Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wijzigingen van het Verdrag van Espoo. Advies SARiV

Wijzigingen van het Verdrag van Espoo. Advies SARiV

De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV), de Minaraad en de Strategische Adviesraad Ruimtelijke ordening en Onroerend erfgoed (SARO) sluiten zich aan bij de twee voorontwerpen van decreet houdende instemming met de wijziging van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband. Het verdrag heeft als doel het voorkomen, beperken en beheersen van belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieu-effecten. De raden zijn van mening dat deze wijzigingen zorgen voor verbeteringen van het Verdrag van Espoo inzake het toepassingsgebied, een uitbreiding toetredingsmogelijkheden, een harmonisatie inzake wetgeving, participatief beleid en nalevingsprocedure.
Publicatiedatum
Juli 2010
Publicatietype
Beleidsadvies
Thema's
Natuur, milieu en klimaat , Buitenlands beleid
Auteur(s)
Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, de Minaraad en de Strategische Adviesraad Ruimtelijke ordening en Onroerend erfgoed
Reeks
SARiV Advies 2010/9
Opmerking

De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) vormde in de periode 2008-2014 een onafhankelijk adviesorgaan van de Vlaamse Regering. De strategische adviesraden werden per beleidsdomein opgericht in het kader van de herstructurering Beter Bestuurlijk Beleid (kaderdecreet van 18 juli 2003). Het oprichtingsdecreet van 16 mei 2007 maakte de SARiV operationeel. De Raad adviseerde de Vlaamse Regering bij de totstandkoming van haar buitenlands beleid, haar beleid inzake internationaal ondernemen, toerisme en internationale samenwerking. Hij droeg op die wijze bij tot het vormen van de beleidsvisie en de interpretatie van maatschappelijke ontwikkelingen. Hij werkte beleidsgericht zowel reactief (adviezen op vraag van de regering), als proactief en anticiperend (via eigen activiteiten en initiatiefadviezen). In de SARiV zetelden tien leden onafhankelijke leden en tien leden die werden voorgedragen door organisaties uit het maatschappelijk middenveld, telkens voor een mandaatsperiode van vier jaar.