Gedaan met laden. U bevindt zich op: voorzien Taaladviezen

voorzien

Voorzien, zonder voorzetsel, is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘verwachten, voorspellen, van tevoren zien’.

  • Niemand had voorzien dat Le Pen de tweede ronde zou halen.
  • Op grond van deze gegevens voorziet de regering een aanzienlijk begrotingstekort.
  • De werkzaamheden aan de ringweg starten later dan voorzien.
  • Door onvoorziene omstandigheden moeten we afbellen.

Voorzien, zonder voorzetsel, is standaardtaal in België in de betekenissen ‘(geld) uittrekken’, ‘organiseren, regelen, plannen’, ‘bepalen, vaststellen’, ‘bestemmen’ en ‘ter beschikking stellen’. Voorzien komt in deze betekenissen vaak voor in ambtelijke stijl. Vaak zijn specifiekere werkwoorden gewoner.

  • Voor de restauratie van het schilderij is vier miljoen uitgetrokken / voorzien.
  • De vergadering is gepland / voorzien voor morgen.
  • De wet bepaalt / voorziet dat minstens één Vlaamse minister een Brusselaar moet zijn.
  • Vermeld uw naam in de daarvoor bestemde / voorziene ruimte.
  • Er was een uitgebreid ontbijtbuffet voorzien voor de deelnemers.

In de standaardtaal in het hele taalgebied kan voorzien worden gebruikt met de vaste voorzetsels van en in: voorzien (zijn) van en voorzien in.

  • Met de opbrengst kunnen we de vluchtelingen voorzien van voedsel en medische verzorging. (‘verschaffen’, ‘bieden’; ‘uitrusten met’)
  • De keuken is voorzien van een vaatwasser, een oven en een koelkast. (‘uitgerust zijn met’)
  • De werkgever is verplicht om bij collectief ontslag in outplacement te voorzien. (‘ter beschikking stellen, zorgen voor’)
  • Er was in een uitgebreid ontbijtbuffet voorzien voor de deelnemers. (‘ter beschikking staan’)

In de standaardtaal in België kan voorzien worden gebruikt met de vaste voorzetsels op en voor: zich voorzien op, voorzien zijn op en voorzien zijn voor.

  • Je moet je voorzien op koude nachten en dus zeker een warme slaapzak meenemen. (‘zich voorbereiden, bedacht zijn op’)
  • Hij was niet voorzien op zoveel weerstand en tegenwerpingen. (‘voorbereid zijn op’)
  • Het vakantiehuisje is voorzien voor tien personen. (‘uitgerust zijn voor, geschikt zijn voor’)