Gedaan met laden. U bevindt zich op: voorhebben / meemaken Taaladviezen

voorhebben / meemaken

In België wordt voorhebben soms in de betekenis ‘iets beleven', ‘iets meemaken' gebruikt, maar dat gebruik van voorhebben is geen standaardtaal. In de standaardtaal zijn werkwoorden als meemaken, beleven, ondervinden en overkomen gebruikelijk.

  • Je raadt nooit wat Isabelle nu weer heeft meegemaakt.
  • Ik heb een leuk boekje gelezen over wat je allemaal kunt beleven op vakantie.
  • Op weg naar het werk is hem iets ernstigs overkomen.

Ook de uitdrukking het goed/slecht/verkeerd voorhebben is geen standaardtaal. Standaardtaal zijn: het goed hebben, het mis hebben, het bij het rechte/juiste eind hebben of het bij het verkeerde eind hebben.

  • Als ik het goed heb, bent u de echtgenote van de leraar van mijn dochter?

Voorhebben is standaardtaal in de betekenissen: ‘voor het lijf hebben'; ‘tegenover zich hebben'; ‘als voordeel hebben'; ‘van plan zijn' en ‘bedoelen' (in de uitdrukking het (niet) goed met iemand voorhebben).

  • Gelukkig had ik een schort voor toen de kan uit mijn handen glipte.
  • Het meisje wist niet dat ze de kroonprins voorhad.
  • Pedro heeft voor dat hij erg behendig is voor een verdedigend ingestelde speler.
  • Wees gerust, ik heb het goed met jullie voor.