Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 23089 - Aanwas echtgenoten aandelen Vlaamse Belastingdienst

VB 23089 - Aanwas echtgenoten aandelen

Voorafgaande beslissing
Nummer
23089
Datum beslissing
29 januari 2024
Publicatiedatum
18 april 2024

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. Onderhavige aanvraag tot voorafgaande beslissing strekt er toe te vernemen dat het voorgelegde kanscontract tussen de echtgenoten X – Y kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel en dat:

1.1. indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd, de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §2, VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn;

1.2. bij overlijden van één van de echtgenoten de artikelen 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF evenmin van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;

1.3. deze verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF;

2. De echtgenoten X– Y verzoeken uitdrukkelijk, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1, VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing ter zake zal genomen worden, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van hen beiden.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door advocatenkantoor […] te […], namens:

3.1. de heer X, geboren te […] op xx.xx.1978, met registernummer […], en zijn echtgenote;

3.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1981, met rijksregisternummer: […].

4. Op heden wonen de aanvragers samen te […]. Hierbij merken wij op dat de echtgenoten hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest hebben.

Zij zijn op xx.xx.2009 gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […]. Zij waren gehuwd onder het stelsel der zuivere scheiding van goederen blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris […] destijds te […], op xx.xx.2009, welk stelsel tot op heden onveranderd is gebleven (zie bijlage 1 bij de aanvraag).

De echtgenoten X– Y hebben samen drie minderjarige kinderen.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De aanvragers, echtgenoten, wensen tussen hen een aanwasovereenkomst af te sluiten met betrekking tot aandelen van de vennootschappen “A” en “B”, die op het tijdstip van huidige akte en op het ogenblik van uitwerking van huidige akte tot de partijen, ieder van hen voor de zelfde aantal behoren en hieronder nader omschreven:

  • 186 aandelen van de naamloze vennootschap A […] met maatschappelijke zetel te […] (hierna "A") die aan de echtgenoten toebehoren, elk met een verdeelde helft. Elke echtgenoot is eigenaar van 93 aandelen (aandelenregister in bijlage 2 bij de aanvraag);
  • 100 aandelen in de naamloze vennootschap B […], waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te […] (hierna "de Vennootschap B") die aan de echtgenoten toebehoren, elk met een verdeelde helft. Elke echtgenoot is eigenaar van 50 aandelen (aandelenregister in bijlage 3 bij de aanvraag).

Hierna: “de roerende goederen” :

6. De kanscontract zal tevens betrekking hebben op alle goederen die bij wijze van belegging, wederbelegging, contractuele en wettelijke zaakvervanging in de plaats zouden treden van de roerende goederen.

7. De overeenkomst van aanwas luidt als volgt (zie bijlage 4 bij de aanvraag):

“Na voorafgaand het volgende te hebben uiteengezet:

A/ De partijen hebben drie gemeenschappelijke kinderen: […].

B/ De partijen zijn elk eigenaar van:

- 93 aandelen van de besloten vennootschap A […], met zetel te […] (hierna “de Vennootschap A”);

- 50 aandelen van de besloten vennootschap B […], met zetel te […] (hierna “de Vennootschap B”).

C/ Uit het medisch getuigschrift van dokter […] van xx.xx.2023 betreffende Mevrouw Y en het medisch getuigschrift van dokter […] van xx.xx.2023 betreffende de Heer X blijkt dat de partijen beiden in goede gezondheid verkeren, zowel lichamelijk als geestelijk. Een kopie van deze getuigschriften zal worden aangehecht aan deze overeenkomst.

D/ Mijnheer X is 45 jaar oud en Mevrouw Y is 42 jaar oud.

Hun levensverwachting, zoals vermeld in de omzettingstabellen van het vruchtgebruik vastgesteld bij het Ministerieel besluit van 1 juli 2023 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik als bedoeld in artikel 4.64, §§ 3 en 5, van het Burgerlijk Wetboek (B.S., 11 juli 2023) is 41,77 jaar voor Mijnheer X en 46,13 jaar voor Mevrouw Y.

Rekening houdend met hun levensverwachting, die quasi-identiek is, hun familiale voorgeschiedenis, hun gezondheidstoestand en hun levenswijze, zijn de partijen van oordeel dat hun overlevingskans dezelfde is voor elk van hen.

E/ Elk der partijen wenst zich, in het eigen belang, in te dekken voor de financiële gevolgen die verband houden met het overlijden van de echtgenoot en verklaart te dien einde haar aandelen van de Vennootschap A en van de Vennootschap B onderhevig te willen maken aan een optionele overeenkomst van aanwas.

Elk der partijen wenst zichzelf immers te beschermen door, voor zoveel als mogelijk, het behoud van de huidige levensstandaard te garanderen, ondanks het overlijden van de echtgenoot. Het beroep op een beding van aanwas waarborgt een grotere financiële zekerheid voor de langstlevende echtgenoot dan een schenking of een testament, die beiden ad nutum herroepbaar zijn.

Daarnaast, aangezien het beding van aanwas ten bezwarende titel is, kunnen de kinderen van de partijen niet de inkorting ervan vragen, waardoor de bescherming van de langstlevende echtgenoot verzekerd wordt.

Uit het voorgaande vloeit voort dat elke animus donandi van de ene ten gunste van de andere uitdrukkelijk uitgesloten is.

Deze bescherming, die door elk der partijen voor zichzelf gewenst wordt, houdt in dat, bij het overlijden van de eerststervende en onder de in deze overeenkomst bepaalde voorwaarden, de eigendom van alle aandelen van de Vennootschap A en van de Vennootschap B wordt overgedragen aan de langstlevende.

Waarna het volgende wordt overeengekomen:

1. Mechanisme van aanwas

Deze overeenkomst is een wederkerige overeenkomst, ten bezwarende titel en een kanscontract.

De partijen komen overeen dat in geval van vooroverlijden van één van de echtgenoten, hun respectieve aandelen van de Vennootschap A en van de Vennootschap B zoals hoger bedoeld volledig en in volle eigendom zullen toekomen aan de langstlevende echtgenoot, op voorwaarde evenwel dat de langstlevende hiervoor uitdrukkelijk kiest na het overlijden van de eerststervende op de wijze en binnen de termijn bepaald in artikel 5 van deze overeenkomst.

Elke partij draagt dus onder bezwarende titel de volle eigendom van haar 93 aandelen van de Vennootschap A en de volle eigendom van haar 50 aandelen van de Vennootschap B over aan de andere partij, onder de opschortende voorwaarde van haar eigen vooroverlijden. In ruil krijgt de overdragende partij een gelijke kans om de volle eigendom van de 93 aandelen van haar echtgenoot in de Vennootschap A en de volle eigendom van de 50 aandelen van haar echtgenoot in de Vennootschap B toegewezen te krijgen, mocht hij of zij die laatste overleven.

De aanwas zal plaatsvinden ten gunste van de langstlevende echtgenoot op de dag van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.

Aangezien dit een overeenkomst onder bezwarende titel en een kanscontract is, zal de langstlevende echtgenoot geen enkele vergoeding verschuldigd zijn aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de eerststervende uit hoofde van dit beding van aanwas.

De erfgenamen of rechtverkrijgenden van de eerststervende zullen dus geen verhaal hebben tegen de langstlevende echtgenoot uit hoofde van deze overeenkomst.

2. Zakelijke subrogatie

Het beding van aanwas strekt zich niet enkel uit tot voornoemde aandelen, maar ook tot elk goed dat in de plaats van deze aandelen zou komen, overeenkomstig artikel 3.10 van het Burgerlijk Wetboek.

3. Vervreemdingsverbod – Opname van gelden

Om de goede uitvoering van deze overeenkomst te waarborgen verbinden de partijen er zich wederzijds toe om geen enkele daad van beschikking, noch onder bezwarende titel, noch om niet, te stellen, met betrekking tot de aandelen van de Vennootschap A en van de Vennootschap B, zonder dat de ene de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft verkregen van de andere.

4. Looptijd van de overeenkomst

Deze overeenkomst wordt gesloten voor een periode van twee jaar te rekenen vanaf heden. De partijen komen nu reeds overeen dat de overeenkomst telkens automatisch met twee jaar zal verlengd worden, tenzij één van de partijen, per aangetekende brief aan de andere partij uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de lopende periode van twee jaar, te kennen geeft deze te willen beëindigen. De verlenging van de overeenkomst kan in geen geval beschouwd worden als een nieuwe overeenkomst maar zal beschouwd worden als een verlenging van de looptijd van de initiële door de partijen gesloten overeenkomst.

De partijen kunnen evenwel te allen tijde overeenkomen dat de overeenkomst in onderling overleg beëindigd wordt.

5. Optionele aanwas

Zoals vermeld in artikel 1 van deze overeenkomst, beschikt de langstlevende echtgenoot over de mogelijkheid om het recht van aanwas al dan niet uit te oefenen.

De langstlevende echtgenoot zal zijn wil om dat recht van aanwas uit te oefenen uitdrukkelijk moeten uitdrukken door een aangetekend schrijven dat wordt verzonden naar de notaris die belast wordt met de vereffening van de nalatenschap binnen de drie maanden na het overlijden.

Het betreft een termijn die is voorgeschreven op straffe van verval.

Indien de langstlevende echtgenoot zijn uitdrukkelijke wil niet uit op de manier en binnen de termijn die hoger bepaald zijn, zal hij onherroepelijk geacht worden dit recht van aanwas niet te willen genieten.

6. Ontbindende voorwaarde

Deze overeenkomst wordt gesloten onder de ontbindende voorwaarde van het overlijden van de langstlevende echtgenoot binnen een termijn van vier maanden na het overlijden van de eerststervende. Deze termijn wordt berekend overeenkomstig artikel 52 van het Gerechtelijk Wetboek. Deze ontbindende voorwaarde zal geen uitwerking krijgen indien de langstlevende binnen deze termijn van vier maanden om niet over de beoogde aandelen heeft beschikt.

7. Geldigheid van de overeenkomst

Indien deze of gene bepaling van deze overeenkomst nietig zou worden verklaard of indien daaraan elke uitwerking wordt ontzegd om de reden dat zij een toepasselijke regel van dwingend recht of van openbare orde zou schenden, zal dit de geldigheid of de uitwerking van de andere bepalingen niet aantasten.

In voorkomend geval verbinden de partijen zich ertoe om de bepaling van de overeenkomst waaraan de geldigheid of de uitwerking wordt ontzegd zo snel mogelijk te vervangen door een bepaling met een gelijkaardige uitwerking.

8. Toepasselijk recht

Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht.

9. Arbitrage

Elk geschil met betrekking tot de uitvoering of de interpretatie van deze overeenkomst zal definitief beslecht worden door een alleenzetelend arbiter die in onderling overleg wordt gekozen door de betrokken partijen. Bij gebrek aan akkoord zal de zaak door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de stafhouder van de Franse orde van advocaten van de Balie van Brussel om deze arbiter te kiezen.

Aldus opgemaakt te ……, op ………………………. 2023, in 2 exemplaren, waarbij elke partij erkent haar eigen exemplaar te hebben ontvangen”.

III. Motivering van de aanvraag

8. Principe

Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.

Een contract van aanwas heeft een wederkerig karakter. Beide contractanten zullen gezamenlijk tot een besluitvorming moeten komen teneinde hun rechten van beheer en beschikking uit te oefenen. Een wijziging, noch opzegging kan bijgevolg eenzijdig geschieden.

Als compensatie van deze beperking aan hun beheers- en beschikkingsbevoegdheid die de echtgenoten zich vrijwillig opleggen, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op de aandelen van de medecontractan waarop het beding van aanwas gevestigd wordt zo deze komt te overlijden. Het zich al dan niet voordoen van de aanwas is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen eenzelfde kans hebben op de aanwas van een vermogensbestanddeel.

9. Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen

Dat een beding van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen wordt zowel door het Grondwettelijk Hof als de Vlaamse Belastingadministratie zelf bevestigd. In voorkomend geval zijn de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. Zie bijlagen 1 bij de aanvraag.

10. een evenwichting kanscontract

Het beding van aanwas betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat beide partijen een gelijke kans hebben om eigendomsaanspraken op de aandelen van zijn echtgenoot te verkrijgen door de aanwas in volle eigendom van de aandelen van de overleden contractant. Deze gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

De kwalificatie "kanscontract" tussen partijen wordt aangetoond door de gelijke overlevingskans, een gelijke inleg, een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod en de afwezigheid van een einddatum. Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of schenkbelasting in hoofde van de artikelen 2.8.1.0.1 juncto artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door uw diensten genomen door de jaren heen.

11. Met betrekking tot artikel 4.242 en 4.243 e.v. NBW

Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bijzondere titel en ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Het is derhalve geen verboden erfovereenkomst.

12. Toepassing in casu

Het kanscontract dat de echtgenoten X – Y, wensen af te sluiten kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens waaruit blijkt dat de echtgenoten een evenwaardig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:

  • Een vergelijkbaar overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst: De heer X is 45 jaar en mevrouw Y is 42 jaar. Hun levensverwachting, zoals vermeld in de omzettingstabellen van het vruchtgebruik vastgesteld bij het Ministerieel besluit van 1 juli 2023 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik als bedoeld in artikel 4.64, §§ 3 en 5, van het Burgerlijk Wetboek (B.S., 11 juli 2023) is 41,77 jaar voor de heer X en 46,13 jaar voor mevrouw Y. Ze zijn beiden in goede gezondheid. De medische attesten zijn bijgevoegd (bijlagen 5 en 6 bij de aanvraag).
  • Financiële gelijkwaardigheid: beide partijen zijn elk eigenaar van dezelfde aantal aandelen;
  • Het beding van aanwas bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is de echtgenoten niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden etc. (artikel 3). Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der echtgenoten noodzaken;
  • Het contract van aanwas wordt aangegaan voor een bepaalde duur van twee jaar, stilzwijgend hernieuwbaar (artikel 4). Het beding slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de beide echtgenoten.
  • Het beding van aanwas kwalificeert tevens als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien de overeenkomst van aanwas enkel van toepassing is op voornoemde aandelen.

Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat het kanscontract dat de echtgenoten X – Y, voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1, §2, VCF geen toepassing kunnen vinden.

13. Niet-fiscale motieven

De partijen kiezen bewust voor dergelijke wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt en in principe niet eenzijdig kan opgezegd worden, noch kan aangevochten worden door de kinderen op basis van inkorting.

Bij het overlijden van een echtgenoot, kan de langstlevende voor zichzelf de nodige maatregelen nemen die hem/haar in staat stellen zijn/haar levenskwaliteit en -standaard als langstlevende te garanderen en kan de langstlevende de flexibiliteit behouden omtrent de verderzetting van deze beleggingen.

Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maakt het beding van aanwas geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Deze overeenkomst biedt voor de echtgenoten immers de enige goede oplossing naar wederzijdse bescherming om volgende twee redenen:

  • Een testament biedt geen sluitende oplossing aangezien er geen controle bestaat op een éénzijdige wijziging. Testamentaire regelingen zijn bovendien eenzijdig herroepbaar, zodat de langstlevende echtgenoot absoluut geen zekerheid heeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten;
  • Bovendien geven noch een testament noch een schenking de garantie dat deze niet zullen worden aangevochten door één van de kinderen. De kinderen zouden immers mogelijke reservataire erfaanspraken kunnen laten gelden.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

14. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

15. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

16. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

17. Het feit dat een beding van aanwas/kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas/kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de aandelen van de de vennootschap A en de vennootschap B.

18. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

19. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

20. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen (aandelen) die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

21. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

22. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

23. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

24. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 45 jaar en 42 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren. Dit wordt gestaafd met de voorlegging van medische attesten.

26. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

27. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen behoren de echtgenoten voor een gelijk deel toe.

28. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract/beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.

29. Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de echtgenoten en van het lichten van de optie door de langstlevende echtgenoot (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het roerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.

Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF. In casu wordt voorzien dat de aanwas zal plaatsvinden ten gunste van de langstlevende echtgenoot op de dag van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht. Er zal dus in casu geen erfbelasting geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF.

30. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.