Regeling voor sociale last
Handvaten om een sociaal woonaanbod te realiseren in uw gemeente
Wonen in Vlaanderen heeft in 2022 een handleiding gemaakt voor gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om een (bijkomend) sociaal woonaanbod te realiseren. Er worden handvaten aangeboden en inspirerende voorbeelden gebruikt: handleiding om een sociaal woonaanbod te realiseren in uw gemeente.(PDF bestand opent in nieuw venster)
Gevolgen vernietiging regeling sociale last
Eind 2013 vernietigde het Grondwettelijk Hof de regeling over de sociale lasten uit het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009.
In de vaak gestelde vragen onderaan deze pagina leest u over:
- de gevolgen voor de afgeleverde verkavelings- of bouwvergunningen
- de impact op stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke reglementen sociaal wonen.
Bij beschikking van 18 december 2013 breidde het Hof de vernietiging uit tot een aantal andere bepalingen die onlosmakelijk verbonden zijn met de socialelastenregeling. Meer in het bijzonder werden de bepalingen vernietigd over:
- de gewestelijke en gemeentelijke normen sociaal woonaanbod
- de normen sociaal woonaanbod in plangebied
- de gebiedsspecifieke typebepaling voor RUP’s waarin werd voorzien in een sociaal woonaanbod.
Het Grondwettelijk Hof vernietigde ten slotte ook bepalingen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die onlosmakelijk verbonden zijn met de socialelastenregeling. Het gaat meer in het bijzonder om:
- de weigering van een vergunning wegens onverenigbaarheid met de normen sociaal woonaanbod
- het verval van de vergunning met sociale last.
De overige bepalingen blijven bestaan, waaronder:
- het bindend sociaal objectief
- het gemeentelijk actieprogramma
- de regeling inzake het bescheiden woonaanbod.
Private actoren konden ervoor kiezen hun sociale last op vrijwillige basis verder uit te voeren. Zij konden met een woonmaatschappij een overeenkomst sluiten over de verkoop van sociale woningen. Tegelijkertijd sloten zij met het Vlaamse Gewest een vaststellingsovereenkomst, waarin zij verklaarden afstand te doen van enig recht op schadevergoeding. Het Vlaamse Gewest van zijn kant verklaarde niet te zullen overgaan tot terugvordering van de verstrekte steunmaatregelen. Wonen in Vlaanderen ondersteunde de partijen bij de opmaak van beide overeenkomsten.
De informatie op deze pagina heeft een zuiver informatieve waarde en bevat geen juridisch advies of instructies die toelaten een juridische procedure te starten of te begeleiden. De informatie op deze website kan hooguit dienen ter ondersteuning van een juridische vraagstelling. Indien U vragen heeft omtrent een (juridische) vraagstelling kan u altijd contact opnemen met een gekwalificeerd raadsman, justitiehuis of de balie. Wonen in Vlaanderen aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid. Het gebruik van de informatie is volledig op eigen risico. De voorwaarden uiteengezet in de algemene disclaimer van de website worden hierbij als integraal herhaald en aanvaard beschouwd.
Regelgeving
- Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009(opent in nieuw venster)
- Boek 2, Titel 2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (over het sociaal woonaanbod, voorheen onderdeel van het Decreet Grond- en Pandenbeleid)(opent in nieuw venster)
- Boek 2, Deel 3, Titel 3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (over het sociaal woonaanbod, voorheen onderdeel van het Decreet Grond- en Pandenbeleid)(opent in nieuw venster)
- Boek 5, Deel 9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (over het bescheiden woonaanbod, voorheen onderdeel van het Decreet Grond- en Pandenbeleid)(opent in nieuw venster)
- Arrest van het Grondwettelijk Hof tot vernietiging van boek 5 van het grond- en pandendecreet betreffende ‘Wonen in eigen streek’ (arrestnummer 144/2013) en tot vernietiging van de regeling over de sociale lasten (arrestnummer 145/2013)
Het Grondwettelijk Hof heeft in twee arresten van 7 november 2013 een aantal bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid vernietigd:
- In een eerste arrest (arrest nr. 144/2013) vernietigde het Hof de regeling over ‘Wonen in eigen streek’ (boek 5 DGPB).
- In een tweede arrest (arrest nr. 145/2013) vernietigde het Hof de regeling over de sociale lasten (artikel 4.1.16 t.e.m. artikel 4.1.26 DGPB). Bij beschikking van 18 december 2013 breidde het Hof de vernietiging uit tot een aantal andere bepalingen die onlosmakelijk verbonden zijn met de socialelastenregeling. Meer in het bijzonder worden de bepalingen vernietigd over de gewestelijke en gemeentelijke normen sociaal woonaanbod (artikel 4.1.8 t.e.m. artikel 4.1.11 DGPB), de normen sociaal woonaanbod in plangebied (art. 4.1.12 en 4.1.13 DGPB) en de gebiedsspecifieke typebepaling voor RUP’s waarin werd voorzien in een sociaal woonaanbod (artikel 7.2.34, §1, DGPB). De overige bepalingen van boek 4 (maatregelen betreffende betaalbaar wonen), waaronder het bindend sociaal objectief, het gemeentelijk actieprogramma en de regeling over het bescheiden woonaanbod, blijven bestaan.
Het Grondwettelijk Hof vernietigde ten slotte ook bepalingen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die onlosmakelijk verbonden zijn met de socialelastenregeling. Het gaat meer in het bijzonder om artikel 4.3.1, §1, eerste lid, 3°, VCRO (weigering vergunning wegens onverenigbaarheid met de normen sociaal woonaanbod), en de artikelen 4.6.2, §2 en 4.6.4, §3, VCRO (verval vergunning met sociale last).
De betrokken arresten zijn te raadplegen via volgende link:
- Arrest nr. 144/2013 van 7 november 2013(PDF bestand opent in nieuw venster)
- Arrest nr. 145/2013 van 7 november 2013(PDF bestand opent in nieuw venster)
Een informatieve nota over de betrokken arresten, opgesteld door de griffie van het Grondwettelijk Hof, is te raadplegen via volgende link:
- Arresten nrs. 144/2013 en 145/2013(PDF bestand opent in nieuw venster)
- Verbetering arrest nr. 145/2013(PDF bestand opent in nieuw venster)
Een uittreksel van arrest nr. 145/2013 is op 10 februari 2014 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Veelgestelde vragen
De decretale bepalingen over de normen sociaal woonaanbod in plangebied zijn vernietigd, alsook de bijhorende typebepaling. De normen bescheiden woonaanbod in plangebied blijven wel van toepassing.
Wat met de norm sociaal woonaanbod?
Naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof zijn de voorschriften inzake de sociale last niet automatisch vernietigd. Om die reden werd bij decreet van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid, artikel 7.4.2/2 ingevoegd in de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening:
“In ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg die vastgesteld zijn na 1 september 2009, worden de eigenstandige procentuele objectieven en voorschriften met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in de schoot van verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw, die in die plannen werden opgenomen in uitvoering van artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zoals het gold tot 7 november 2013, voor onbestaande gehouden.”
Artikel 7.4.2/2, VCRO, heeft concreet tot gevolg dat de voorschriften inzake sociaal woonaanbod als onbestaande beschouwd moeten worden en niet kunnen leiden tot een weigering van de vergunning, noch tot het opleggen van voorwaarden of lasten.
Het wegvallen van de normen sociaal woonaanbod in het stedenbouwkundig voorschrift heeft verder geen impact op de geldigheid van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het stedenbouwkundig voorschrift ‘wonen’ blijft voor het overige eveneens van toepassing.
Deze regeling geldt niet alleen voor gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar ook voor provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Wat met de norm bescheiden woonaanbod?
De norm bescheiden woonaanbod werd niet vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Wanneer op grond van artikel 4.2.4 DGPB er verplicht een percentage bescheiden woonaanbod in de voorschriften voorzien moest worden (nl. de RUP’s bedoeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 DGPB), moest dit percentage verminderd worden met het percentage sociaal woonaanbod. Doordat dit laatste wegvalt, moest de norm bescheiden woonaanbod in het ruimtelijk uitvoeringsplan in principe herbekeken worden.
Echter, bij decreet van 4 april 2014 houdende de wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid, werd artikel 4.2.4. DGPB aangepast.
De verplichting om een bepaald percentage bescheiden woonaanbod op te leggen, werd ingetrokken voor de RUP’s die werden vastgesteld in de periode van 1 september 2009 tot 7 november 2013. De norm bescheiden woonaanbod in de RUP’s van deze periode vindt daardoor zijn rechtsgrond in artikel 4.2.4, §1 DGPB, namelijk de mogelijkheid om een norm bescheiden woonaanbod op te leggen.
Kortom, de normen bescheiden woonaanbod blijven ongewijzigd en rechtsgeldig.
De decretale bepalingen over de normen sociaal woonaanbod in plangebied zijn vernietigd, alsook de bijhorende typebepaling. De eigenstandige normen bescheiden woonaanbod in plangebied blijven wel van toepassing.
In een nieuw RUP kunnen dergelijke typebepalingen over normen sociaal woonaanbod niet langer opgenomen worden. Naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof, en eventueel naar aanleiding van de ingediende bezwaren hieromtrent, dienen de normen sociaal woonaanbod geschrapt te worden bij de definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De gebiedsaanduiding “wonen” blijft voor het overige gewoon van toepassing. Aangezien de bestemming hetzelfde blijft, en de schrapping het gevolg is van een arrest van het Grondwettelijk Hof, alsook eventueel van een bezwaar, gaat het om een wijziging die nog kan doorgevoerd worden na het openbaar onderzoek.
Wil men alsnog een norm sociaal woonaanbod in het ruimtelijk uitvoeringsplan opnemen, zal dit enkel kunnen onder de voorwaarden zoals besproken onder vraag nr. 4. In dat geval zal een nieuw openbaar onderzoek noodzakelijk zijn.
Daarnaast werd de norm bescheiden woonaanbod niet vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Wanneer op grond van artikel 4.2.4 DGPB er verplicht een percentage bescheiden woonaanbod in de voorschriften voorzien moet worden (nl. de RUP’s bedoeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 DGPB), moest dit percentage verminderd worden met het percentage sociaal woonaanbod. Doordat dit laatste wegvalt, moet de norm bescheiden woonaanbod in het ruimtelijk uitvoeringsplan nagekeken worden en eventueel terug worden verhoogd. Indien door de verhoging van de norm bescheiden woonaanbod er voorschriften aangepast moeten worden inzake bv. perceelafmetingen, dichtheden, maximum volumes ed., zal dit wel een essentiële wijziging zijn, die niet kan doorgevoerd worden zonder een nieuwe openbaar onderzoek te organiseren.
Artikel 7.3.10 DGPB bepaalde dat de artikelen 4.1.12 en 4.1.13 van toepassing zijn op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen die voorlopig werden vastgesteld vanaf 1 september 2009. Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 november 2013 heeft enkel de rechtsgeldigheid weggenomen voor de normen sociaal woonaanbod in deze ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Het arrest heeft geen invloed op plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen die tot stand zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van het decreet grond- en pandenbeleid.
Dit betekent dat de normen sociaal woonaanbod in ruimtelijke uitvoeringsplannen van vóór 1 september 2009 nog rechtsgeldig zijn en niet buiten toepassing gelaten moeten worden.
Het blijft mogelijk om in ruimtelijke uitvoeringsplannen gebiedsspecifieke voorschriften gericht op een sociaal woonaanbod op te nemen, zowel ten aanzien van (semi)publieke rechtspersonen als ten aanzien van private eigenaars of ontwikkelaars, op voorwaarde dat dit gebiedsspecifiek, evenredig en rechtszeker gebeurt.
Meer informatie over deze mogelijkheid en de voorwaarden kan teruggevonden worden in de omzendbrief RWO/2014/1 van 4 april 2014 betreffende mogelijkheden om sociaal wonen in ruimtelijke uitvoeringsplannen te verankeren.(PDF bestand opent in nieuw venster)
Stedenbouwkundige verordeningen die dateren van vóór de inwerkingtreding van het aanpassingsdecreet ruimtelijke ordening (1 september 2009) en die normen of lasten sociaal woonaanbod bevatten, kunnen ongewijzigd worden toegepast.
Op basis van de huidige wetgeving is het niet mogelijk om in nieuwe stedenbouwkundige verordeningen normen of lasten sociaal woonaanbod op te leggen.
De decretale bepalingen over de normen sociaal woonaanbod zijn met terugwerkende kracht vernietigd. Daardoor is er geen rechtsgrond meer voor het vaststellen van gemeentelijke reglementen Sociaal Wonen.
Door het arrest van het Grondwettelijk Hof zijn de gemeentelijke reglementen Sociaal Wonen niet automatisch vernietigd. Ze blijven in principe bestaan, doch hun rechtsgeldigheid is aangetast. Er zijn verschillende manieren om dit weg te werken. Deze worden hieronder besproken.
Het reglement Sociaal Wonen moet buiten toepassing gelaten worden
Wat moet men buiten toepassing laten?
De normen sociaal woonaanbod in een gemeentelijk reglement Sociaal Wonen, die werden gemotiveerd vanuit het Grond- en Pandendecreet. Meer in het bijzonder, op grond van artikel 4.1.9 DGPB.
Als het reglement Sociaal Wonen enkel gebaseerd is op artikel 4.1.9 DGPB, dient men het volledige reglement buiten toepassing te laten. Als de normen sociaal woonaanbod deel uitmaken van een groter geheel (bv. een gemeentelijk reglement dat eveneens gebaseerd is op artikel 4.2.10 DGPB), dient men enkel het luik over de normen sociaal woonaanbod buiten toepassing te laten.
Wanneer moet men deze buiten toepassing laten?
Indien bij de behandeling van een vergunningsaanvraag de normen sociaal woonaanbod van toepassing zijn, moet deze aanvraag behandeld worden alsof het reglement Sociaal Wonen niet bestaat.
Wat met de norm bescheiden woonaanbod?
De normen bescheiden woonaanbod werden niet vernietigd door het Grondwettelijk Hof.
Indien bij de behandeling van een vergunningsaanvraag de normen bescheiden woonaanbod van toepassing zijn, moet deze aanvraag behandeld worden alsof het reglement Sociaal Wonen niet bestaat. Het percentage sociaal woonaanbod uit dit reglement kan dus niet in mindering gebracht worden van het percentage bescheiden woonaanbod.
De intrekking van het reglement Sociaal Wonen
Wie kan intrekken?
De gemeenteraad.
Wat kan worden ingetrokken?
De normen sociaal woonaanbod in een gemeentelijk reglement Sociaal Wonen, die werden gemotiveerd vanuit het Grond- en Pandendecreet. Meer in het bijzonder, op grond van artikel 4.1.9 DGPB.
Als het reglement Sociaal Wonen enkel gebaseerd is op artikel 4.1.9 DGPB, dient men het volledige reglement in te trekken. Als de normen sociaal woonaanbod deel uitmaken van een groter geheel (bv. een gemeentelijk reglement dat eveneens gebaseerd is op artikel 4.2.10 DGPB), dient men enkel het luik over de normen sociaal woonaanbod in te trekken.
Binnen welke termijn?
Een reglement Sociaal Wonen kent geen rechten toe aan derden, en kan om die reden onbeperkt in de tijd ingetrokken worden. Dit behoort tot de gemeentelijke autonomie.
Hoe?
Bij gemotiveerd besluit van de gemeenteraad. In de motivatie kan men verwijzen naar het arrest nr. 145/2013 van het Grondwettelijk Hof van 7 november 2013 en moet men verduidelijken dat de intrekking gebeurt omwille van het wegvallen van de rechtsgeldigheid van de normen sociaal woonaanbod.
Gevolg?
De normen sociaal woonaanbod wordt geacht nooit te hebben bestaan.
Een beroep bij de Raad van State
Volgens artikel 18 van de Bijzondere Wet op het Grondwettelijk Hof is er een heropening van de beroepstermijn om de reglementen Sociaal Wonen aan te vechten bij de Raad van State. Dit diende te gebeuren ten laatste op 11 augustus 2014, zijnde binnen een termijn van zes maanden vanaf de publicatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof in het Belgisch Staatsblad op 10 februari 2014.
Indien de Raad van State een vernietiging uitspreekt, worden de normen sociaal woonaanbod van het gemeentelijk reglement Sociaal Wonen geacht nooit te hebben bestaan.
De onwettigheid die ontstaat naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof, heeft niet tot gevolg dat de bestaande sociale lasten uit het rechtsverkeer verdwijnen. Bestaande beslissingen blijven hun gelding behouden tot op het ogenblik dat zij hervormd of ingetrokken worden, buiten toepassing worden gelaten door de Hoven en Rechtbanken (artikel 159 GW), of totdat er een nieuwe vergunning wordt afgeleverd.
Hoewel de opgelegde sociale last blijft bestaan, is de rechtsgeldigheid ervan aangetast. Er zijn verschillende manieren om dit weg te werken. Het wegvallen van de last heeft in principe geen impact op de geldigheid van de vergunning.
De vergunninghouder kan er ook voor opteren de sociale last vrijwillig uit te voeren.
De gemeente heeft een vergunning verleend?
Intrekking
Intrekking sociale last?
De sociale last die in een vergunning is opgelegd op grond van artikel 4.1.16 t.e.m. artikel 4.1.26 DGPB, kon worden ingetrokken door het college van burgemeester en schepenen. De rechtsgeldigheid van de vergunning zelf is niet aangetast, waardoor deze niet kan worden ingetrokken, enkel de bijhorende sociale last.
De uiterste datum om een beslissing tot intrekking te nemen was op 11 augustus 2014. Indien dit niet gebeurd is, of indien er geen tijdig beroep werd ingesteld bij de Deputatie (zie verder), is de last juridisch definitief en uitvoerbaar. Door het stilzitten heeft de vergunninghouder de rechtmatigheid van de opgelegde sociale last aanvaard, waardoor deze tot de interne rechtsorde is gaan behoren. De vergunninghouder is er dan in principe toe gehouden deze verder uit te voeren.
Indien de beslissing tijdig werd ingetrokken, wordt deze geacht nooit hebben bestaan. De sociale last valt weg. Voor het overige blijft de vergunning met de bijhorende plannen onverkort van toepassing.
Wat met de bescheiden last?
Indien in uw gemeente een reglement Sociaal Wonen van toepassing is en de bescheiden last werd berekend als het verschil tussen het percentage bescheiden woonaanbod en het percentage sociaal woonaanbod uit dit reglement, moet in principe de bescheiden last verhoogd worden. De termijn om hierover een nieuwe beslissing te nemen is in de meeste gevallen intussen verstreken, waardoor dit niet meer rechtgezet kan worden middels een intrekking. De verhoging van de bescheiden last kan enkel gebeuren wanneer men in beroep zou gaan tegen de last of wanneer een nieuwe vergunning wordt aangevraagd.
Wat indien er een financiële waarborg werd gevraagd?
Indien er op basis van artikel 4.2.20 VCRO een financiële waarborg werd gevraagd voor de uitvoering van de sociale last, kan de beslissing tot het opleggen van deze waarborg mee worden ingetrokken. Het gaat hier eveneens om een last die in principe afsplitsbaar is van de vergunning, zodat deze laatste in voorkomend geval met de bijhorende plannen onverkort van toepassing blijft.
Beroep bij de deputatie
Instellen administratief beroep?
Om de sociale last uit het rechtsverkeer te laten verdwijnen, kon er een beroep gedaan worden op de heropening van de beroepstermijn zoals voorzien in artikel 18 van de Bijzondere Wet op het Grondwettelijk Hof. Op basis daarvan kon tot en met 11 augustus 2014 tegen een vergunning waarin een sociale last werd opgelegd op grond van artikel 4.1.16 t.e.m. artikel 4.1.26 DGPB, een administratief beroep worden ingesteld bij de Deputatie.
Indien dit niet gebeurd is, of indien de beslissing niet tijdig werd ingetrokken, is de last juridisch definitief en uitvoerbaar. Door het stilzitten heeft de vergunninghouder de rechtmatigheid van de opgelegde sociale last aanvaard, waardoor deze tot de interne rechtsorde is gaan behoren. De vergunninghouder is er dan in principe toe gehouden deze verder uit te voeren.
Indien tijdig een beroep werd ingesteld, moet de Deputatie een nieuwe beslissing ten gronde nemen.
Wat met de bescheiden last?
Indien in uw gemeente een reglement Sociaal Wonen van toepassing is en de bescheiden last werd berekend als het verschil tussen het percentage bescheiden woonaanbod en het percentage sociaal woonaanbod uit dit reglement, moet in principe de bescheiden last verhoogd worden. De deputatie heeft de mogelijkheid om een nieuwe beslissing inzake de bescheiden last te nemen, doch enkel voor zover dit geen essentiële wijziging van de plannen met zich mee brengt. Indien bijvoorbeeld de dichtheid moet aangepast worden, de perceelafmetingen of de grootte van de woningen, en er voor de aanvraag een openbaar onderzoek werd georganiseerd, kan dit enkel aangepast worden door middel van een nieuwe aangepaste vergunningsaanvraag met een nieuw openbaar onderzoek. Een andere mogelijke oplossing bestaat er in om de verhoging van de bescheiden last uit te voeren door een storting van een bijdrage conform artikel 4.2.8 DGPB.
Aanvraag voor een nieuwe vergunning
De vergunninghouder heeft de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen. Indien de werken reeds uitgevoerd zijn, kan er een regularisatie aangevraagd worden.
In de nieuwe vergunning kan geen sociale last conform het DGPB opgelegd worden. Wel zal de aanvraag de volledige administratieve procedure moeten doorlopen en moet deze beoordeeld worden op basis van de huidige wetgeving en feitelijke situatie.
Indien de aanvraag onderworpen is aan een norm bescheiden woonaanbod, zal er in de aanvraag nog steeds een bescheiden last opgelegd worden (artikel 4.2.5. DGPB). Indien in de vorige aanvraag de bescheiden last werd berekend als het verschil tussen het percentage bescheiden woonaanbod en het percentage sociaal woonaanbod uit het reglement Sociaal Wonen, moet de bescheiden last in de nieuwe aanvraag verhoogd worden. In een nieuwe aanvraag kunnen de plannen aangepast worden om te voldoen aan het bescheiden woonaanbod. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om de dichtheid aan te passen, of het volume van de woning of de perceelafmetingen.
Aanvraag voor een verkavelingswijziging
Indien er in een verkavelingsvergunning een sociale last werd opgelegd, kan er een verkavelingswijziging aangevraagd worden conform artikel 4.6.7 VCRO.
In de nieuwe vergunning kan geen sociale last conform het DGPB opgelegd worden. Wel zal de aanvraag de volledige administratieve procedure moeten doorlopen en moet deze beoordeeld worden op basis van de huidige wetgeving en feitelijke situatie.
Indien de aanvraag onderworpen is aan een norm bescheiden woonaanbod, zal er nog steeds een bescheiden last opgelegd moeten worden (artikel 4.2.5. DGPB). Indien in de vorige aanvraag de bescheiden last werd berekend als het verschil tussen het percentage bescheiden woonaanbod en het percentage sociaal woonaanbod uit het reglement Sociaal Wonen, moet de bescheiden last in de nieuwe aanvraag verhoogd worden. In een nieuwe aanvraag kunnen de plannen aangepast worden om te voldoen aan het bescheiden woonaanbod. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om de dichtheid aan te passen, of het volume van de woning of de perceelafmetingen.
De vergunning met sociale last ongewijzigd laten
De vergunninghouder kan er voor opteren om niets te ondernemen en de sociale last verder uit te voeren. (Zie ook volgende vraag: “de sociale last is al uitgevoerd of nog in uitvoering”).
Als de vergunninghouder heeft nagelaten enig nuttig initiatief te nemen binnen de voorgeschreven zes-maandentermijn, is de sociale last juridisch definitief en uitvoerbaar. Door het stilzitten heeft de vergunninghouder de rechtmatigheid van de opgelegde sociale last aanvaard, waardoor deze tot de interne rechtsorde is gaan behoren. De vergunninghouder kan geen beroep meer doen op een schadevergoeding of een terugvordering wegens onverschuldigde betaling. (1)
(1) Cass. 8 mei 2014, http://www.cass.be(opent in nieuw venster), concl. A. VAN INGELGEM, LRB 2014, afl. 3, 15, concl. A. VAN INGELGEM. Zie ook D. BATSELÉ, T. MORTIER en M. SCARCEZ, Initiation au droit constitutionnel, Brussel, Bruylant, 2009, 501 en 503: «la jurisprudence dominante considère que l’acte administratif, même dépourvu de fondement légal subsiste tant qu’il n’a pas été abrogé, retiré ou annulé, et qu’un acte qui n’est plus susceptible d’être éliminé avec effet rétroactif (retrait ou annulation)ni même sans un tel effet (abrogation) est définitif et continue à produire ses effets en dépit de son illégalité. »
De onwettigheid die ontstaat naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof, heeft niet tot gevolg dat de bestaande sociale lasten uit het rechtsverkeer verdwijnen. De vergunninghouder kan stappen ondernemen om de sociale last weg te werken (Zie ook vorige vraag “Ik heb een verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning waarin een sociale last werd opgelegd. Wat kan ik doen?”), maar hij kan er evengoed voor opteren de sociale last vrijwillig uit te voeren.
Uitvoering in natura
Sociale last is al uitgevoerd
Verkoopovereenkomsten met sociale woonorganisaties (m.b.t. sociale huurwoningen) blijven in principe geldig.
Verkoopovereenkomsten met sociale kopers (m.b.t. sociale koopwoningen en sociale kavels) en huurcontracten met sociale huurders (m.b.t. sociale huurders) blijven in principe geldig.
Sociale last is nog niet uitgevoerd
De vergunninghouder kan, als hij dat wenst, zelf een sociaal woonaanbod realiseren. Als hij geen initiatief heeft genomen om de sociale last uit de vergunning te halen, blijft de last uitvoerbaar.
Er kan een overeenkomst gesloten worden over een vrijwillige realisatie van het sociaal woonaanbod. Om dit mogelijk te maken, stelt de VMSW een model van koop-verkoopovereenkomst en een model van vaststellingsovereenkomst ter beschikking. Wel dient aangestipt te worden dat de context waarin een dergelijke overeenkomst gesloten wordt, er een is zonder de vernietigde steunmaatregelen. Echter, in zoverre het gaat om sociale huurwoningen, kan teruggevallen worden op het btw-Wetboek en het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten om toch nog de verlaagde tarieven toe te passen.
Verkoop van gronden aan een sociale woonorganisatie
Sociale last is al uitgevoerd
Verkoopovereenkomsten met sociale woonorganisaties blijven in principe geldig.
Sociale last is nog niet uitgevoerd
De vergunninghouder kan, als hij dat wenst, een of meer gronden verkopen aan een sociale woonorganisatie met het oog op de realisatie van een sociaal woonaanbod. Als hij geen initiatief heeft genomen om de sociale last uit de vergunning te halen, blijft de last uitvoerbaar.
Verhuring van woningen aan een sociaal verhuurkantoor
Sociale last is al uitgevoerd
Hoofdhuurcontracten met sociale verhuurkantoren blijven in principe geldig. Onderhuurcontracten met sociale huurders blijven in principe geldig.
Sociale last is nog niet uitgevoerd
De vergunninghouder kan, als hij dat wenst, voor een of meer woningen een hoofdhuurcontract sluiten met een sociaal verhuurkantoor met het oog op de onderverhuring als sociale huurwoningen. Als hij geen initiatief heeft genomen om de sociale last uit de vergunning te halen, blijft de last uitvoerbaar.
Storting van een sociale bijdrage aan de gemeente
De reeds betaalde sociale bijdragen maken deel uit van een sociale last. Ze kunnen in principe pas teruggevorderd worden nadat de vergunninghouder stappen heeft ondernomen om de sociale last weg te werken.
Als uit princiepsrechtspraak blijkt dat de gemeenten de geïnde sociale bijdragen aan de projectontwikkelaars moeten terugbetalen, zal de Vlaamse Regering de kosten ervan ten hare laste nemen op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de sociale bijdrage vóór 7 november 2013 werd aangewend voor het lokaal sociaal woonbeleid zoals decretaal werd opgelegd.
Contact
Lokale Besturen
- Adres
Wonen in Vlaanderen
Lokale BesturenHerman Teirlinckgebouw
Havenlaan 88, 1000 Brussel, België
Routeplanner opent in nieuw venster- Postadres
Wonen in Vlaanderen
Lokale BesturenKoning Albert II laan 15 bus 253, 1210 Brussel, België
Wonen in Vlaanderen
Lokale BesturenLange Kievitstraat 111, 2018 Antwerpen, België
Routeplanner opent in nieuw vensterWonen in Vlaanderen
Lokale BesturenKoning Albert I-laan 1,2, 8200 Brugge
Routeplanner opent in nieuw vensterWonen in Vlaanderen
Lokale BesturenKoningin Maria Hendrikaplein 70, 9000 Gent
Routeplanner opent in nieuw vensterWonen in Vlaanderen
Lokale BesturenKoningin Astridlaan 50, 3500 Hasselt
Routeplanner opent in nieuw vensterWonen in Vlaanderen
Lokale BesturenDiestsepoort 6, 3000 Leuven
Routeplanner opent in nieuw venster