Vervoersnetwerken
Cruciaal voor basisbereikbaarheid is het op elkaar afstemmen van de vervoersnetwerken in Vlaanderen, zowel voor het personen- als het goederenvervoer.
De verschillende vervoersmogelijkheden worden niet langer beschouwd als elkaars concurrent: ze moeten elkaar aanvullen en slim op elkaar inspelen.
Netwerk openbaar vervoer
Een efficiënt openbaar vervoer is een belangrijke pijler binnen basisbereikbaarheid. Het nieuwe vraaggestuurde openbaarvervoernet bestaat uit vier lagen. Elke laag binnen het openbaar vervoer heeft een specifieke rol en de vervoerlagen worden optimaal op elkaar afgestemd.
Treinnet
Het treinnet is de ruggengraat van het openbaar vervoer in Vlaanderen.
Kernnet
Het kernnet is de vervoerslaag die inspeelt op de hoge vervoersvraag op grote assen. De bussen en trams van het kernnet rijden tussen de grote woonkernen en centraal gelegen attractiepolen zoals bijvoorbeeld scholen, sport- en recreatiecentra, ziekenhuizen en handelscentra. Het kernnet wordt afgestemd op het treinnet.
De Lijn bereidt hiervoor per vervoerregio een voorstel voor. De Lijn baseert zich daarvoor op de aangetoonde vervoersvraag, gekende plannen en vragen maar ook op het huidig net en tellingen. Deze voorstellen worden in de vervoerregioraden voorgelegd en besproken. De Vlaamse Regering beslist over het netwerk en de minimaal te bedienen attractiepolen van het kernnet, na het advies van de vervoerregioraad.
Aanvullend net
Het aanvullend net bestaat uit de bussen tussen kleinere steden en gemeenten. Het zorgt voor de aanvoer naar het kernnet en het treinnet. Ook het woon-werkverkeer en het woon-schoolvervoer die alleen tijdens de spitsuren bestaan, kunnen deel uitmaken van dit net.
Ook voor het aanvullend net bereidt De Lijn een voorstel voor. De Lijn legt dit voor aan de vervoerregioraad die finaal bepaalt hoe dit netwerk er zal uitzien en welke de minimaal te bedienen attractiepolen zijn.
Vervoer op maat
Het vervoer op maat is de vervoerslaag die inspeelt op specifieke individuele mobiliteitsvragen van personen die geen toegang hebben tot de andere vervoerslagen wegens doelgroep, locatie of tijdstip. Concreet gaat het om een buurtbus of een collectieve taxi die reizigers vervoert op afroep. Ook het aanbod aan verschillende deelsystemen (deelfietsen, deelauto's) maakt deel uit van het vervoer op maat. Via de mobiliteitscentrale zal u een rit kunnen reserveren voor vervoer op maat.
Lees meer over vervoer op maat.
Wie bepaalt? Wie geeft advies?
Netwerklaag | Wie bepaalt / coördineert? | Wie geeft advies? |
---|---|---|
Treinnet | Federaal | Vlaanderen |
Kernnet | Vlaanderen | Vervoerregio |
Aanvullend net | Vervoerregio | Gemeente / Vlaanderen |
Vervoer op maat | Vervoerregio | Gemeente / Vlaanderen |
Lees meer in de omzendbrief vervoerregiowerking(opent in nieuw venster).
Wegennetwerk
Het Vlaams wegennetwerk is opgedeeld in wegcategorieën: hoofdwegen, primaire wegen (type I en II), secundaire wegen (type I, II en III) en lokale wegen (type I, II en III). Deze werden in 1997 vastgelegd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken voert een evaluatie uit van de bestaande wegcategorisering. Er is nood aan een nieuw theoretisch model waarbinnen nieuwe beleidsontwikkelingen ingebed kunnen worden.
Fietsnetwerk
Het Vlaams fietsnetwerk wordt gevormd door het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF), een netwerk van gemeentegrensoverschrijdende fietsinfrastructuur dat woonkernen en attractiepolen verbindt. Het BFF bestaat uit hoofdroutes, functionele routes en alternatieve routes. Op dit netwerk sluiten ook lokale fietsroutes aan.
De ruggengraat van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk is het netwerk van fietssnelwegen (zie ministerieel besluit 15 maart 2018(PDF bestand opent in nieuw venster)). De fietssnelwegen zijn intensief te gebruiken doorgaande fietsroutes tussen steden en belangrijke attractiepolen. Deze zijn uitgerust met kwalitatief hoogwaardige infrastructuur. Hierdoor kunnen op een snelle en veilige manier fietsverplaatsingen over langere afstand worden afgelegd waardoor de fiets een volwaardig alternatief vormt voor de auto op kortere afstanden tot 20 à 30 kilometer.
De Vlaamse Regering bepaalt het netwerk van fietssnelwegen na advies van de vervoerregioraad. De vervoerregioraad bepaalt het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk met uitzondering van de fietssnelwegen. De gemeenten bepalen de lokale fietsroutes.
Kaarten Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk per vervoerregio
Raadpleeg de actuele kaarten van de ligging van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk op Geopunt(opent in nieuw venster). Hier kunt u het netwerk bekijken op kaart of kunt u onder ‘Metadata’ de web feature service raadplegen voor GIS-toepassingen.
Waterwegennetwerk
Aangezien het waterwegennetwerk van de bevaarbare waterlopen inzake ruimtelijke ligging, exploitatie en beheer grotendeels aan lange termijnbeslissingen zijn gekoppeld en quasi geheel is geïntegreerd in het Trans-Europees vervoersnetwerk wordt dit netwerk omwille van zijn strategisch belang niet verder ingedeeld naar lagere schaalniveaus. Concreet betekent dit dat de Vlaamse Regering het netwerk bepaalt.
De vervoerregio's hebben evenwel een adviserende rol vanuit hun taakstelling op het bewaken van de synchromodaliteit inzake:
- projecten m.b.t de gewenste vaarvolumes voor de binnenvaart
- de lokalisatie, uitrusting en capaciteit van laad- en loskaaien en overslagpunten met aansluiting op andere modi
Omwille van de gewenste integratie van waterweginfrastructuur in het netwerk voor personenmobiliteit kan de vervoerregioraad uitspraken doen over:
- de inschakeling van waterweginfrastructuur zoals bruggen en jaagpaden in het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk
- de organisatie van personenvervoer over het water (bijv. veren of waterbus)
Mobipunten
Om de bovenstaande netwerken te verknopen, zetten we in op uitgebouwde vervoersknooppunten. Deze vervoersknooppunten noemen we mobipunten voor personenvervoer en hubs voor goederenvervoer.