Voor het nevenschikkende voegwoord want wordt meestal een komma gezet.
- Ze stopt met werken, want ze gaat trouwen met een miljonair.
In korte zinnen is een komma niet nodig.
- Hij stopt want hij is moe.
Voor het nevenschikkende voegwoord want wordt meestal een komma gezet.
In korte zinnen is een komma niet nodig.