Honden: populatie, diefstal en verloren . In Vlaanderen geldt een identificatie – en registratieplicht voor honden. Alle honden moeten gechipt worden en geregistreerd zijn voor ze verhandeld worden en alleszins voor de leeftijd van 8 weken.De registratie van de identificatiegegevens van de hond en zijn baasje gebeurt in de centrale databank DogID.De hondenpopulatie in VlaanderenHet precieze aantal honden in Vlaanderen is niet gekend. Het overlijden van een hond wordt immers niet altijd aan de databank doorgegeven. Nochtans is dit een wettelijke verplichting. Dit betekent dat er nog heel wat honden geregistreerd zijn die ondertussen overleden zijn.Het aantal honden dat jaarlijks geregistreerd wordt, geeft een beeld van de groei van de populatie en geeft daardoor een beter idee van de omvang van de populatie. Tabel 1 geeft aantal honden dat jaarlijks in Vlaanderen werd geregistreerd. Dit is niet het aantal honden dat in Vlaanderen gehouden wordt. De honden kunnen immers verkocht zijn aan iemand in een ander gewest of in het buitenland.Tabel 1: Het aantal honden geregistreerd in DogID in Vlaanderen sinds 2015JaartalAantal20211129612020108086201999425201897426201798439201698551201594051De top 20 van de meest geregistreerde rassen in Vlaanderen is weergegeven in tabel 2.Tabel 2: Top 20 van de meest geregistreerde rassen in Vlaanderen in 2021Ras%Canis vulgaris8,7Chihuahua6,2Border Collie5,2Keeshond4,8Labrador Retriever4,7Teckel4,2Franse Bulldog3,7Duitse Herdershond3,2Mechelaar2,8Maltezer2,7Engelse Cocker Spaniel2,2Cavalier King Charles Spaniel2,1Poedel2,0Amerikaanse Staffordshire Terrier1,8Yorkshire Terrier1,7Shih Tzu1,7Australische Herdershond1,6Shiba1,3Diefstal of verloren gelopen hondenAls een hond verloren loopt of wordt gestolen, wordt dit best gemeld aan DogID. In 2021 werden in België 305 honden opgegeven als gestolen en 773 als verloren. De hond die het meest als gestolen of verloren werd opgegeven is de chihuahua. Tabel 3: Het aantal honden dat in België werd opgegeven als verloren of gestolen sinds 2015JaartalGestolenVerloren202130577320202928272019338108620183401224201746714662016338164820153631827Aantal honden geregistreerd per gemeente en provincieAantal honden per gemeente en provincie . Kattenpopulatie . In Vlaanderen geldt een sterilisatie- en registratieplicht voor katten. Van het totale aantal geregistreerde katten in Vlaanderen heeft de dienst Dierenwelzijn geen precies cijfer omdat er ook katten geregistreerd zijn in andere databanken dan CatID.Sinds november 2017 moet de registratie in de centrale databank CatID gebeuren. Eerdere registraties in andere databanken werden overgenomen in CatID wanneer de gegevens correct werden aangeleverd.Om een zicht te krijgen op de kattenpopulatie is het beter te kijken naar de jaarlijkse registraties.Aantal katten maandelijks geregistreerd in CatID in Vlaanderen sinds 2019 Maand2019202020212022Januari6566681273057632Februari504151725750 Maart416536456064 April370431434792 Mei426743515787 Juni567775558259 Juli85231024110257 Augustus85391068010949 September83241000210159 Oktober9264996510118 November819398749371 December698084078314 . Asielcijfers . Asielcijfers 2021Asielcijfers 2019-2020Asielcijfers 2017 en 2018Asielcijfers 2016 en 2017Asielcijfers 2015 en 2016 . Proefdieren . Statistieken over proefdieren
Zoekresultaten voor 가장 안전한 배팅법□GM234.top 코드 6520□에볼루션 크레이지 타임□더킹카지노 조작 소울 카지노□바카라필승법2편□oizs
852 resultaten gevonden voor 가장 안전한 배팅법□GM234.top 코드 6520□에볼루션 크레이지 타임□더킹카지노 조작 소울 카지노□바카라필승법2편□oizs
Bron . Sport Vlaanderen, bewerking Statistiek Vlaanderen . Definities . Topsportindex (Olympisch of Paralympisch): per sporttak wordt een resultatenindex berekend op basis van alle behaalde medailles en finaleplaatsen (top 8) op Olympische of Paralympische Spelen of Wereldspelen, Wereldkampioenschappen (WK) en Europese kampioenschappen. Equivalente internationale competities werden eveneens in rekening gebracht (bijvoorbeeld Fed Cup, Davis Cup en Grand Slam tornooien tennis, Masters en WK matchplay golf). Enkel de resultaten van de categorie seniors inzake disciplines van de Vlaamse topsporttakkenlijst worden in kaart gebracht (dus niet hockey, kunstschaatsen, gewichtheffen, shorttrack, …)Bij de berekening van de index wordt volgende logica gehanteerd om resultaten te wegen:(1) Resultaten op WK en EK van Olympische disciplines wegen zwaarder dan resultaten op WK en EK in niet-Olympische disciplines (factor = 2).(2) Dezelfde verhouding geldt tussen Olympische Spelen en Wereldspelen & Paralympische Spelen (factor = 2).(3) Medailles wegen zwaarder dan top 8-plaatsen (factor = 3). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen goud, zilver en brons, alsook niet tussen 4de tot 8ste plaatsen.(4) Resultaten op Wereldkampioenschappen wegen zwaarder dan resultaten op de Europese kampioenschappen (factor = 2).(5) Resultaten van ploegsporten (factor = 3) en samengestelde teams (factor = 1,5) wegen zwaarder dan individuele resultaten.(6) Resultaten op kampioenschappen die vierjaarlijks (factor = 4) of tweejaarlijks (factor = 2) georganiseerd worden, wegen zwaarder dan resultaten op jaarlijkse kampioenschappen (factor = 1).(7) Resultaten in de validesport wegen zwaarder dan in de G-sport (zeer groot aantal disciplines met beperkt deelnemersveld) (factor = 2). Enkel resultaten op disciplines van de paralympische spelen komen in aanmerking bij de gehandicaptensport. . Opmerkingen bij de kwaliteit . De topsportindex wordt berekend door Sport Vlaanderen op basis van voortschrijdende maandtotalen. De index is goed vergelijkbaar over de jaren heen. Alle resultaten geboekt in een sporttak behorend tot de Olympische disciplines zijn opgenomen. De index is dan ook accuraat en betrouwbaar.Zowel de Olympische als de Paralympische topsportindex dienden aangepast te worden naar de Covid-situatie:Voor de zomerdisciplines hebben we nu (voor de komende jaren) niet langer een ‘normale’ cyclus van wederkerende competities:Concreet betekent dit dat de Zomerolympiade Tokyo een tijdspanne van 5 jaar (60 maanden) zal bestrijken in plaats van de gebruikelijke 4 jaar (48 maanden). De periodiciteit van competities diende te worden aangepast, met (voor sommige sporten) een extra EK/WK en dus lagere puntentoekenning per competitie (in de filosofie van gelijk puntenaantal over een volledige Olympiade).De Zomerolympiade Parijs (2021-2024) wordt daardoor met 1 jaar ingekort. Ook hier dient de periodiciteit van de competities te worden herberekend.Voor de winterdisciplines bleef de impact op de Topsportindex relatief beperkt. Bij de uitbraak van het virus was de EK/WK-kalender voor het seizoen 2019-2020 zo goed als afgewerkt en in het huidige winterseizoen 2020-2021 kon alleen het EK kunstschaatsen niet plaatsvinden. Het Wereldbekerseizoen en het kwalificatietraject richting Olympische Winterspelen is wel ernstig verstoord. . Referenties . Sport Vlaanderen: Topsport . Naar de statistiek . Topsportindex
Titel 1. De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functie van algemeen directeur . Titel 1 omvat Art. V 1 tot en met Art. V 17bis . Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen . Hoofdstuk 1 bevat Art. V 1 tot en met Art. V 3. . Art. V 1 . Art. V 2 . Art. V 3 . Hoofdstuk 2. De selectie voor de mandaatfuncties . Hoofdstuk 2 bevat Art. V 4 tot en met Art. V 7bis . Afdeling 1. In aanmerking komende kandidaten . (Art. V 4 en Art. V 5) . Art. V 4 . Art. V 5 . Afdeling 2. Selectiecriteria en -procedure . (Art. V 6 en Art. V 7bis) . Art. V 6 . Art. V 7 . Art. V 7bis . Hoofdstuk 3. De aanwijzing en de rechtspositie . Hoofdstuk 3 bevat Art. V 8 en Art. V 9. . Art. V 8 . Art. V 9 . Hoofdstuk 4. Mobiliteit . Hoofdstuk 4 bevat Art. V 10 . Art. V 10 . Hoofdstuk 5. De arbeidsvoorwaarden . Hoofdstuk 5 bevat Art. V 11 tot en met Art. V 12bis . Afdeling 1. Administratieve arbeidsvoorwaarden . (Art. V 11) . Art. V 11 . Afdeling 2. Geldelijke arbeidsvoorwaarden . (Art. V 12) . Art. V 12 . Afdeling 3. Mobiliteitskrediet . (Art. V 12bis)[38] . Art. V 12bis . Hoofdstuk 6. De evaluatie, het einde en de hernieuwing van de functie . Hoofdstuk 6 bevat Art. V 13 tot en met Art. V 17bis. . Art. V 13 . Art. V 14 . Art. V 15 . Art. V 15bis . Art. V 16 . Art. V 17 . Art. V 17bis
TITEL 2. Statuut van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad . Titel 2 bevat Art. V 18 tot en met Art. V 32 . Hoofdstuk 1. Algemene bepaling . Hoofdstuk 1. omvat Art. V 18 . Art. V 18 . Hoofdstuk 2. De selectie . Hoofdstuk 2 bevat Art. V 19 tot en met Art. V 22 . Afdeling 1. In aanmerking komende kandidaten . (Art. V 19 en Art. V 20) . Art. V 19 . Art. V 20 . Afdeling 2. Selectiecriteria en -procedure . (Art. V 21 en Art. V 22) . Art. V 21 . Art. V 22 . Hoofdstuk 3. De aanwijzing en arbeidsvoorwaarden . Hoofdstuk 3 bevat Art. V 23 tot en met Art. V 29. . Art. V 23 . Art. V 24 . Art. V 25 . Art. V 26 . Art. V 27 . Art. V 28 . Art. V 29 . Hoofdstuk 3bis. Horizontale mobiliteit . Hoofdstuk 3bis bevat Art. V 29bis . Art. V 29bis . Hoofdstuk 4. De evaluatie . Hoofstuk 4 bevat Art. V 30 en Art. V 31. . Art. V 30 . Art. V 31 . Hoofdstuk 5. Einde van de functie . Hoofdstuk 5 bevat Art. V 32 . Art. V 32
Heb je uitstekend gepresteerd ten opzichte van de verwachtingen die in je planning werden voorop gesteld? Dan kun je binnen de diensten van de Vlaamse overheid in aanmerking komen voor een functioneringstoelage. Bij top- en middenkader spreken we over een managementtoelage. Dit is een extra vergoeding voor je geleverde prestaties.
Op vrijdag 19 juni 2020 vond een eerste overleg met de Vlaamse centrumsteden plaats, rond het thema proactief woningkwaliteitsbeleid. Drie steden gaven een korte presentatie van de eigen proactieve werking en beantwoordden vragen van de andere deelnemende centrumsteden.Wonen-Vlaanderen wil vanuit zijn opdracht de lokale besturen ondersteunen bij hun woonbeleid. Deze ondersteuning spitst zich toe op verschillende thema’s binnen het lokale woonbeleid, waaronder ook de woningkwaliteitsbewaking.Wonen-Vlaanderen wil samen met de lokale besturen komen tot de uitbouw van een volwaardige woningkwaliteitspiramide. Die piramide bestaat uit vier niveaus:Aan de basis ligt het stimuleren van het vrijwillig naleven van de minimumnormen en streefdoelen. In deze eerste laag willen we de burger maximaal informeren en hem/haar op die manier overtuigen van het belang van (het respecteren van) de minimale normen.De tweede laag richt zich op het preventief toezicht. In deze laag staat een proactief beleid centraal.De derde laag betreft de zogenaamde zachte handhaving. Dit is de administratieve procedure tot ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring zoals u die vandaag kent.De top van de piramide is het sluitstuk van de woningkwaliteitsbewaking met de strafrechtelijke procedure die door de Vlaamse Wooninspectie wordt gevoerd.In het kader van de tweede laag van deze piramide heeft Wonen-Vlaanderen samen met de VVSG deze overlegtafel opgestart met de 13 Vlaamse centrumsteden. Dit overleg geeft de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en nieuwe ideeën rond het proactief woningkwaliteitsbeleid te ontwikkelen.U kan de powerpoints van de presentaties en het verslag met de vragen en antwoorden hieronder in het luik ‘Documenten’ downloaden. Er werd ook een video-opname gemaakt van het overleg. Steden, gemeenten en IGS-projecten kunnen deze opname op vraag verkrijgen via woningkwaliteit.centraal@vlaanderen.be.Oproep: Wonen-Vlaanderen wil graag een beeld krijgen van stedelijke en gemeentelijke initiatieven rond woonbeleid en meer bepaald woningkwaliteitsbewaking die bijzondere aandacht besteden aan kinderen, jongeren en jongvolwassenen. Alle informatie rond dit thema is welkom via woningkwaliteit.centraal@vlaanderen.be.
Verkeersfiscaliteit . Ontvangsten boetes Belasting + boetes (in €)2021 7.752.955.0620204.421.690,9820194.651.031,6420186.261.654,34ControlesBelgische nummerplaten GV Aantal controlesAantal overtredingenGetakeldVerkocht2021 2.128.47512.588 (0,59%)4202720201.262.5077.855 (0.62%)288142019978.1418.501 (0.86%)396872018938.2679.755 (1,03%)484113Buitenlandse nummerplaten GV ControlesAantal overtredingen2021 1.652182 (11,02%)20201.347136 (10,10%)20191.555111 (7,13%)20181.07798 (9,09%)Controles niet aangegeven voertuigen NGVAantal overtreding van het Vlaamse wagenpark (110.037): Aantal overtredingen20211.696 (1,54%)20202.762 (2,45%)20192.174 (1,98%)Z-platen en taxi’s Aantal overtredingen voertuigen met een Z-plaat: aantal gecontroleerde voertuigen 2021905176 (19,45%)2020 91 (11,88%)2019 60 (7,33%)Aantal overtredingen taxi’s: aantal gecontroleerde voertuigenaantal overtredingen202116810 (5,95%)2020 1 (0,76%)2019 9 (3,28%)Controlemomenten Aantal controles in samenwerking met andere instantiesAantal controles alleenTotaal aantal controles2021 39,52 %60.48% 2020447 (38,84%)1.049 (61,16%)1.4832019576 (32,00%)907 (68,00%)1.496 . Kilometerheffing vrachtwagens . Controles percentage groene OBU’s2021 99,30%202099,19%Boetes Totaal verstuurde boetes door het handhavingscentrum: Totaal aantal verstuurde boetes2021 32.318202028.657 Boetes handhavingscentrum per land - top 5 BENLPLDEFR2021 8.3046.6783.4652.063494Totaal geïnde boetes door de mobiele controles Totaal aantal geïnde boetes2021 3.74120203.788 Boetes mobiele controle per land - top 5 - aantal geïnde boetes door Vlaanderen BEPLRONLBG2021 880460425322232 . Wegeninspectie . Ontvangsten boetes 2021 Totaal 4.197.473 € Massa3.029.000 € Technische eisen516.152 € ADR502.186 € Ladingzekering138.375 € Afmetingen9.360 € Uitzonderlijk vervoer2.400 € ControlesBevoegdheidTotaalConformNiet conformWaarschuwingMassa5.4632.6562.456351Technische eisenTransporteenheden:Voertuigen 4.7568.1453.702528526ADR30092.37955377Ladingzekering38710322460Afmetingen4315208Uitzonderlijk vervoer261565
DE VLAAMSE REGERING,Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1 en § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67, § 2;Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 2, 3 en 5;Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, inzonderheid op artikel 12, derde lid;Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 september 2006, 16 maart 2007, 6 juli 2007 en 19 juli 2007;Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 14 februari 2008;Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 oktober 2007;Gelet op protocol nr. 252.815 van 13 maart 2008 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;Gelet op het advies nummer 44.250/3 van de Raad van State, gegeven op 8 april 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;Na beraadslaging,BESLUIT:Artikel 1. In artikel I 2, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° na de vierde gedachtestreep worden de woorden "Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT)" en de woorden "Vlaamse Opera (VLOPERA)" geschrapt;2° in de vijfde gedachtestreep worden tussen het woord "SERV" en het woord "en" de woorden ", de SAVWGG (de strategische adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid)" ingevoegd.Art. 2. In artikel I 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en 19 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in § 1 wordt punt 1° vervangen door wat volgt:"1° via de interne arbeidsmarkt, waarbij gekozen wordt voor een of meerdere van volgende procedures:a) horizontale mobiliteit;b) bevordering van geslaagden voor overgangsexamens;c) bevordering van geslaagden voor competentieproeven;";2° in § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt:"Voor een statutaire directeursfunctie via aanwerving of interfederale mobiliteit kan worden ingevuld, moeten de procedures van de interne arbeidsmarkt doorlopen worden. Dit geldt niet voor de invulling van de graad van wetenschappelijk directeur.";3° § 4 wordt vervangen door wat volgt:"§ 4. Van elk beleidsdomein wordt 1% van de betrekkingen uitgedrukt in voltijds equivalenten (VTE) voorbehouden voor personen met een arbeidshandicap die recht hebben op een langdurige loonkostsubsidie in de reguliere of sociale economie. Dit zijn personen in één van volgende situaties:- personen met een bijstandsveld W2 of W3 toegekend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap,- personen met een beslissing van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding dat zij voor onbepaalde duur in aanmerking komen voor toegang tot een beschutte werkplaats of een Vlaamse ondersteuningspremie.Deze voorbehouden betrekkingen kunnen zowel statutaire betrekkingen, als contractuele betrekkingen van onbepaalde duur zijn.In afwijking van artikel III 2, 2° worden deze personen met een arbeidshandicap die recht hebben op een langdurige loonkostsubsidie vrijgesteld van de vergelijkende selectie. Het aantal personeelsleden dat geworven wordt zonder deze vergelijkende selectie mag per beleidsdomein maximum 1% bedragen van het totaal aantal betrekkingen uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE) van het respectieve beleidsdomein.De lijnmanager van de entiteit waar de betrekking vacant is, beslist in overleg met de selector over de geschiktheid van de kandidaat voor die betrekking. De gemotiveerde beslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature, het gewenste profiel, en de mogelijke redelijke aanpassingen. Bij het invullen van de betrekking wordt een integratieprotocol opgemaakt tussen de tewerkstellende entiteit en de dienst Emancipatiezaken."4° er wordt een § 7 toegevoegd, die luidt als volgt:"§ 7. In afwijking van § 1 en § 2 hebben de personeelsleden die tewerkgesteld zijn in een continudienst met ploegenwerk, voorrang bij de vervulling van vacatures in dagdienst in hun eigen entiteit via wijziging van dienstaanwijzing. Zij hebben voorrang op de personeelsleden die in aanmerking komen voor herplaatsing."Art. 3. In artikel I 5, III 10, III 16, VI 14, VI 25, VI 35, VI 50, VI 51, VI 59 tot en met VI 64, VI 108, VI 112, VI 113, VII 12 en VII 64 van hetzelfde besluit worden de woorden "bekwaamheidsproef" en "bekwaamheidsproeven" telkens vervangen door respectievelijk de woorden "competentieproef" en "competentieproeven".Art. 4. In artikel I 5, III 10, VI 35, VI 50 en VI 51 van hetzelfde besluit worden de woorden "loopbaanexamen" en "loopbaanexamens" telkens vervangen door respectievelijk de woorden "overgangsexamen" en "overgangsexamens".Art. 5. Artikel I 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt opgeheven.Art. 6. In artikel II 2, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "zijn lijnmanager" vervangen door de woorden "een functionele chef".Art. 7. In deel III, hoofdstuk 5, van hetzelfde besluit wordt een artikel III 21ter ingevoegd, dat luidt als volgt:"Art. III 21ter. Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger begeleidt de selector, vermeld in artikel III 3, § 1, a, laatste lid, zolang hiervoor geen vrije keuze van selector bestaat." Art. 8. In artikel III 22, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt de datum "1 januari 2009" vervangen door de datum "1 januari 2010".Art. 9. Artikel III 26 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt opgeheven.Art. 10. Artikel IV 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:"Art. IV 6. Alle personeelsleden of personen onder wiens functioneel gezag het te evalueren personeelslid prestaties heeft verricht, kunnen gunstige of ongunstige feiten met betrekking tot het presteren van het personeelslid vaststellen.Als ongunstige feiten worden vastgesteld, wordt daarover hetzij een persoonlijke nota opgesteld, hetzij een functioneringsgesprek gevoerd. Het te evalueren personeelslid kan opmerkingen toevoegen aan de persoonlijke nota of het verslag van het functioneringsgesprek."Art. 11. In artikel IV 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° aan § 3 wordt de volgende zin toegevoegd:"De instantie die bevoegd is voor de definitieve beslissing, kan de evaluatie "onvoldoende" al dan niet behouden, of kan de evaluatie "onvoldoende" vervangen door een loopbaanvertraging.";2° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt:"§ 4. Als de raad van beroep unaniem beslist dat de "onvoldoende" ongegrond is, kan hij aansluitend bij eenparigheid van stemmen beslissen om de evaluatie "onvoldoende" te vervangen door de toekenning van een loopbaanvertraging."Art. 12. In artikel V 5, V 20 en V 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "nuttige professionele ervaring" vervangen door de woorden "relevante beroepservaring".Art. 13. In artikel V 36 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "indienstnemende overheid" vervangen door de woorden "benoemende overheid".Art. 14. In artikel V 37, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "eventueel" geschrapt.Art. 15. In artikel V 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in § 1 wordt het derde lid opgeheven;2° in § 2, tweede lid, worden tussen de woorden "een" en "externe" de woorden "door Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger georganiseerde" ingevoegd.Art. 16. In artikel V 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt § 1 vervangen door wat volgt:"§ 1. Het opdrachtgevende hoofd van de entiteit, raad of instelling kiest een kandidaat uit de lijst van geschikte kandidaten, die onverminderd artikel V 40, tweede lid, benoemd wordt in het middenkader bij de diensten van de Vlaamse overheid zoals bepaald in artikel V 34.Voor de vacant verklaarde N-1 functie die belast wordt met de leiding van de Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming, hierna GDPB te noemen, of van een interne dienst Preventie en Bescherming, gebeurt de benoeming in het middenkader van de kandidaat na het voorafgaande akkoord van respectievelijk het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest of van het bevoegde overlegcomité.Als er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.Als er geen akkoord bereikt wordt in het bevoegde overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de functionele minister voor het IVA met rechtspersoonlijkheid en de raden, en door de raad van bestuur voor het EVA en de instelling."Art. 17. In artikel V 46 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° er wordt een § 1bis ingevoegd, die luidt als volgt:"§ 1bis. De dienstaanwijzing in een mandaatgraad van afdelingshoofd bij de GDPB of een interne dienst Preventie en Bescherming kan in de gevallen, vermeld in § 1, alleen worden beëindigd na akkoord van respectievelijk het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest of het bevoegde overlegcomité of, onverminderd § 1, eveneens worden beëindigd om functionele redenen op verzoek van respectievelijk het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest of het bevoegde overlegcomité.Als er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.Als er geen akkoord bereikt wordt in het bevoegde overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de functionele minister voor het IVA met rechtspersoonlijkheid en de raden en door de raad van bestuur voor het EVA en de instelling."2° in § 3, tweede lid, worden tussen de woorden " § 1, 1° en 2°," en de woorden "en § 2" de woorden "§ 1bis," ingevoegd.Art. 18. In artikel V 47 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:"Voor de middenkaderfuncties geven zowel de positieve resultaten van de externe potentieelinschatting of van de eindbeoordeling van de generieke competenties, afgelegd voor de middenkaderfuncties, als de geschiktheid voor de uitoefening van een N-functie of functie van algemeen directeur, gedurende zeven jaar nadat het mandaat of de benoeming werd beëindigd of vanaf de datum van de externe potentieelinschatting, de eindbeoordeling van de generieke competenties of de geschiktheid als de geslaagde niet werd aangesteld of benoemd, recht op vrijstelling van de externe potentieelinschatting of van de eindbeoordeling van de generieke competenties, behalve bij een onvoldoende."Art. 19. In artikel V 55, § 2, van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "die werd toegekend op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit" vervangen door de woorden "die van toepassing is op de datum voorafgaand aan die van de aanstelling".Art. 20. In artikel VI 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "zonder examen of bekwaamheidsproef" vervangen door de woorden "binnen het niveau".Art. 21. Artikel VI 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 2. Aan het slagen voor een test van de generieke competenties voor een bepaalde graad die afgenomen is onder de vorm van een externe potentieelinschatting is een geldigheidsduur verbonden van 7 jaar, waarin de ambtenaar is vrijgesteld van deelname aan soortgelijke tests voor eenzelfde graad.Aan het slagen voor een test van de functiespecifieke competenties voor een welbepaalde functie die afgenomen is onder de vorm van een externe potentieelinschatting is een geldigheidsduur verbonden van 7 jaar, waarin de ambtenaar is vrijgesteld van deelname aan soortgelijke tests voor eenzelfde functie."Art. 22. In deel VI, titel 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt een artikel VI 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt:"Art. VI 3bis. Directeursfuncties zijn leidinggevende functies van N-2 niveau die behoren tot rang A2.Voor de directeursfuncties geven zowel de positieve resultaten van de externe potentieelinschatting of van de eindbeoordeling van de generieke competenties afgelegd voor de middenkaderfuncties, als de geschiktheid voor de uitoefening van een N-functie of functie van algemeen directeur, gedurende zeven jaar nadat het mandaat of de benoeming werd beëindigd of vanaf de datum van de externe potentieelinschatting, de eindbeoordeling van de generieke competenties of de geschiktheid als de geslaagde niet werd aangesteld of benoemd, recht op vrijstelling van de externe potentieelinschatting of van de test generieke competenties voor een directeursfunctie, behalve bij een onvoldoende."Art. 23. In artikel VI 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het getal "15" vervangen door het getal "16".Art. 24. Artikel VI 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 6. De rang situeert een graad binnen zijn niveau. De graad is de titel die de ambtenaar in een rang situeert.Elke rang wordt aangeduid met een letter en een cijfer. De letter geeft het niveau aan, het cijfer situeert de rang in zijn niveau.De vier niveaus omvatten het volgende aantal rangen:1° niveau A: zeven rangen, genummerd A1, A2, A2M, A2E, A2A, A2L en A3;2° niveau B: drie rangen, genummerd B1, B2 en B3;3° niveau C: drie rangen, genummerd C1, C2 en C3;4° niveau D: drie rangen, genummerd D1, D2 en D3.Binnen elk niveau worden de rangen genummerd volgens hun plaats in de hiërarchie, waarbij de hoogste rang het hoogste cijfer toegewezen krijgt.Binnen niveau A is:1° rang A2L hoger dan rang A2A2° rang A2A hoger dan rang A2E3° rang A2E hoger dan rang A2M4° rang A2M hoger dan rang A2."Art. 25. In artikel VI 18, § 1, 2° hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de woorden "naar een betrekking" vervangen door de woorden "naar een andere betrekking".Art. 26. Aan artikel VI 26 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht:1° in § 1, tweede lid, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt:"Hij behoudt de schaalanciënniteit, verworven in de laatste graad."2° er worden een § 3, § 4 en § 5 toegevoegd, die luiden als volgt:"§ 3. In afwijking van artikel VI 18 kan de ambtenaar worden overgeplaatst naar een betrekking van een graad van een lagere rang.De ambtenaar wordt benoemd in die nieuwe graad en, in afwijking van artikel VI 25, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. Hij behoudt de schaalanciënniteit, verworven in de laatste graad.§ 4. In afwijking van § 3, tweede lid, wordt de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een betrekking van dezelfde graad en rang als die welke hij had vóór zijn benoeming in zijn huidige graad, ingeschaald op dezelfde trap van de functionele loopbaan als die welke hij had op het moment van zijn benoeming in zijn huidige graad.§ 5. In afwijking van artikel VI 18 kan het contractuele personeelslid overgeplaatst worden naar een betrekking met als enige of als hoogste salarisschaal, een salarisschaal die overeenstemt met een lagere rang dan die van de (begin)salarisschaal van de betrekking waaruit de overplaatsing gebeurt.Het contractuele personeelslid krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of met de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe betrekking. De totaliteit van de prestaties in de vorige betrekking telt mee voor de bepaling van het salaris of de salarisschaal in de nieuwe betrekking."Art. 27. Artikel VI 28 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 28. In afwijking van artikel VI 18 verkrijgen een preventieadviseur of preventieadviseur-coördinator die worden overgeplaatst vanuit een andere entiteit, raad of instelling, tevens de graad waarin zij vastbenoemd zijn.Het overplaatsingsbesluit vermeldt de termijn waarbinnen de preventieadviseur of preventieadviseur-coördinator zijn nieuwe functie opneemt."Art. 28. Artikel VI 30 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt opgeheven.Art. 29. Aan artikel VI 30ter, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, worden de volgende woorden toegevoegd : "en het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie";Art. 30. In artikel VI 30quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, wordt punt 2° vervangen door wat volgt:"2° de voorwaarden vervullen zoals vermeld in artikel III 1;".Art. 31. In artikel VI 32 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het derde lid opgeheven.Art. 32. In artikel VI 33 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden in het eerste lid de woorden "rang A2 en lager" vervangen door de woorden "rang A2E en rang A2 en lager".Art. 33. In deel VI, titel 5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 2007, wordt hoofdstuk 2 dat bestaat uit artikel VI 38 tot en met VI 43 vervangen door wat volgt:"Hoofdstuk 2. Bevordering binnen het niveauArt. VI 38. De bevordering door verhoging in graad binnen het niveau wordt verleend na het slagen voor een competentieproef.Om zich kandidaat te stellen voor een bevordering door verhoging in graad binnen het niveau mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een "onvoldoende".Voor de berekening van de "relevante beroepservaring" vermeld in dit hoofdstuk, worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd.Art. VI 39. § 1. Een ambtenaar die benoemd is in een graad van de rang B1, C1 en D1 en die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring of schaalanciënniteit in één of meer salarisschalen in de betrokken graad kan worden bevorderd tot respectievelijk:1° een leidinggevende functie in een graad van de rang B2, C2 en D22° of een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).§ 2. Een ambtenaar die benoemd is in een graad van de rang B2, C2 en D2 kan worden bevorderd tot respectievelijk een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).§ 3. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring, kan worden bevorderd:1° tot de graad van directeur;2° van de graad van arts tot de graad van directeur-arts;3° van de graad van informaticus tot de graad van directeur-informaticus;4° van de graad van loods tot de graad van nautisch directeur;5° van de graad van ingenieur tot de graad van directeur-ingenieur;6° van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van wetenschappelijk directeur;7° van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van directeur-ingenieur, indien hij in het bezit is van een diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur.§ 4. Om te bevorderen overeenkomstig dit artikel moet de ambtenaar slagen voor een proef waarbij zijn generieke en functiespecifieke competenties getest worden.De generieke competenties worden beoordeeld op basis van een interne potentieelinschatting door de lijnmanager, eventueel aangevuld met een externe potentieelinschatting. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling adviseert aan de lijnmanager wie van de kandidaten voldoet aan de vereiste generieke competenties.§ 5. De kandidaten worden in kennis gesteld van het advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling over de generieke competenties.Als een kandidaat zich benadeeld voelt, kan hij binnen 15 kalenderdagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Hij wordt op zijn verzoek gehoord door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling.§ 6. De lijnmanager beslist welke kandidaten voldoen aan de generieke competenties.De kandidaten die over de generieke competenties beschikken, worden toegelaten tot de functiespecifieke selectie.De functiespecifieke competenties worden beoordeeld op basis van een selectiegesprek ten aanzien van een jury.Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling adviseert vervolgens aan de lijnmanager wie van de kandidaten voldoet aan de vereiste functiespecifieke competenties.Voor de bevordering tot wetenschappelijk directeur wordt voor de beoordeling van de functiespecifieke competenties het managementorgaan uitgebreid met ten minste twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die mee beslissen.§ 7. De kandidaten worden in kennis gesteld van het advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling over de functiespecifieke competenties.Als een kandidaat zich benadeeld acht, kan hij binnen 15 kalenderdagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Hij wordt op zijn verzoek gehoord door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling.§ 8. De lijnmanager kiest de meest geschikte kandidaat en kent de bevordering toe.Art. VI 40. § 1. Een ambtenaar die benoemd is in een graad van de rang B1, C1 en D1 en die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan bevorderd worden tot een inhoudelijke functie in een graad van respectievelijk de rang B2, C2 en D2.De ambtenaar die benoemd is in een graad van de rang B1, C1 en D1 en die over twaalf jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).§ 2. Een ambtenaar die benoemd is in een graad van de rang B2, C2 en D2 en die over acht jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).§ 3. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan worden bevorderd:1° tot de graad van adviseur;2° van de graad van arts tot de graad van adviseur-arts;3° van de graad van informaticus tot de graad van adviseur-informaticus;4° van de graad van ingenieur tot de graad van adviseur-ingenieur;5° van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van adviseur-ingenieur, indien hij in het bezit is van een diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur.§ 4. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over twaalf jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan worden bevorderd tot een graad van senior adviseur (A2E).De ambtenaar van rang A2 of rang A2M die over acht jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan worden bevorderd tot een graad van senior adviseur (A2E).§ 5. Om te bevorderen overeenkomstig dit artikel moet de ambtenaar slagen voor een proef waarbij zijn functiespecifieke competenties getest worden.Deze functiespecifieke competenties worden beoordeeld op basis van een interne potentieelinschatting door de lijnmanager, eventueel aangevuld met een externe potentieelinschatting. Daarnaast moeten de kandidaten in een selectiegesprek hun expertise voorstellen ten aanzien van een jury waarin een externe expert zitting kan hebben.Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling adviseert aan de lijnmanager wie van de kandidaten voldoet aan de vereiste functiespecifieke competenties.De kandidaten worden in kennis gesteld van het advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling.Als een kandidaat zich benadeeld acht, kan hij binnen 15 kalenderdagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Hij wordt op zijn verzoek gehoord door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling.§ 6. De lijnmanager kiest de meest geschikte kandidaat en kent de bevordering toe.Art. VI 41. In afwijking van artikel VI 39 en VI 40 kan een ambtenaar die benoemd is in de graad van scheepstechnicus (C1), motorist (D1) of schipper (D1) en die beschikt over twee jaar relevante beroepservaring of graadanciënniteit, bevorderd worden tot respectievelijk een graad van hoofdscheepstechnicus (C2), hoofdmotorist (D2) en hoofdschipper (D2).Hij moet daarvoor slagen voor een vergelijkende competentieproef waarbij de functiespecifieke competenties van de kandidaat getest worden."Art. 34. In artikel VI 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° de woorden "de selector" worden vervangen door de woorden "Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger".2° de volgende zin wordt toegevoegd:"Voor functies die specifiek zijn voor een bepaald beleidsdomein of voor een bepaalde entiteit kan de personeelsfunctie het vergelijkend overgangsexamen organiseren."Art. 35. Artikel VI 46 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 46. Het vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau staat open:1°voor bevordering tot een graad van de rang A1: voor de ambtenaar van niveau B of C van de diensten van de Vlaamse overheid die in beide niveaus samen ten minste drie jaar anciënniteit telt;2°voor bevordering tot een graad van de rang B1: voor de ambtenaar van niveau C van de diensten van de Vlaamse overheid die, wat de bevordering naar specifieke functies betreft, in het bezit is van het in de functiebeschrijving gevraagde diploma;3°voor bevordering tot een graad van de rang C1: voor de ambtenaar van niveau D van de diensten van de Vlaamse overheid die ten minste twee jaar anciënniteit telt in dat niveau."Art. 36. In het opschrift van deel VI, titel 5, hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het woord "loopbaanexamens" vervangen door het woord "overgangsexamens" en wordt het woord "bekwaamheidsproeven" vervangen door het woord "competentieproeven".Art. 37. Artikel VI 49 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 49. De selector gaat minstens om de drie jaar de noodzaak na van het organiseren van een vergelijkend overgangsexamen naar een bepaald niveau. Hij houdt daarbij rekening met de beschikbaarheid van vacatures en het resterende aantal laureaten van voorgaande overgangsexamens.Als de selector dat noodzakelijk acht, organiseert hij vergelijkende overgangsexamens en vergelijkende competentieproeven."Art. 38. In artikel VI 52 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt § 1 vervangen door wat volgt:"§ 1. Op basis van de functiebeschrijving en de profielvereisten kiest de lijnmanager uit de geslaagden voor een vergelijkend overgangsexamen of vergelijkende competentieproef de meest geschikte kandidaat per vacature.Voor een vergelijkende competentieproef wordt een rangschikking opgemaakt. Voor een vergelijkend overgangsexamen kan een rangschikking worden opgemaakt.De geslaagde wordt door de benoemende overheid:1° hetzij tot de proeftijd in de vacante betrekking toegelaten, als het om een overgangsexamen ging;2° hetzij bevorderd in de vacante betrekking als het om een vergelijkende competentieproef ging.De benoemende overheid geeft de geslaagde een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling."Art. 39. In het opschrift van deel VI, titel 6, hoofdstuk 1 en 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt het woord “bekwaamheidsproef” vervangen door het woord “competentieproef”.Art. 40. In artikel VI 59 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt § 1 vervangen door wat volgt:"§ 1. Volgende graadveranderingen zijn mogelijk bij de IVA Maritieme Dienstverlening en Kust mits te slagen voor een vergelijkende competentieproef en het bezit van het in de functiebeschrijving gevraagde diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs:1° van de graad van speciaal assistent (functie matroos of stoker) naar de graad van schipper of motorist;2° van de graad van motorist naar de graad van schipper;3° van de graad van schipper naar de graad van motorist."Art. 41. In deel VI, titel 6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt een hoofdstuk 3bis, bestaande uit artikel VI 65bis, ingevoegd, dat luidt als volgt:"Hoofdstuk 3bis. Graadverandering binnen rang A2Art. VI 65bis. De ambtenaar met de graad van adviseur of navorser, die slaagt voor een proef waarbij de generieke en functiespecifieke competenties getest worden, kan een graadverandering naar de graad van directeur verkrijgen.De ambtenaar met de graad van directeur of navorser, die slaagt voor een proef waarbij de functiespecifieke competenties getest worden, kan een graadverandering naar de graad van adviseur verkrijgen."Art. 42. Artikel VI 66 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 66. De ambtenaar kan tijdens zijn loopbaan eenmaal om functionele of persoonlijke redenen vragen te worden teruggezet in graad. De vrijwillige terugzetting in graad gebeurt:1° voor de ambtenaar van rang A2E: in een graad van adviseur of directeur (rang A2);2° voor de ambtenaar van rang A1 en C1: respectievelijk in rang B2 en D2;3° voor de ambtenaar van rang B1: in rang C1;4° voor de ambtenaren met een andere rang: in de onmiddellijk lagere rang dan die waarin de ambtenaar was benoemd.Als aan de nieuwe graad een functionele loopbaan verbonden is, wordt de ambtenaar ingeschaald in de op één na hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan.Als de terugzetting leidt tot financieel voordeel, wordt het salaris van de betrokken ambtenaar op het moment van de terugzetting in graad geblokkeerd tot op het moment dat hij in zijn organieke graad een hogere salarisschaal bereikt.De vrijwillige terugzetting in graad is niet afhankelijk van het bestaan van een vacante betrekking."Art. 43. In artikel VI 68 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt § 2 vervangen door wat volgt:"§ 2. Voor de aanwijzing in één van de mandaten, vermeld in § 1, komen alleen de vastbenoemde ambtenaren van rang A1, A2, A2M en A2E in aanmerking, die over de vereiste generieke en functiespecifieke competenties voor het uitoefenen van de te begeven functie beschikken."Art. 44. Afdeling 2 van hoofdstuk 2 van titel 7 van deel VI, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en bestaande uit artikelen VI 79 tot en met VI 82, wordt opgeheven.Art. 45. Artikel VI 83 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt:"Art. VI 83. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder hoger ambt verstaan, elk ambt in een graad van ten hoogste 3 rangen hoger dan de graad waarvan de ambtenaar titularis is.§ 2. Een ambtenaar kan worden aangesteld in een hoger ambt voor een betrekking van een graad die tijdelijk of definitief vacant is.§ 3. Een definitief
Wilt u in aanmerking komen voor groenestroomcertificaten voor een zonne-installatie met een maximaal omvormervermogen groter dan 5 MW? . Dien de principeaanvraag of definitieve aanvraag voor een projectspecifieke bandingfactor uiterlijk op 31 december 2022 in bij het VEKA! . . Aanvraagprocedure . Projecten met vergunning moeten binnen 1 maand nadat de laatste vergunning verkregen is, de definitieve aanvraag voor de projectspecifieke onrendabele top en bandingfactor indienen. . Certificaten of startdatum aanvragen . De definitieve bandingfactor heeft een beperkte geldigheid:6 maanden voor een project met vergunning(splicht)18 maanden voor een project zonder vergunning(splicht).Definitieve bandingfactor ontvangen? Dien de aanvraag binnen de termijn in om de startdatum vast te leggen of de certificaten te krijgen. Het indienen van de aanvraag doet ubij de netbeheerder van elektriciteit voor zonnepanelenvia ExpertBase voor WKK, wind, biogas of biomassa.Of u best een principe- of definitieve aanvraag (voor de toekenning van de certificaten) indient is afhankelijk van de fase van het project.Project in werking?Zo ja, dien de definitieve aanvraag in voor de toekenning van de certificaten.Zo nee, dien eert een principe-aanvraag in om de startdatum vast te leggen. Pas nadat het project in werking is, kan de definitieve aanvraag voor de toekenning van certificaten ingediend worden.De voorwaarden om groenestroom- of warmte-krachtcertificaten te krijgen zijn beschreven op de pagina overgroenestroomcertificatenwarmte-krachtcertificaten. . Steun voor zonnepanelen . Vanaf 1 januari 2023 kunt u enkel steun aanvragen via de call groene stroom. . Projectspecifieke steun voor zon . Wetgeving . Het Energiebesluit legt de projectspecifieke projectcategorieën vast en bepaalt de berekeningswijze van de onrendabele top:Hoofdstuk II/1. Berekening van de onrendabele toppen en bandingfactorenArtikel 6.2/1.7. Projectspecifieke projectcategorieënBijlage III/3 Berekeningswijze . Begrippen certificatensteun . Aanvraagprocedure steuncertificatenBandingfactor en onrendabele topOverzicht begrippen certificatensteun
. Achtergrond . De wereld om ons heen is in volle transitie. In de context van technologische vooruitgang, digitalisering, klimaatverandering, vergrijzing en het hardnekkige coronavirus, is levenslang leren niet langer een optie maar een noodzaak. Het is belangrijk voor ieders loopbaan, want door werknemers op te leiden, bij te scholen en om te scholen, geven we hen alle tools in handen om in te haken op de maatschappelijke transities. Maar een leven lang leren is minstens even belangrijk voor ieders persoonlijke ontwikkeling. Dat maakt mensen wendbaar en weerbaar en stelt hen in staat om het eigen leven in handen te nemen en de eigen toekomst uit te stippelen.Om hieraan tegemoet te komen werd in 2020, in het kader van het Vlaamse regeerakkoord, een Partnerschap Levenslang Leren opgericht met een ruime verscheidenheid aan actoren uit zowel het werk- als het onderwijsveld. Dat partnerschap kreeg de opdracht om van Vlaanderen een lerende samenleving te maken, door gezamenlijk ambities te formuleren en die te vertalen in een coherent en ambitieus actieplan. Het resultaat – een samenhangend geheel van zeven vlaggenschepen met daaronder 47 prioritaire acties – werd op 17 december 2021 bestendigd door de Vlaamse Regering. . . Actieplan levenslang leren . Het actieplan richt zich op vier grote doelgroepen: het individu, de organisatie, het aanbod en de samenleving als geheel. Daarbij gaat extra aandacht naar burgers en organisaties voor wie de drempels om te participeren aan levenslang leren momenteel te groot zijn.Het actieplan is gebouwd op basis van 10 gedeelde ambities, waaraan alle huidige en toekomstige acties getoetst zouden moeten worden: de lerende centraal, de LLL-competentie stimuleren, inclusief leren, kwaliteit verzorgen, transparantie, afstemming, samenwerking, werkend leren en lerend werken, kennis, en technologie. Deze ambities kunnen volgens de partners voor een doorbraak zorgen in de omslag naar een lerende samenleving en Vlaanderen bij de Europese top brengen.In het actieplan worden zeven vlaggenschepen naar voren geschoven met daaronder een geheel van acties die deze legislatuur een hefboomeffect kunnen realiseren. Daarbij ligt de focus op kennis opbouwen en delen (vlaggenschip 1), actoren connecteren, sensibiliseren en mobiliseren (vlaggenschepen 2 en 3), competenties centraal stellen (vlaggenschip 4), ondersteunen en begeleiden (vlaggenschepen 5 en 6) en partnerschappen stimuleren (vlaggenschip 7). . . . . Jaarrapport Levenslang Leren 2022 . Het jaarrapport 2022 geeft een stand van zaken van de uitrol van het actieplan levenslang leren. Het rapport omvat een geüpdatete omgevingsanalyse, een stand van zaken van de uitrol van de acties en enkele kernboodschappen van het Partnerschap Levenslang Leren over de werkzaamheden i.k.v. het actieplan.In 2022 werden heel wat initiatieven in gang gezet: de onderzoeksagenda van 2022 is uitgerold, er gingen mobiliserende events door, er werden verschillende initiatieven uitgerold i.k.v. Vlaamse Veerkracht (Alle Hens aan Denk, Voorsprongfonds, Edusprong)… Van de 47 acties in het actieplan werd 1 actie volledig gerealiseerd, worden er 27 geïmplementeerd, 9 gelanceerd en 10 worden voorbereid voor lancering of implementatie.Partnerschap Levenslang Leren wil het komende jaar de ingezette koers verderzetten om - samen met de vele actoren op het terrein - het levenslang leren in Vlaanderen te versterken. Het jaarrapport blikt dan ook vooruit op de werkzaamheden van het Partnerschap in 2023, met enkele prioritaire thema’s voor het komende werkjaar:Begeleiding en ondersteuning van organisatiesBegeleiding en ondersteuning van burgersSystemische visie op levenslang lerenRealiseren van een transversale focus op de meest kwetsbare doelgroepen in elke actie van het actieplan .
- pagina1 - 10 van 852
- Volgende pagina
ZOEKEN OP VLAANDEREN.BE
Er zijn geen resultaten gevonden voor uw zoekopdracht