Welke opleidingen geven recht op Vlaams opleidingsverlof?

Een opleiding kan in de opleidingsdatabank opgenomen zijn, maar later worden verwijderd omdat ze geen recht meer geeft op opleidingsverlof. In dat geval geldt dat niemand nog aan de opleiding kan beginnen met gebruik van opleidingsverlof vanaf de vermelde stopzettingsdatum of zodra de opleiding uit de opleidingsdatabank is verdwenen.

Als u al aan de opleiding begonnen was met gebruik van opleidingsverlof vóór de stopzettingsdatum of vóór de opleiding uit de databank verdween (= goedgekeurde VOV-aanvraag), dan mag u de opleiding nog volledig afmaken met gebruik van opleidingsverlof (VOV verderzetten).

Op het inschrijvingsattest van de ‘stopgezette’ opleiding, vermeldt de opleidingsverstrekker nog steeds het ODB-nummer van de opleiding. De werkgever kan dat ODB-nummer nog oproepen in het WSE-loket bij het indienen van zijn terugbetalingsaanvraag.  Wordt uw aanvraag geweigerd, neem in dat geval contact op via vlaamsopleidingsverlof@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie), vermeld het dossiernummer (VG-VOV-...) en bijkomende uitleg. Na onderzoek kan het dossier goedgekeurd worden.

Neen, onthaaltrajecten voor nieuwe medewerkers, begeleiding op de werkvloer door meters of peters, opleidingen uit de opleidingsdatabank die ‘verengd’ worden tot bedrijfsspecifieke processen of toepassingen, en andere bedrijfsspecifieke opleidingen geven geen recht op opleidingsverlof.

U mag als werkgever uw werknemers stimuleren om opleidingen te volgen via opleidingsverlof, maar alleen als de werknemer tijdens die opleiding ‘overdraagbare’ competenties leert: dat wil zeggen competenties die van toepassing zijn in meerdere bedrijven en bij voorkeur over verschillende sectoren heen.

Werkplekleren is het aanleren en toepassen van beroepsspecifieke competenties in een reële arbeidsomgeving, zoals een stage. Simulatie-omgevingen en fictieve bedrijven worden niet beschouwd als werkplekleren.

Als het werkplekleren of de stage deel uitmaakt van een geregistreerde opleiding en als er aan die stage ook studiepunten/lestijden/contacturen gekoppeld zijn, dan geeft de stage recht op opleidingsverlof (uiteraard als ook aan alle andere voorwaarden voldaan is).

Bij werkplekleren geldt nog een bijkomende voorwaarde (BVR artikel 32(PDF bestand opent in nieuw venster)):
Voor de terugbetaling van de uren opleidingsverlof voor een opleiding met werkplekleren bij een andere werkgever, geldt als bijkomende voorwaarde dat noch de werknemer, noch de eigen werkgever wordt vergoed voor de gepresteerde arbeid.
Als de werknemer een stage of werkplekleren doet bij de eigen werkgever (de werkgever is ook de opleidingsverstrekker), mag dat alleen als dat buiten het contract valt, dus niet voor de eigen job.

Volgens BvR VOV, art 32(PDF bestand opent in nieuw venster) kunnen werkgevers zelf een (geregistreerde) opleiding geven aan hun werknemers en opleidingsverlof terugbetaald krijgen, op voorwaarde dat de werknemer dankzij de opleiding:

• een andere functie kan uitoefenen
• zijn huidige functie kan uitoefenen die door de omgeving (en niet door de werkgever) sterk veranderd is.

Bij een aanvraag voor terugbetaling in het WSE-loket moet de werkgever op eer verklaren dat de opleiding aan deze extra voorwaarde voldoet.

Concreet betekent dat dat bijv. werknemers die een opleiding volgen uit het vrije opleidingsaanbod van hun bedrijfsacademie, dat kunnen doen met gebruik van opleidingsverlof als het gaat om competenties die ook in een andere dan hun huidige functie gebruikt kunnen worden (bijv. leiding geven voor iemand die nu een niet-leidinggevende functie heeft of digitale vaardigheden die niet bedrijfsspecifiek zijn).

Meer informatie:
Richtlijnen voor werkgevers p. 11(PDF bestand opent in nieuw venster)
Richtlijnen voor opleidingsverstrekkers p. 9(PDF bestand opent in nieuw venster)