Gedaan met laden. U bevindt zich op: ETS scheepvaart Energie- en klimaatbeleid voor ondernemingen

ETS scheepvaart

Het toepassingsgebied van het Europese Emissiehandelssysteem (‘Emissions Trading System’ of EU ETS) wordt vanaf 2024 uitgebreid tot de CO2-emissies van grote schepen (meer dan 5000 brutoton), ongeacht de vlag waaronder zij varen.

Toepassingsgebied van ETS scheepvaart

Schepen met een brutotonnage van minimaal 5.000 die aankomen in of vertrekken vanuit een haven gelegen in de Europese Unie (EU), alsook schepen die reizen tussen twee havens binnen de EU, vallen onder het toepassingsgebied van ETS scheepvaart.

Vanaf 2024 is koolstofdioxide het relevante broeikasgas onder ETS scheepvaart. Vanaf 2026 worden ook methaanemissies en distikstofoxide onder het toepassingsgebied gebracht.

Voor schepen die vertrekken vanuit een EU-lidstaat, maar aankomen in een haven buiten de EU zal het ETS de helft van de emissies omvatten. Hetzelfde geldt voor schepen die vertrekken vanuit een haven buiten de EU en aankomen in een haven binnen de EU. Voor schepen die zowel vertrekken als aankomen in een EU-lidstaat alsook uitstoot in Europese havens zal het ETS alle emissies omvatten.

Er worden geen emissierechten kosteloos toegewezen. Alle emissierechten worden geveild.

Verplichtingen voor scheepvaartmaatschappijen

Monitoring van emissies

Voor het monitoren van de emissies dient een monitoringplan opgemaakt te worden op scheepsniveau. Tegen 1 april 2024 moeten de scheepvaartmaatschappijen voor elk van hun schepen een monitoringplan indienen dat rekening houdt met de uitgebreide scope van de MRV Verordening(opent in nieuw venster), met name waar ook methaanemissies en distikstofoxideemissies worden gemonitord.

Monitoringsplannen moeten beoordeeld zijn door een externe verificatie-instelling en worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde autoriteit.

Rapportering van emissies

Jaarlijks dient op scheepsniveau een emissiejaarrapport ingediend te worden voor de gehele verslagperiode van het voorgaande jaar, te beginnen in 2025 over emissies van 2024. Het emissiejaarrapport dient te worden geverifieerd door een externe verificatie-instelling.

De emissiejaarrapporten worden ingediend bij de bevoegde autoriteit, bij de autoriteiten van de betrokken vlaggenstaten voor schepen die onder de vlag van een lidstaat varen en bij de Europese Commissie. Ook die plannen moeten beoordeeld worden door een verificateur.

Daarnaast dienen scheepvaartmaatschappijen hun geaggregeerde emissies op maatschappijniveau te rapporteren aan de bevoegde autoriteit, op basis van de emissiejaarrapporten over het voorgaande jaar van de schepen die onder hun verantwoordelijkheid vielen.

Inleveren van emissierechten

Voor emissies van 2024 moeten scheepvaartmaatschappijen voor 40% van de uitgestoten emissies emissierechten inleveren. Voor emissies van 2025 gaat het om 70% van de uitgestoten emissies en vanaf emissies van 2026 moeten voor alle uitgestoten emissies emissierechten worden ingeleverd.

De verantwoordelijke voor het inleveren van de emissierechten is de scheepvaartmaatschappij. Deze verantwoordelijkheid kan door middel van een contractuele bepaling worden overgedragen aan een andere entiteit.

Sancties

Als een schip gedurende twee of meer opeenvolgende verslagperioden niet voldoet aan de monitoring- en rapportageverplichtingen, kan de bevoegde autoriteit van de aanloophaven een verwijderingsbevel afvaardigen. Dat wordt vervolgens gemeld aan de Europese Commissie, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), de overige lidstaten en de betrokken vlaggenstaat. Met het verwijderingsbevel weigert elke lidstaat, met uitzondering van de lidstaat waarvan het schip de vlag voert, het betrokken schip de toegang tot zijn havens tot de maatschappij voldoet aan haar verplichtingen.