Werkloos en werkeloos kunnen allebei worden gebruikt in de betekenis ‘zonder werk', maar werkloos is in die betekenis de gebruikelijkste vorm.
- Mijn vader is al jaren werkloos / werkeloos.
Werkeloos wordt vooral gebruikt in de betekenis ‘zonder iets te doen'. Ook werkloos komt weleens in die betekenis voor.
- De omstanders keken werkeloos (werkloos) toe toen die bullebak haar een paar klappen gaf.