Gedaan met laden. U bevindt zich op: Gewijzigd samenwerkingsakkoord Viapass: voorontwerp van instemmingsdecreet

Gewijzigd samenwerkingsakkoord Viapass: voorontwerp van instemmingsdecreet

Nota
Op voorstel van

Vlaams viceminister-president Ben Weyts en Vlaams minister Annick De Ridder

Samenvatting

De Vlaamse Regering hecht haar principiële goedkeuring aan het gewijzigde samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de invoering van de kilometerheffing op het grondgebied van de drie gewesten en tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband Viapass onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling. De wijziging heeft als doelstelling een secundair heffingssysteem in de kilometerheffing in te voeren, de terminologie in het Samenwerkingsakkoord van 31 januari 2014 daaraan aan te passen, het Samenwerkingsakkoord in overeenstemming te brengen met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), en de taken van de interregionale entiteit Viapass aan te passen. In het secundaire kilometerheffingssysteem wordt de belasting op voorhand betaald vóór het gebruik van de weg, door de aankoop van een routeticket waarvan het bedrag varieert volgens dezelfde criteria als die welke worden gebruikt in het primaire kilometerheffingssysteem. Dit ticket is enkel geldig voor een vooraf bepaald traject en voor een periode van 24 uur vanaf de aankoop ervan. De invoering van het secundaire betalingssysteem is bedoeld om gebruikers een toegankelijk en goedkoop alternatief te bieden voor het primaire systeem; om de rendabiliteit van het heffingssysteem te optimaliseren door de kosten voor zowel de gebruikers als de tolheffers te verlagen; en om bepaalde misbruiken tegen te gaan door de gedoogperiode van 3 uur bij technische problemen met de On Board Unit (OBU) af te schaffen. Onder voorbehoud van onderschrijving van het samenwerkingsakkoord door alle partijen, hecht de Vlaamse Regering meteen ook haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet dat met het gewijzigde samenwerkingsakkoord instemt. Het wordt ook voor advies voorgelegd aan de MORA, de SERV, de VTC en daarna de Raad van State.