Gedaan met laden. U bevindt zich op: tafel: hem / haar / ze Taaladviezen

tafel: hem / haar / ze

Om te verwijzen naar het woord tafel is zowel hem, haar als ze correct. Zaaknamen als tafel kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk opgevat worden. Andere voorbeelden zijn bloem, lamp, deur, kaars, kaart, kast, klok, pan, sigaret, vork. In het zuiden van het taalgebied is ze het gebruikelijkst. Haar wordt er soms ook wel gebruikt, maar veel taalgebruikers beschouwen die vorm als formeler. In het noorden van het taalgebied is hem of 'm het gewoonst.

  • De verhuizers tilden de tafel op en brachten ze / haar / hem naar de woonkamer.
  • Waar is de nieuwe pan die ik gisteren heb gekocht? Ik heb ze / haar / 'm in de vaatwasser gezet.

In de praktijk worden bij zaaknamen ook vaak de aanwijzende voornaamwoorden die en deze gebruikt. Die kunnen naar mannelijke én vrouwelijke zelfstandige naamwoorden verwijzen.

  • De verhuizers tilden de tafel op en brachten die naar de woonkamer.
  • Waar is onze nieuwe pan? Ik heb die in de vaatwasser gezet.