achterhalen of het zinsdeel met zich een vaste combinatie vormt met een werkwoord, kunt u zich proberen te vervangen door een zelfstandig naamwoord. Als dat niet mogelijk is, is er sprake van een vaste combinatie. Naast zich neerleggen is bijvoorbeeld een vaste combinatie, want je kunt niet zeggen Ze legt mijn goede raad altijd naast haar man neer.

Als het zinsdeel met zich geen vaste combinatie vormt met het werkwoord, kunnen het wederkerend voornaamwoord zich en de persoonlijke voornaamwoorden hem, haar en hen vaak allebei gebruikt worden om naar het onderwerp te verwijzen. Het persoonlijk voornaamwoord hem, haar of hen kan wel dubbelzinnig zijn omdat dat niet alleen naar het onderwerp, maar ook naar iets of iemand anders kan verwijzen.

  • Hij werd wakker en zag een vreemde vrouw naast zich / hem in bed.

Naast zich vormt geen vaste combinatie met het werkwoord zien, want je kunt zeggen Hij werd wakker en zag een vreemde vrouw naast het bed.