Gedaan met laden. U bevindt zich op: Beperkende bijzinnen (komma) Taaladviezen

Beperkende bijzinnen (komma)

Een bijvoeglijk gebruikte betrekkelijke bijzin kan een beperkende of een uitbreidende betekenis hebben. Het verschil wordt duidelijk gemaakt door het gebruik van de komma.

Voor een beperkende betrekkelijke bijzin staat er geen komma. De informatie is noodzakelijk om de genoemde persoon of zaak te kunnen identificeren en kan dus niet weggelaten worden.

  • Mijn broer die in Leuven woont, is morgen jarig. (= ik heb verschillende broers, maar ik heb het nu over die ene broer die in Leuven woont, niet over de andere)
  • Alle foto's waarop hij te zien was, zijn verdwenen.
  • Dit is het dorp waar hij is opgegroeid.

Voor een uitbreidende betrekkelijke bijzin staat er een komma. Bij hardop lezen kunt u op die plaats door een pauze laten horen dat er extra informatie volgt. Die extra informatie kan in principe worden weggelaten.

  • Mijn broer, die in Leuven woont, is morgen jarig. (= ik heb maar één broer, en die woont in Leuven)
  • De tweede foto, waarop zijn moeder te zien is, vind ik de mooiste.
  • In Smeerebbe-Vloerzegem, waar Erik is opgegroeid, staat een huis te koop.