Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hij / die / hij of zij / hij, zij of die Taaladviezen

Hij / die / hij of zij / hij, zij of die

Om naar personen in het algemeen, ongeacht hun gender, te verwijzen, is het van oudsher gebruikelijk om de mannelijke vormen hij, hem en zijn te gebruiken.

  • Een typisch kenmerk van een vrijwilliger is dat hij zich onbaatzuchtig inzet voor anderen.
  • Een baby weet nog niet welk leven hem te wachten staat.
  • Een minister moet zijn verantwoordelijkheid nemen.

Dat gebruik wordt steeds meer als onwenselijk beschouwd, omdat mannelijke voornaamwoorden in eerste instantie een mannelijk beeld oproepen, terwijl het in de bovenstaande zinnen ook om een vrouw of om een non-binaire persoon kan gaan. Als u mannelijke voornaamwoorden wilt vermijden, kunt u de volgende strategieën toepassen.

Gebruik de meervoudsvorm

  • Een typisch kenmerk van vrijwilligers is dat ze zich onbaatzuchtig inzetten voor anderen.

Gebruik ‘die’

Soms kan een zin niet in het meervoud worden geformuleerd. In dat geval kunt u die gebruiken.

  • Een typisch kenmerk van een vrijwilliger is dat die zich onbaatzuchtig inzet voor anderen.

Het is nog niet duidelijk welke bezitsvorm bij die kan worden gebruikt. Een mogelijkheid is diens, maar die vorm heeft als nadeel dat hij van oorsprong mannelijk is en wat formeel kan overkomen. Een alternatief is dies. Dies komt nog niet voor als bezitsvorm, maar sluit wel aan bij bestaande vormen als Toms (boek) en moeders (goede raad), waarbij een bezits-s aan het grondwoord is toegevoegd.

  • Een minister moet diens / dies verantwoordelijkheid nemen.

Gebruik de tweede persoon (‘je’, ‘u’)

Als u naar de lezer van uw tekst verwijst, kunt u die ook rechtstreeks met u of je aanspreken.

  • Als vrijwilliger zet u zich onbaatzuchtig in voor anderen.

Gebruik een combinatie van voornaamwoorden

Als u echt wilt beklemtonen dat zowel vrouwelijke als mannelijke als non-binaire personen bedoeld zijn, kunt u verschillende voornaamwoorden naast elkaar gebruiken, met of zonder schuine strepen. Zulke woordcombinaties zijn wel nogal omslachtig en soms stilistisch storend, zeker als er veel verwijswoorden voorkomen in een tekst.

  • Een typisch kenmerk van een vrijwilliger is dat hij, zij of die zich onbaatzuchtig inzet voor anderen.
  • Een baby weet nog niet welk leven hem, haar of die te wachten staat.
  • Een minister moet zijn, haar of dies verantwoordelijkheid nemen.