Gedaan met laden. U bevindt zich op: vooraan / voor aan Taaladviezen

vooraan / voor aan

Vooraan kan altijd in één woord geschreven worden als het deel van een zinsdeel is of op zichzelf een zinsdeel vormt. Als voor weggelaten kan worden, is ook de spelling in twee woorden correct.

  • Maak het elektriciteitssnoer vooraan / voor aan de pomp vast.
  • Tegen die tijd liep ik vooraan het peloton.
  • We stonden vooraan de rij.
  • Tegen die tijd liep ik vooraan in het peloton.
  • De onderhoudsproducten staan vooraan op het rek.
  • Maak het elektriciteitssnoer vooraan vast.
  • Tegen die tijd liep ik vooraan.

Voor aan wordt altijd in twee woorden geschreven als beide woorden tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • De kleine panda komt voor aan de zuidkant van de oostelijke Himalaya. (voor en komen vormen samen het werkwoord voorkomen)