De 53 doelstellingen en 111 indicatoren van Vizier 2030 zijn gegroepeerd op basis van de 4 dimensies van Visie 2050: doelstellingen voor een inclusieve samenlevingvia een nieuwe economie,binnen de ecologische grenzen van de planeetmet een open en wendbare overheid in partnerschap.Enkele indicatoren zijn nog in ontwikkeling en zullen later toegevoegd worden. Doelstellingen voor een inclusieve samenleving . Doelstelling 1: In 2030 blijft het aandeel gezinnen dat leeft in armoede en geconfronteerd wordt met sociale uitsluiting bij de laagste in vergelijking met de best presterende landen in Europa, en is het aantal mensen dat leeft in armoede gedaald. Bevolking in armoede en sociale uitsluitingBevolking onder de armoededrempelBevolking in een huishouden met zeer lage werkintensiteitBevolking in ernstige materiële deprivatieDoelstelling 2: Tegen 2030 leven we gezonder op het vlak van voeding, lichaamsbeweging, geestelijke gezondheid en hebben we meer welbevinden (met specifieke aandacht voor zelfdoding en verslaving waaronder gebruik van tabak, alcohol, drugs en gokken). Aandeel bevolking dat eigen gezondheid als goed percipieertAlgemene levenstevredenheidDe regionale welzijnsmeter van de OESO: Vlaanderen in vergelijking met andere OESO-regio’s Doelstelling 3: In 2030 is er in Vlaanderen een sportmentaliteit opdat gezond sporten en actief bewegen een gewoonte is in ons dagelijks leven, mede geïnspireerd door de bewegingsdriehoek. SportparticipatieDoelstelling 4: In 2030 voorziet Vlaanderen, met het oog op een rechtvaardige en relevante zorg en ondersteuning, in een voldoende toegankelijk en betaalbaar, performant en kwaliteitsvol aanbod aan hulp- en zorgverlening in het licht van de zich wijzigende maatschappelijke behoeften en sociaal demografische ontwikkelingen. Aandeel kinderen dat minstens 1 consult kreeg in de eerste 3 levensmaandenPersonen met handicap met persoonsvolgend budgetAantal kinderen en jongeren voor wie hulp in een voorziening of pleegzorg werd opgestartDoelstelling 5: Tegen 2030 heeft elke Vlaming via de Vlaamse Sociale Bescherming recht op financiering van zorg die hem of haar zo veel mogelijk, rekening houdend met zijn/haar kwetsbaarheden en ondersteuningsnoden, autonomie en eigen regie laat behouden of herwinnen, die beantwoordt aan de behoeften, vragen en doelstellingen van de persoon met zorgbehoefte en zijn naaste omgeving en die de kwaliteit van leven nastreeft, met zoveel mogelijk automatische rechtentoekenning. Tegen 2030 is de Vlaamse Sociale Bescherming aangepast aan de stijgende maatschappelijke noden onder meer omwille van de vergrijzing. Aantal personen die recht hebben op één of meerdere zorgbudgetten Vlaamse Sociale BeschermingDoelstelling 6: Tegen 2030 heeft elk gezin met een behoefte aan kinderopvang recht op een kwaliteitsvol, beschikbaar, betaalbaar, inclusief en rechtstreeks toegankelijk aanbod voor elk kind zonder onderscheid met aandacht voor de sociale functie van kinderopvang. Aantal plaatsen in de formele kinderopvang Doelstelling 7: In 2030 participeren alle jonge kinderen (2,5-tot 5-jarigen) aan het kleuteronderwijs. Aanwezigheid kleuters in het kleuteronderwijs Doelstelling 8: In 2030 verzekert Vlaanderen een gelijke toegang tot basisonderwijs, secundair onderwijs en tot hoger onderwijs en volwassenenonderwijs, en bieden we maximale leerkansen voor elke lerende. Leerlingenprestaties in wiskunde en wetenschappen in het basisonderwijs (internationaal vergelijkend onderzoek TIMSS)Leerlingenprestaties in begrijpend lezen in het basisonderwijs (internationaal vergelijkend onderzoek PIRLS)Leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid bij 15 jarigen (Internationaal vergelijkend onderzoek PISA) Starters hoger onderwijs naar opleidingsniveau moederDoelstelling 9: In 2030 voorzien we een kwalitatief aanbod en zorgen we voor kwalitatieve infrastructuur, leeromgeving en leerkrachten bij de verschillende onderwijsverstrekkers (in alle onderwijsniveaus). Onderwijsinstellingen met een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, naar onderwijsniveau (p.149 Deel 1, punt 8)Onderwijspersoneel naar onderwijsniveauInternationaal vergelijkend onderzoek over leraren en hun schoolleiders, aspect professionele ontwikkeling (TALIS) Doelstelling 10: Tegen 2030 bieden opleidingen in alle onderwijsniveaus een solide basis van kennis, vaardigheden en attitudes waardoor lerenden zichzelf kunnen ontplooien en op een volwaardige manier aan de samenleving kunnen participeren, duurzame ontwikkeling in al haardimensies kunnen bevorderen en snel nieuwe ontwikkelingen kunnen oppikken. Dat wil zeggen dat het secundaire onderwijs, het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs ook voorbereiden op een duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Leerlingenprestaties in wiskunde en wetenschappen in het basisonderwijs (internationaal vergelijkend onderzoek TIMSS)Leerlingenprestaties in begrijpend lezen in het basisonderwijs (internationaal vergelijkend onderzoek PIRLS) Leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid bij 15 jarigen (Internationaal vergelijkend onderzoek PISA) Aantal inschrijvingen in het Vlaams hoger onderwijs per soort opleiding en studiegebied (p.32/148)Doelstelling 11: Tegen 2030 zijn opleidingen bij opleidingsverstrekkers (buiten onderwijs) gericht op zowel levenslang als levensbreed leren, door een solide basis van kennis, vaardigheden en attitudes aan te bieden waardoor (naast de competenties) ook de wendbaarheid en de maatschappelijke participatie van lerenden bevorderd worden. Levenslang leren (opleidingsdeelname) Internationaal onderzoek naar de vaardigheden van volwassenen, onder meer geletterdheid en gecijferdheid (Vlaamse deelname aan PIAAC)Digitale vaardigheden bij burgers Doelstelling 12: In 2030 krijgen alle jongeren de kans om minstens kwalitatief secundair onderwijs af te werken, waarbij zij relevante en doeltreffende leerresultaten behalen, en is de ongekwalificeerde uitstroom sterk teruggedrongen. Internationaal vergelijkend onderzoek naar leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid bij 15 jarigen (PISA) Vroegtijdige schoolverlaters (op basis van EAK-enquête) Aandeel jongeren dat noch een opleiding volgt, noch aan het werk is in de leeftijdsgroep 15-24-jarigen (NEET: Not in Education, Employment or Training) (tabblad ‘NEET-jongeren)Doelstelling 13: In 2030 volgen drie keer zoveel volwassenen formeel of non-formeel onderwijs of vorming als in 2015. Levenslang leren (opleidingsdeelname)Schoolbevolking volwassenenonderwijs Doelstelling 14: Tegen 2030 streven we naar een evenredige participatie van kansengroepen (doelgroepen in het gelijke kansen en integratiebeleid) aan alle aspecten van het maatschappelijk leven in Vlaanderen. Werkzaamheidsgraad Deelname kansengroepen op verschillende maatschappelijke terreinenCultuurparticipatieSportparticipatieActief lidmaatschap van verenigingen Internetgebruik naar gebruiksfrequentie Politieke participatieZie ook: brochure Samenleven in diversiteit Doelstelling 15: Tegen 2030 verkleint Vlaanderen de sociale ongelijkheid in gezondheid en welzijn substantieel. Dit gebeurt door binnen de Vlaamse bevoegdheden bij te dragen aan de vermindering met 25% van de actuele verschillen in levensverwachting in goede gezondheid en in welbevinden tussen personen naargelang hun positie op de sociale ladder. Gezonde levensverwachtingUitstel of afstel van medische zorg Doelstelling 16: Tegen 2030 streeft Vlaanderen naar een voldoende kennis van het Nederlands voor elke persoon die zich langdurig in Vlaanderen heeft gevestigd. Aandeel (%) van de respondenten dat Nederlands aangeeft als best gekende taal Klik op ‘Taalkennis en gebruik’.Selecteer in de dropdown ‘Indicator’: ‘Kennis van het Nederlands’.Klik op ‘Nederlands als best gekende taal’.Aandeel (%) van de respondenten waarvan het Nederlands niet de best gekende taal is en dat al dan niet Nederlands verstaat, leest, spreekt of schrijft Klik op ‘Taalkennis en gebruik’.Selecteer in de dropdown ‘Indicator’: ‘Kennis van het Nederlands’.Klik op ‘Beheersing van het Nederlands’.Doelstelling 17: In 2030 erkent Vlaanderen als lerende samenleving competenties en kwalificaties, waar ze ook verworven zijn. Het jaarlijks aantal door NARIC Vlaanderen erkende buitenlandse diploma’s (pagina 2 van 5)Doelstelling 18: Tegen 2030 voldoet 80% van de woningen aan de minimale veiligheids-, gezondheids-en woonkwaliteitsnormen. Woningen van ontoereikende kwaliteit Doelstelling 19: Tegen 2030 is de woonzekerheid verhoogd en hebben meer gezinnen de zekerheid te kunnen (blijven) wonen in een geschikte woning. Dak- en thuisloosheid (p.109/181 (5.4))Doelstelling 20: Tegen 2030 is de betaalbaarheid van het wonen toegenomen en zijn vraag en aanbod op de woningmarkt beter op mekaar afgestemd. WoningvoorraadHuishoudtypes Gebrek aan woonruimte Woonquote (percentage van het inkomen dat huishoudens besteden aan wonen) . Via een nieuwe economie . Doelstelling 21: Tegen 2030 garandeert Vlaanderen voor kmo’s een gelijke toegang tot hulpbronnen, land, kennis, financiële diensten, kapitaal en markten, zodat ze toegevoegde waarde kunnen bieden en tewerkstelling genereren. KMO Barometer van Unizo (scrol naar beneden: KMO-barometer - ‘klik hier voor de resultaten’)Doelstelling 22: Tegen 2030 zijn duurzame voedselproductiesystemen gegarandeerd en veerkrachtige landbouwpraktijken geïmplementeerd die de productiviteit en de productie kunnen verhogen en een toereikend inkomen verzekeren. Productierekening land- en tuinbouwbedrijvenTewerkstelling in Vlaamse land -en tuinbouw Doelstelling 23: Tegen 2030 is de groei van het BBP per capita in Vlaanderen minstens in stand gehouden en is daarbij een verdere ontkoppeling gerealiseerd tussen de economische groei enerzijds en het grondstoffenverbruik en de milieu-impact anderzijds. Bruto Binnenlands Product (BBP) per inwoner Doelstelling 24: Tegen 2030 komt Vlaanderen tot een volledige tewerkstelling en behoort Vlaanderen tot de top van Europa inzake werkzaamheidsgraad met langere loopbanen en meer werkbare jobs. WerkzaamheidsgraadVDAB werkloosheidUittredeleeftijd (tabblad ‘Uittredeleeftijd’)Werkbaar werk Doelstelling 25: Tegen 2030 heeft Vlaanderen de transformatie gemaakt naar een polyvalente economie, die op een duurzame en competitieve manier welvaart en tewerkstelling creëert en die ondernemingen aanmoedigt om duurzame praktijken aan te nemen. Geharmoniseerde competitiviteitsindicator Loonkosten per eenheid product en in vergelijking met de buurlanden Doelstelling 26: Tegen 2030 verhoogt Vlaanderen het aantal kennisgedreven buitenlandse investeringen in Vlaanderen, die ook tewerkstelling genereren en neemt de export, het aantal exporterende bedrijven evenals het exportaandeel buiten Europa toe. UitvoerratioDoelstelling 27: Tegen 2030 is in Vlaanderen de ondernemerschapscultuur breed gedragen, stijgt het aantal starters en neemt het aantal snelgroeiende ondernemingen sterk toe. Oprichtingen ondernemingen Snelgroeiende ondernemingen Doelstelling 28: Tegen 2030 is Vlaanderen koploper in de digitale economie en maatschappij, ondersteund door een volledig uitgerolde state-of-the-art digitale infrastructuur. Bedrijven die big data analyseren vanuit om het even welke bron Downloadsnelheid van vaste internetconnectie bij ondernemingen Index van de digitale economie en maatschappij (DESI-index) Doelstelling 29: Tegen 2030 versterken we onze economie door de multimodale bereikbaarheid van Vlaanderen te verbeteren. Het vervoersnetwerk is toekomstbestendig met optimaal verknoopte en slimmere infrastructuur. Een sterk netwerk van verschillende modi vormt het mobiliteitssysteem dat de gebruiker gecombineerd aanwendt naar gelang zijn of haar vervoersvraag. Verkeersslachtoffers Filezwaarte Modale verdeling woon-werkverkeer Modale verdeling woon-schoolverkeer Doelstelling 30: Tegen 2030 heeft de Vlaamse industrie een belangrijk aandeel in de economie en is de aanpassing van de Vlaamse industrie, die zich toespitst op innovatieve goederen en diensten met een hoge toegevoegde waarde, een feit. Aandeel innoverende bedrijven in Vlaanderen Aandeel industrie in de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheidDoelstelling 31: Tegen 2030 is de vertraging van de productiviteitsgroei ongedaan gemaakt en scoren we hoger dan het Europese gemiddelde. Productiviteit in de industrie Doelstelling 32: Op korte termijn groeit de besteding aan onderzoek en ontwikkeling naar 3% van het BBP, waarbij het aantal onderzoeks-en ontwikkelingswerkers sterk toeneemt, en daarna verbeteren we onze relatieve positie ten opzichte van de top van Europa. O&O intensiteit O&O personeel Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie Doelstelling 33: In 2030 voeren alle ondernemingen en organisaties een strategisch competentiebeleid. Opleidingsdeelname van werkenden (tabblad ‘opleidingsdeelname werkenden’)High Performance Work Practices in Vlaanderen naar grootte van de onderneming (Rapport: figuur 4.7 op p.129/209)Doelstelling 34: Tegen 2030 is de energiekost voor de bedrijven op een eenzelfde concurrentieel niveau met de ons omringende landen. Vergelijking energiekosten van de Belgische regio’s met 3 buurlanden (p.37) . Binnen de ecologische grenzen van de planeet . Doelstelling 35: Vlaanderen werkt aan de energie-en klimaattransitie: tegen 2030 stellen we een reductie met 35% van de broeikasgasemissies in de niet-ETS-sectoren ten opzichte van 2005 voorop, en tegen 2050 streven we naar een reductie van de broeikasgasemissies in de niet-ETS-sectoren met 85% ten opzichte van 2005, met de ambitie om te evolueren naar volledige klimaatneutraliteit. Voor de ETS-sectoren schrijven we ons in binnen de context die Europa bepaalt voor deze sectoren met een dalende emissieruimte onder het EU-ETS. In de periode 2021-2030 wil Vlaanderen voor de LULUCF sector voldoen aan de no-debit rule zonder dat hiervoor de aankoop van bijkomende LULUCF-emissieruimte intra-Belgisch of bij andere EU-lidstaten, of het benutten van de schaarse eigen ESR-emissieruimte ingezet moeten worden. BroeikasgasemissiesDoelstelling 36: We streven naar een verhoogde bijdrage aan hernieuwbare energie tegen 2030. Hernieuwbare energie Doelstelling 37: We streven naar een hogere energie-efficiëntie binnen alle sectoren van de samenleving. Energiegebruik Doelstelling 38: Tegen 2030 sluiten we zoveel mogelijk kringlopen in functie van een circulaire economie en zijn de koolstofvoetafdruk en materialenvoetafdruk van de Vlaamse consumptie afgenomen in verhouding met de levenskwaliteit en zijn de voedselverliezen in Vlaanderen met 30% verminderd. Materiaalproductiviteit Koolstofvoetafdruk Materialenvoetafdruk Doelstelling 39: Tegen 2030 is de genetische diversiteit in stand gehouden van zaden, cultuurgewassen en gefokte en gedomesticeerde dieren en hun in het wild levende verwanten, en worden de voordelen afkomstig van het gebruik van genetische hulpbronnen en daaraan gekoppelde traditionele kennis eerlijk en billijk gedeeld. Doelstelling 40: Tegen 2030 het aantal getroffenen aanzienlijk verminderen en in aanzienlijke mate de economische impact, inclusief rampschade aan kritische infrastructuur en ontwrichting van basisdiensten, die veroorzaakt wordt door weersomstandigheden en klimaatgerelateerde rampen, waarbij de klemtoon ligt op het beschermen van de armen en van mensen in kwetsbare situaties, het responsabiliseren en ondersteunen van de betrokken sectoren en op het beschermen tegen armoede veroorzaakt door weeromstandigheden en klimaatgerelateerde rampen. Wateroverlast en overstroming van gebouwen en kwetsbare instellingen Doelstelling 41: Tegen 2030 komen tot een milieuvriendelijk beheer van chemicaliën en andere potentieel schadelijke stoffen alsook en van alle afval gedurende hun hele levenscyclus, en de uitstoot aanzienlijk beperken in lucht, water en bodem om hun negatieve invloeden op de menselijke gezondheid en het milieu zoveel mogelijk te beperken. Huishoudelijk afval Bedrijfsafval Emissies van luchtverontreinigende stoffen per sector Emissies en concentraties van luchtverontreinigende stoffen Doelstelling 42: Tegen 2030 is gegarandeerd dat mensen overal in de mogelijkheid zijn om duurzame keuzes te maken, dat ze daarbij beschikken over relevante en handzame informatie en zich bewust zijn van levensstijlen die in harmonie zijn met de natuur, en dat hun omgeving en de omstandigheden maken dat de duurzame keuze, de meest logische en eenvoudige keuze is. Percentage Vlamingen dat verklaart (on)voldoende op de hoogte te zijn welke milieuvriendelijke maatregelen al bestaan (zie PDF-document ‘Milieuverantwoorde consumptie’: afbeelding 3.1.3.3 op p.23)Percentage Vlamingen dat milieuvriendelijke maatregelen duur vindt (zie PDF-document ‘Milieuverantwoorde consumptie’: p. 20, afbeelding 3.1.1.4)Doelstelling 43: Tegen 2030 heeft iedere watergebruiker via een transparante en redelijke prijs optimaal toegang tot water. De kwaliteit en betaalbaarheid van drinkwater voor de burger blijft gegarandeerd, ook voor de kwetsbare groepen. WaterarmoedeDrinkwaterkwaliteitDoelstelling 44: Tegen 2030 is de waterverontreiniging verder beperkt en is de hydromorfologie hersteld zodat het behalen van de goede toestand in de meeste Vlaamse waterlopen en grondwaterlagen mogelijk is, als cruciale opstap naar een robuust watersysteem en als bijdrage aan de bescherming van het marien milieu. Ecologische toestand oppervlaktewater (lichamen) Kwaliteit van het grondwaterKwantiteit van het grondwater Doelstelling 45: Tegen 2030 is de waterbevoorrading veilig gesteld door enerzijds de oppervlaktewater- en grondwatervoorraden te beschermen en voldoende ruimte en opslag voor water te voorzien, en anderzijds verspilling te vermijden, alternatieve waterbronnen maximaal te benutten en waterhergebruik aan te moedigen. Grondwaterstand Doelstelling 46: Tegen 2030 is de visvangst op een doeltreffende manier gereguleerd, en zijn op wetenschap gebaseerde beheerplannen geïmplementeerd om de visvoorraden zo snel mogelijk te herstellen, op zijn minst op niveaus die een maximale duurzame opbrengst kunnen garanderen zoals bepaald door hun biologische kenmerken. Doelstelling 47: Tegen 2030 zijn de ecosystemen en hun diensten en biodiversiteit minstens behouden, is de aftakeling van de natuurlijke leefgebieden ingeperkt en zijn met uitsterven bedreigde soorten beschermd. Algemene broedvogelindex De staat van instandhouding van de habitattypen van de habitatrichtlijn De staat van instandhouding van de soorten van de habitatrichtlijn Doelstelling 48: Tegen 2030 is gegarandeerd en aangetoond dat alle openbare bossen en 50% van de private bossen volgens de nieuwe criteria geïntegreerd natuurbeheer worden beheerd en dat Vlaanderen in verhoogde mate bijdraagt tot de bevordering van duurzaam bosbeheer en de vermindering van ontbossing op wereldniveau. Oppervlakte effectief natuurbeheer Doelstelling 49: Tegen 2030 mag er in Vlaanderen netto geen gedegradeerde grond meer bijkomen. Verharding Verontreinigde gronden Erosierisico Doelstelling 50: Tegen 2030 krijgen nieuwe invasieve soorten geen kans om zich te vestigen en worden aanwezige invasieve exoten bestreden of onder controle gehouden om hun impact te voorkomen of te beperken. Uitheemse plantensoorten Trend uitheemse diersoorten in verschillende biotopen (p.46/62) . Met een open en wendbare overheid in partnerschap . Doelstellling 51: In 2030 heeft Vlaanderen op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke, eenvoudige, slanke en transparante instellingen. met oog voor participatieve en representatieve besluitvorming. Imago overheden Tevredenheid informatie en communicatie Doelstellling 52: Vlaanderen levert inspanningen om haar bijdrage aan de 0,7% norm in het kader van ontwikkelingssamenwerking te realiseren. Officiële ontwikkelingshulp (ODA) Doelstellling 53: Tegen 2030 is er een verschuiving binnen de overheidsuitgaven naar investeringen, waardoor Vlaanderen inzake publieke investeringen bij de top van Europa hoort. De geconsolideerde Vlaamse overheidsinvesteringen