Skip to main content

Een inkijk in het proces en de geleerde lessen

In april en mei 2023 ging het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi) aan de slag met kinderen en jongeren voor het project REFLECTOR 2.0. In vijf scholen organiseerden ze workshops rond kinderrechten. Ze vroegen naar de mening van de kinderen en jongeren en hun ervaring met beleidsparticipatie. We zoomen in op de aanpak, het verloop en delen enkele inzichten.

Illustratief beeld van lege schoolbanken

De opbouw

We ontwikkelden workshops voor klassen van het lager en het middelbaar onderwijs. We pasten onze aanpak steeds aan, maar de bouwstenen waren dezelfde:

  • Introductie in kinderrechten
  • Introductie in beleidsparticipatie: wat zijn beleid, belangen en participatie?
  • Oefening rond beleidsparticipatie: aan de slag met een beleidsvraag
  • Bevraging rond participatie

De inhoud bestond uit oefeningen in kleine groepjes en uitwisselingen met de hele klasgroep. Wat hebben we hieruit nu geleerd?

Denk bewust na over waar je kinderen en jongeren wil bereiken

Maak een bewuste keuze of je wil samenwerken met een bestaande of een nieuw samengestelde groep. Beiden hebben voor- en nadelen. Je kan kiezen om naar plaatsen te gaan waar kinderen en jongeren spontaan bijeenkomen zoals een speelplein. Als je kiest voor een bestaande groep, zijn er een paar voor de hand liggende plaatsen zoals scholen en georganiseerde vrije tijd. Wij gingen aan de slag met drie lagere schoolklassen en twee middelbare schoolklassen. We betrokken daardoor bijna 100 kinderen en jongeren met diverse achtergronden.

Zoek raakvlakken

Zoek raakvlakken met de doelstellingen van de organisaties waarmee je samenwerkt. Als je samenwerkt met een school, kan je bv. linken leggen met leerdoelstellingen. Zo hielden onze workshops rekening met doelen rond kinderrechten, participatie en burgerschap. Werk je met andere organisaties of verenigingen, zoek dan raakvlakken met hun doelen en werkwijze. Dat kan leiden tot een waardevolle samenwerking voor beiden. Welke return kan jouw participatietraject bieden voor de deelnemers en betrokken organisatie of school?  

Meer is niet altijd beter

Grote groepen kinderen en jongeren bereiken, is niet altijd beter of leidt niet altijd tot betere resultaten. De klasgroepen waar we de workshops gaven, varieerden in grootte van zo’n 16 tot 24 leerlingen. In verschillende klassen wilden veel kinderen en jongeren hun ervaringen met participatie delen en zelf vragen stellen. We kregen veel perspectieven mee. Het nadeel was dat we vaak niet in de diepte konden duiken door de groepsgrootte in combinatie met de beschikbare tijd. Ga goed na wat de doelstellingen zijn van de participatieworkshops of -trajecten binnen de mogelijkheden van het project. Denk zo ook na over de meeste geschikte groepsgrootte.

Schep duidelijke verwachtingen

“Less is more” slaat ook op de inhoud van je participatieproces: baken voldoende af wat je wilt bereiken tijdens participatiemomenten. Stel duidelijke verwachtingen op voor jezelf en wees helder in jouw communicatie naar de begeleider en kinderen en jongeren toe. Geef vooraf ook ruimte om te verkennen wat de verwachtingen en vragen zijn van de begeleiders en van de kinderen en jongeren over het participatiemoment. Geef daarbij ook voldoende perspectief over wat er gaat gebeuren met de input van de kinderen en jongneren. Mee denken is niet hetzelfde als mee beslissen of uitvoeren. Op het einde van iedere workshop gaven we telkens aan waar de inzichten van de kinderen en jongeren voor zouden gebruikt worden.

Betrek bestaande groepen kinderen en jongeren

We gingen aan de slag in vijf scholen en betrokken in totaal drie lagere schoolklassen en twee middelbare schoolklassen. We betrokken in totaal bijna 100 kinderen en jongeren met diverse achtergronden. Hoewel we zelf enkel aan de slag gingen met klasgroepen kan je ook andere georganiseerde groepen, zoals jeugdwerkgroepen, benaderen om te betrekken in je participatieproces.

Maak vragen concreet aan de hand van voorbeelden

Kinderen en jongeren willen en kunnen over veel onderwerpen meepraten, maar vaak is er wel een vertaalslag nodig van het meer abstracte beleidsniveau naar de leefwereld van kinderen en jongeren. Zo helpt een vertaling met een concreet en toepasbaar voorbeeld, zoals bijvoorbeeld de inrichting van een pleintje om te achterhalen welke vormen van buitenspelen kinderen en jongeren belangrijk vinden.

Wat voor de ene groep werkt, werkt niet noodzakelijk voor de andere. De concrete vertaling van het onderwerp zal steeds anders zijn. Het is belangrijk om rekening te houden met de eigenheid van de groep en daarom raden we aan om vooraf een gesprek te houden met leerkrachten of begeleiders om hen te leren kennen.

Sta open voor trial en error

Je kan ervan uitgaan dat niet alles zal gaan zoals je vooraf gepland hebt. Geef jezelf voldoende ruimte voor trial en error. Bij een participatiemoment ben je net op zoek naar het ongekende en onverwachte, en dat het verloop dan ook wat onvoorspelbaarheden kent is misschien wel een teken van succes. Beschouw je goede voorbereiding als iets om op terug te vallen, maar durf ze ook los te laten als het gesprek op andere manieren op gang blijft. Wij hadden bijvoorbeeld telkens een draaiboek opgesteld en een duidelijk afgebakend plan voor elke workshop. Maar vaak hebben we hiervan afgeweken en die inzichten namen we mee naar de volgende workshop.

Participatie is een proces van geven en nemen

Je kan niet gewoon kinderen en jongeren betrekken en input van hen vragen, zonder hen iets terug te geven. Dat kan gaan over hen nieuwe begrippen aanleren, vaardigheden inoefenen … maar ook over bijvoorbeeld een interessante persoon ontmoeten of een leuk spel spelen.

HET PERSPECTIEF VAN KINDEREN EN JONGEREN OP BELEIDSPARTICIPATIE

Welke inzichten haalde KeKi uit de workshops? Hebben kinderen en jongeren hun mening al eens mogen geven in een beleidsparticipatieproces? Wat vonden ze daarvan en wat is hun mening over beleidsparticipatie?

Lees meer