S
- salaris / loon / wedde
- salon / bankstel
- salon / beurs
- salon / woonkamer
- salon: de salon / het salon
- samen / zamen*
- samenkoppeling (in een samenstelling)
- samenkoppeling (taalkundige term)
- samenkoppeling / samenstelling / woordgroep
- samenkoppeling / samentrekking
- samenkoppelingen (aaneenschrijven)
- samenkoppelingen met Engelse woorden (aaneenschrijven)
- samenstelling / samenkoppeling / woordgroep
- samenstellingen / afleidingen
- samenstellingen met een bijvoeglijk naamwoord (aaneenschrijven)
- samenstellingen met Engelse gelijkwaardige delen (aaneenschrijven)
- samenstellingen met Engelse woorden (aaneenschrijven)
- samenstellingen met gelijkwaardige delen (aaneenschrijven)
- samenstelling of woordgroep? (aaneenschrijven)
- samentrekking
- samentrekking (aaneenschrijven)
- samentrekking (bij inversie)
- samentrekking (regels, voorwaarden, foutieve samentrekking)
- samentrekking (taalkundige term)
- samentrekking / samenkoppeling
- sanctioneren (betekenis, synoniem)
- Sarah: Sarahs / Sarah's* boek
- sarcasme (betekenis, voorbeelden, ironie, cynisme)
- scala aan / scala van
- scampi / scampi's
- sceptisch (uitspraak)
- sceptisch / skeptisch*
- scheppen (verleden tijd)
- scheppen (vervoegen)
- scheren: schoor / scheerde, geschoren / gescheerd
- scherp / scherpst van de snede
- schiep / schepte
- schoenwinkel / schoenenwinkel
- schoolvakken (hoofdletters)
- schoon / proper
- schoon aan het maken / aan het schoonmaken
- schoonbroer / zwager
- schoonmaakster / poetsvrouw / werkster / kuisvrouw*
- schoonmaken / kuisen
- schoor / scheerde
- schorsen / opschorten
- schrijftaal / spreektaal
- schrijven en spreken - bepaal uw doel
- schrijven en spreken - kies een geschikt medium
- schrijven en spreken - weet wie uw doelgroep is
- schrik hebben / bang zijn
- schrikken (vervoegen)
- schrikken: schrok / schrikte
- schuine streep (spatie)
- schuine streep /
- seconde (afkorting)
- seconde / seconden / secondes
- secondelang / secondenlang*
- secretaris-generaal (hoofdletter)
- sedert / sinds
- semester, trimester (betekenis)
- semester: het semester/ de semester*
- senator (meervoud)
- senior (meervoud)
- sensibiliseren / bewustmaken
- serieus / ernstig / au sérieux nemen
- 's-Gravenhage / Den Haag
- shoppingcenter / shopping center*
- sic (betekenis, gebruik)
- signaalwoorden / verbindingswoorden / verwijswoorden
- signalisatie (betekenis)
- silicone / siliconen
- sinaasappel / appelsien
- sinds / sedert
- Sint / sint
- Sinterklaas / sinterklaas
- site (betekenis, uitspraak)
- sjiek / chic / chique
- skiën (vervoeging)
- skiester / skister
- skypen (vervoegen)
- skypen / Skypen*
- slaan / slagen
- slagen / lukken
- slagen / slaan
- slagen voor / in een examen
- slager / beenhouwer*
- slagerij / beenhouwerij*
- slash (spatie)
- slechtbetaald / slecht betaald
- slechts / maar
- sliptong / slibtong*
- slot-n (uitspraak)
- 's maandags / maandags
- sms: sms'en / sms-en*, sms'je / sms-je*
- sms'en (vervoegen)
- snelheid: aan die snelheid* / tegen die snelheid / met die snelheid
- snijden (vervoegen)
- snijden: snij / snijd
- snoer / kabel / draad
- sociaalnetwerksite / sociale netwerksite
- socialewoningbouw / sociale woningbouw
- soeplepel / eetlepel / pollepel
- solden
- solderen / uitverkopen / afprijzen
- solliciteren / zich kandidaat stellen / zijn kandidatuur indienen / zijn kandidatuur stellen
- solliciteren voor / solliciteren naar
- sommigen / sommige
- soort / soort van
- soort: de soort / het soort
- soort: dit soort mensen is / zijn
- soort probleem / problemen
- soortgelijk / gelijksoortig / dergelijk / gelijkaardig
- soortnamen (hoofdletter, planten, dieren)
- soortnamen / eigennamen
- sowieso (betekenis, synoniem)
- sowieso / zowiezo*
- spa blauw / plat water
- spa bruis / bruisend water / bruiswater / sodawater / spa rood / spuitwater
- spa rood / bruisend water / bruiswater / sodawater / spa bruis / spuitwater
- spatie (beletselteken)
- spatie (dubbele punt, dubbelpunt)
- spatie (euroteken, €, bedrag, getal)
- spatie (gradenteken)
- spatie (haakjes)
- spatie (komma)
- spatie (procentteken)
- spatie (punt)
- spatie (schuine streep, slash)
- spatie (vraagteken)
- spatie, komma, punt (notatie in getallen en geldbedragen)
- spaties (leestekens)
- spel: spelen / spellen
- spelfout / spellingfout / spellingsfout
- spelotheek / speelotheek* / speel-o-theek*
- spinachtige / spinachtigen
- spits: de spits / het spits, de spits afbijten / het spits afbijten
- splitsen in lettergrepen (hoofdregels)
- splitsen in lettergrepen (lijst met lettercombinaties)
- splitsen voornaamwoordelijke bijwoorden
- sponsor (meervoud)
- sponsor / sponser*, sponsoren / sponseren*
- sponsor: sponsors / sponsoren
- spreektaal / schrijftaal
- spuitwater / bruisend water / bruiswater / sodawater / spa bruis / spa rood
- staatsiefoto / statiefoto*
- stad (hoofdletter)
- stad: zijn / haar
- stadhuis (klemtoon)
- stadhuis: op het stadhuis / in het stadhuis
- stadium / stadion
- stadium: stadiums / stadia
- stagiair / stagiaire
- stam
- stam (werkwoord)
- stampij / stampei
- Standaardnederlands / standaard-Nederlands*
- standaardprocedure / standaard procedure
- standaardtaal - nieuw en verouderd taalgebruik
- standaardtaal - verschillen tussen België en Nederland
- standaardtaal, tussentaal, dialect
- standhouden / stand houden, standhoudt / stand houdt
- stap-voor-stapaanpak / 'stap voor stap'-aanpak / stap voor stap aanpak*
- statiegeld / leeggoed
- stationeren / parkeren
- steeds / altijd
- steekkaart / fiche / kaart
- steel: weten hoe de vork aan / in de steel zit
- steiltang / stijltang
- stellen: de vraag stelt zich / rijst
- stereotype / stereotiep / stereotiepe
- sterke, sterken, sterker, sterking (afbreken)
- sterkedrank / sterke drank
- sterker dan mezelf / sterker dan ikzelf
- stje (uitspraak)
- stockeren / opslaan
- stoel / bank / zetel
- stoep / trottoir / voetpad
- stofzuigen (vervoegen)
- stomerij / droogkuis / nieuwkuis*
- stookolie / mazout / huisbrandolie
- storing / panne / pech
- streep / regel / lijn
- streepjes (haakjes, komma's)
- strekkende meter / lopende meter
- stressen (vervoegen)
- stressgerelateerd / stress gerelateerd
- stresssituatie / stress-situatie
- strikt / strict*
- strip: strips / strippen
- stromingen (hoofdletter)
- student / leerling
- studiejaar / leerjaar
- studierichtingen (hoofdletters)
- stuk / kapot
- stuks: twee stuks fruit ligt / liggen klaar
- sturen aan / naar
- substantief (taalkundige term)
- succes kennen
- suizen (vervoegen)
- 's vrijdags / vrijdags
- 's woensdags / woensdags
- symbolen (spelling)
- symbolen, cijfers en letters (aaneenschrijven)
- syndicaat / vakbond
- synergetisch / synergistisch / synergisch*
- synergie / synergisme
- synoniem (afbreken)
- synoniemen (gebruik, afwisseling in woordkeuze)
- 's zaterdags / zaterdags
- 's zondags / zondags
Hebt u een taalvraag?
-
078 15 20 25
-
zoek de spelling van woorden op Woordenlijst.org