Voor kleine projecten zoals het bouwen van een huis is het eenvoudig: er bestaat een bestemmingsplan met stedenbouwkundige voorschriften voor een wijk. De architect ontwerpt een aanvraag voor de (omgevings)vergunning binnen de randvoorwaarden van deze geldende voorschriften.
Voor grote projecten, zoals bijvoorbeeld een nieuwe weg, is het vaak complexer: wat moet gebouwd worden past niet binnen de bestaande bestemmingen en voorschriften. De bestemmingen en voorschriften aanpassen is een belangrijke beleidsbeslissing met een (wettelijk bepaald) eigen proces en inspraak. Om de aanpassing te verantwoorden worden al plannen opgemaakt met voldoende informatie om de beslissing te kunnen nemen, maar ze bevatten nog niet alle details op projectniveau.
Het GRUP, het bijhorend plan-MER en andere documenten bevatten alle documenten om de bestemmingswijziging en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften aan te passen.
In een volgende stap wordt het project in al zijn details uitgewerkt, met een veel meer gedetailleerd ontwerp. Bijvoorbeeld met de exacte breedte van de weg op elke plek, de exacte locatie en hoogte van de geluidsschermen, de waterbufferbekkens, … Voor dat gedetailleerd ontwerp is nog meer onderzoek nodig, zoals bv. grondstaalnames, detailontwerpen van elke weg of andere onderzoeken van percelen waar een deel van de verbinding komt, etc. Die plannen worden dan deel van de omgevingsvergunningsaanvraag, die op haar beurt vergezeld is van een meer gedetailleerd project-MER en waar alle actoren opnieuw inspraak krijgen tijdens .een openbaar onderzoek.
In het grafische plan en de stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP zijn dus die elementen verordenend opgenomen die moeten vastgelegd worden op planniveau en die garanderen dat de nodige kwaliteitseisen bij realisatie van het project gehaald worden, zowel op ruimtelijk vlak als op vlak van milieu.
Bij de opmaak van een gewestelijk RUP wordt uitgegaan van de typevoorschriften waar gebiedsspecifieke elementen aan worden toegevoegd. Er worden ook marges in acht genomen om een beperkte flexibiliteit toe te laten bij verdere uitwerking van het project.
Deze voorschriften zijn op maat aangevuld, onder meer op basis van het milieu- en ruimtelijk onderzoek. Dit betekent concreet dat de typevoorschriften worden aangepast als dit voor onder meer het realiseren van milderende maatregelen noodzakelijk blijkt.
Elementen die betrekking hebben op uitvoeringsaspecten of op projectniveau worden niet mee vertaald in de stedenbouwkundige voorschriften, maar zijn onderdeel van een omgevingsvergunning.