Gedaan met laden. U bevindt zich op: Monitoring Effecten Ontwikkelingsschets (MONEOS). Jaarboek monitoring 2024. Data rapportage monitoring waterbeweging en fysische parameters in Zeeschelde en bijrivieren

Monitoring Effecten Ontwikkelingsschets (MONEOS). Jaarboek monitoring 2024. Data rapportage monitoring waterbeweging en fysische parameters in Zeeschelde en bijrivieren

Voorliggend MONEOS jaarboek presenteert de resultaten van de systeemmonitoring in het Schelde estuarium uitgevoerd door het Waterbouwkundig Laboratorium in het jaar 2024. De uitgevoerde monitoring betreft de continue metingen van waterstand, debiet, stroming, saliniteit en sedimentconcentratie, alsook vaarten (halftij-eb en 13-uursmetingen) en periodieke metingen zwevende stof. Tevens is een inschatting gemaakt van de fluviatiele aanvoer van sediment, alsook van de PFAS-vrachten doorheen de Zeeschelde. Tenslotte worden ook de morfologische veranderingen van de Zeeschelde beschreven op basis van de topo-bathymetrische metingen. Het enige stormtij in 2024 trad op op 15 januari 2024, te Antwerpen werd een waterstand van +6,68 mTAW bereikt. Op 23 december werd er een zeer hoog laagwater gemeten (+2,29 mTAW). Dat was niet meer gebeurd sinds 5 januari 2012 (+2,28 mTAW). Het jaargemiddelde bovendebiet van 2024 voor Schelle bedraagt 172 m³/s. Dit is de hoogste waarde sinds 2002. Over de periode 1949-2021 is er in slechts 5% van de jaren een jaardebiet hoger dan deze waarde. De aanvoer via de Rupel vormt bijna het hele jaar door het grootste aandeel van de bovenafvoer in Schelle. Gemiddeld 58 % van de aanvoer in Schelle wordt langs de Rupel aangevoerd. Volgens het KMI was 2024 het natste jaar sinds het begin van de metingen in 1833. Logischerwijs zorgt dat voor hoge afvoeren in de rivieren. De gemiddelde stroomsnelheden bij Oosterweel tijdens vloed en eb zijn vergelijkbaar met elkaar, hoewel de gemiddelde waarden voor eb iets hoger liggen dan bij vloed. Dit is voornamelijk het geval voor de periode juni-november. Er ontwikkelt zich gedurende de springtijcondities en in beperktere mate bij gemiddelde tijcondities een duidelijke piek in stroomsnelheid tijdens de vloedfase, ongeveer 1 tot 2 uur voor het optreden van kentering hoogwater. Het stroomsnelheidsverloop van 2024 is, in vergelijking met de voorgaande jaren, gekenmerkt door eerder lagere snelheden. In vergelijking met voorgaande jaren is de saliniteit in 2024 heel laag. In Oosterweel en Prosperpolder wordt de saliniteit het langst gemeten en de saliniteit was er sinds 2003 niet meer zo laag, resp. < 5 PSU en < 10 PSU. In 2024 worden de hoogste gemiddelde SSC waarden waargenomen ter hoogte van Oosterweel-Boven en Melle. De jaarstatistieken voor de sedimentconcentratie bij respectievelijk kentering hoogwater en kentering laagwater vallen binnen de range met voorgaande jaren maar eerder aan de lage kant, mogelijks als gevolg van de hogere aanvoer. De methode voor de bepaling van de sedimentvracht is geactualiseerd. Ondanks de vernieuwde methode voor de correctie a.h.v. (EWI)ijkmetingen blijven de grootste jaarlijkse vrachten aangevoerd worden vanuit het Zennebekken. De sedimentaanvoer van de Leie en Bovenschelde is vergelijkbaar met die van de Dender. Via de Grote Nete wordt het minste sediment aangevoerd, de aanvoer is er 30x kleiner dan die van de Zenne. De totale sedimentvracht richting Schelde estuarium voor het jaar 2024 bedraagt 9,2 * 105 ton. Voor de vijf geobserveerde PFAS-componenten is er een toename van de vracht van stroomopwaarts naar stroomafwaarts. 4 componenten vertonen min of meer dezelfde evolutie doorheen het stroomgebied.
Publicatiedatum
Oktober 2025
Publicatietype
Rapport
Thema's
Beleid en onderzoek mobiliteit en openbare werken
Auteur(s)
S. Van Goethem, S. Michielsen, D. Nguyen, J. Hemelaer, S. Thant, J. Bertels, D. Meire, Y. Plancke, H. Vereecken
Reeks
WL Rapporten PA047_14