Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hinder vermijden tussen gebruikers van openbaar vervoer en fietsers

Hinder vermijden tussen gebruikers van openbaar vervoer en fietsers

Sinds januari 2024 is er het Hoppin-netwerk(opent in nieuw venster) om zich te verplaatsen. Veel bushaltes liggen aan verbindingswegen. Zo bereiken reizigers vlot de belangrijkste bestemmingen. Langs die wegen en naar die haltes rijden ook fietsers.

Fietsers en busreizigers komen elkaar dus regelmatig tegen. Maar ze verplaatsen zich met een andere snelheid en ze zijn ook niet met dezelfde dingen bezig. Daardoor kunnen ze elkaar hinderen of zelfs op elkaar botsen. Als u goed nadenkt over hoe u de halte-omgeving aanlegt, vindt iedereen vlot zijn weg. Zo vermijdt u ongelukken.

Geen fietspad tussen rijweg en perron

Een fietspad loopt tussen de rijweg en een bushalte. Een rode streep over de afbeelding doet begrijpen dat u deze situatie moet vermijden.
Zo moet het niet. Het fietspad loopt hier tussen de rijweg en de bushalte. Maar de bus mag niet op het fietspad stoppen. En als de bus op de rijweg stopt, moeten reizigers het fietspad oversteken om op en af te stappen.
  • Lijnbussen mogen niet op een fietspad stoppen. Als het fietspad tussen de rijweg en het busperron loopt, kan de chauffeur niet vlak aan het verhoogde perron halt houden.

Fietssuggestiestrook onderbreken

Fietssuggestiestrook langs halte van De Lijn
Zo beter niet. De gele fietssuggestiestrook loopt door langs de bushalte. Het is beter om hem te onderbreken voor de duidelijkheid.

Een fietssuggestiestrook mag in principe langs een halte doorlopen. Maar het is beter de strook ten hoogte van de halte te onderbreken. Dat is duidelijker voor iedereen

  • Een fietssuggestiestrook moet bestuurders erop wijzen dat er fietsers kunnen zijn.
  • Een fietssuggestiestrook heeft geen wettelijke betekenis. Fietsers hebben er geen bijzondere rechten. Bussen en andere voertuigen mogen erop rijden, stilstaan en parkeren. Op een fietspad mag dat niet.

In- en uitstapzone nooit op fietspad

Een halte waarbij de uitstapzone samenvalt met het fietspad.
Zo moet het niet. De zone waar reizigers in- en uitstappen valt aan deze bushalte op het fietspad.
  • Reizigers moeten veilig in- en uitstappen zonder gehinderd te worden door fietsers.
  • Zorg voor een wachtruimte met een toegankelijke verharding op maat van het gebruik dat u verwacht.
  • Denk daarbij ook aan een geschikte plaats voor tenminste één rolstoelgebruiker.

Fietspad achter halte

Het fietspad loopt achter de halte door, zodat voetgangers en fietsers elkaar niet hinderen.
Het fietspad loopt achter de volledige halte met schuilhuisje door.
  • Het fietspad loopt het best achter de volledige halte door, dus ook achter de wachtzone of het schuilhuisje.

Beweegruimte voor rolstoelen

De beweegruimte voor rolstoelen aan de bushalte overlapt gedeeltelijk met het fietspad
Aan de halte is er manoeuvreerruimte voor rolstoelgebruikers. Die is breed en diep genoeg omdat de zone deels met het fietspad overlapt.

In- en uitstapzone minstens 150 cm

Een instapzone aan een toegankelijke halte die lang genoeg is en niet overlapt met het fietspad
Een in- en uitstapzone die niet overlapt met het fietspad.
  • De in- en uitstapzone moet minstens 150 cm diep zijn, gemeten vanaf de achterzijde van de aanrijdbare boordsteen.

  • De zone moet over de volledige lengte van het perron lopen. Zo kunnen reizigers aan alle deuren van de bus veilig en ongehinderd in- en uitstappen.

  • Deze zone mag niet overlappen met het fietspad.

Uitzondering: in- en uitstapzone uitzonderlijk minstens 120 cm

Schets van een in- en uitstapzone van 120 cm diep tussen de rijweg en het fietspad. Het opstapvlak is 60 x 90 cm. De aansluitende geleidetegels zijn 60 x 60 cm.
  • Uitzonderlijk mag de zone van achter de boordsteen tot aan het fietspad toch een diepte van 120 cm hebben.

  • Dit mag alleen als het niet anders kan. U moet daarvoor de goedkeuring van De Lijn krijgen.

  • In dat geval is er niet genoeg ruimte voor een gewoon opstapvlak en een waarschuwingsmarkering voor het fietspad. De afmetingen van de waarschuwingsmarkering hebben dan voorrang. Een kleiner opstapvlak van 60 x 90 cm is dan toegelaten, in andere gevallen niet.

Fietspad op gelijke hoogte met verhoogd perron

Het fietspad ligt niet op gelijke hoogte met het busperron, waardoor er een hinderlijke drempel is.
Zo moet het niet. Het verhoogde perron ligt hoger dan het fietspad ernaast. Daardoor is er een drempel tussen het fietspad en de halte.
  • Leg het fietspad op gelijke hoogte met het verhoogd perron aan. Zo is er geen hoogteverschil, en zijn er dus geen drempels tussen fietspad en perron.

  • Een hoogteverschil mag alleen in uitzonderlijke gevallen, als het niet anders kan, en met toestemming van De Lijn.

    • Het verhoogd perron moet dan minstens 250 cm diep zijn.

    • U moet veiligheidsmaatregelen nemen om het risico op struikelen zo laag mogelijk te houden.

    • Scherm het hoogteverschil het liefst over de hele lengte af met een muurtje, een haag of een hek. De blindengeleiding moet aansluiten op de afscheiding. Daarom moet die ter hoogte van de grond te voelen zijn met een taststok.

    • Voorzie minstens een waarschuwingsmarkering in de vorm van een noppenstrook van 60 cm over de hele lengte van de verhoging.

    • Zorg naast de trap of opstap altijd voor een helling.