Gedaan met laden. U bevindt zich op: salon: de salon / het salon Taaladviezen
salon: de salon / het salon
Salon is een het-woord in de betekenis ‘grote beurs, jaarbeurs', bijvoorbeeld in samenstellingen als autosalon, voedingssalon, vakantiesalon.
- Een bezoek aan het autosalon in Brussel, dat ziet hij wel zitten.
Salon kan zowel een mannelijk de-woord als een het-woord zijn in de betekenis ‘bankstel, meubels voor een zithoek', in de betekenis ‘woonkamer, zitkamer' en in de betekenis ‘chique ontvangkamer'.
- Oma is erg trots op de / het lederen salon die ze kreeg van haar kinderen.
- Tijdens de verbouwingen stond ons bed in de / het salon.
- De gevierde auteur werd ontvangen in de / het salon van de minister-president.
U kunt uw taalgevoel volgen, maar pas uw keuze wel consequent toe.
- Als u de salon zegt, zegt u ook die/deze salon, elke salon, onze salon en krijgt een bijvoeglijk naamwoord altijd een buigings-e: de nieuwe salon, een nieuwe salon, nieuwe salon.
- Als u het salon zegt, zegt u ook dit/dat salon, elk salon, ons salon en krijgt een bijvoeglijk naamwoord geen buigings-e na bijvoorbeeld een en elk: een nieuw salon, elk nieuw salon, nieuw salon.