Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoe verloopt de toewijzing van een woonmaatschappij vanaf 1 januari 2024?

Hoe verloopt de toewijzing van een woonmaatschappij vanaf 1 januari 2024?

Sinds 1 januari 2024 is er een nieuw en eengemaakt toewijzingssysteem voor eigen woningen en ingehuurde woningen van een woonmaatschappij.

Voor 1 januari 2024 was er een aparte manier van toewijzen voor eigen woningen (vroegere woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen) en ingehuurde woningen (vroegere woningen van sociale verhuurkantoren).

Dit nieuwe toewijzingssysteem houdt rekening met de specifieke woonnoden, de lokale binding en chronologie en de bijzondere doelgroepen.

Kandidaat-huurders kunnen instromen via vier mogelijkheden. Deze noemen we ook de 4 pijlers van het nieuwe toewijzingssysteem.

Pijler 1 omvat de standaardtoewijzingen van kandidaat-huurders.

Het standaardtoewijzingssysteem houdt achtereenvolgens rekening met:

  1. de strengere woonbinding waarvoor de gemeente gekozen heeft
  2. de langdurige woonbinding van de kandidaat-huurder (de langdurige woonbinding geeft een voorrang aan alle kandidaat-huurders die de afgelopen 10 jaar minstens 5 jaar ononderbroken in de gemeente gewoond hebben)
  3. de langdurige woonbinding met het deelgebied of werkingsgebied van de woonmaatschappij
  4. het verlenen of krijgen van mantelzorg van of aan een persoon die woont in de gemeente waar de toe te wijzen woning ligt
  5. de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister.

Pijler 2 omvat de versnelde toewijzingen van kandidaat-huurders met een bijzondere nood of in precaire omstandigheden en heeft een vast percentage van 20% van alle toewijzingen per jaar in het werkingsgebied of in het deelwerkingsgebied van de woonmaatschappij.

Binnen pijler 2 van de versnelde toewijzingen zijn er 5 hoofddoelgroepen:

  1. dak- en thuislozen of personen die dak- of thuisloos dreigen te worden
  2. jongeren die begeleid zelfstandig wonen of begeleid zelfstandig gaan wonen met begeleiding door een erkende dienst
  3. kandidaat-huurders met een geestelijke gezondheidsproblematiek
  4. kandidaat-huurders die in slechte huisvesting wonen
  5. kandidaat-huurders die zich in bijzondere omstandigheden van sociale aard bevinden.

De langdurige woonbinding speelt niet bij de versnelde toewijzingen.

De verhuurder moet de versnelde toewijzing van een kandidaat-huurder weigeren wanneer dit een kandidaat-huurder is die ex-huurder is van deze verhuurder en wiens huurovereenkomst door een rechtelijke tussenkomst werd beëindigd door ernstige overlast of ernstige verwaarlozing van de woning.

De verhuurder kan echter na overleg in de toewijzingsraad beslissen dat er billijkheidsredenen zijn om de versnelde toewijzing toch toe te passen.

Pijler 3 omvat de toewijzingen van kandidaat-huurders die behoren tot een specifieke doelgroep(en):

  • De kandidaat-huurder vanaf 65 jaar
  • De kandidaat-huurder die als jongere begeleid zelfstandig woont of gaat wonen
  • De kandidaat-huurder met een fysieke of mentale beperking of handicap
  • De kandidaat-huurder in een beschut wonen of tewerkstellingsprogramma
  • De kandidaat-huurder met een geestelijke gezondheidsproblematiek
  • De kandidaat-huurder die dak of thuisloos is of dit dreigt te worden

Daarnaast kan de gemeente andere doelgroepen afbakenen.

Maximaal 1/3 van het patrimonium van de gemeenten in het (deel)werkingsgebied kan worden toegewezen aan of voorbehouden worden voor kandidaat-huurders die behoren tot een specifieke doelgroep.

In pijler 3 wordt ook de lokale woonbinding bij de toewijzing van een sociale huurwoning toegepast.

De verhuurder kan voor bepaalde doelgroepen als voorwaarde stellen dat een welzijns- of gezondheidsvoorziening een begeleidingsovereenkomst sluit met de kandidaat-huurder.

Pijler 4 omvat de toewijzing van kandidaat-huurders n.a.v. interne mutaties om dwingende redenen of de bijzondere toewijzingsregels.

Voor wie?

  1. Huurders die overbezet wonen
  2. Huurders die een aangepaste woning in het kader van een fysieke handicap of een assistentiewoning niet langer nodig hebben
  3. Kandidaat-huurders die verhaal indienden bij de toezichthouder dat gegrond werd bevonden
  4. Kandidaat-huurders die een specifieke private woning dienen te verlaten (vb. sociaal beheersrecht)
  5. Huurders die niet meer voldoen aan de rationele bezetting en huurders waarvan de vooraf gemelde gezinshereniging plaatsvindt
  6. Huurders die de wachttijd hebben doorlopen in afwachting van de gezinshereniging die nog niet heeft plaats gevonden
  7. Huurders die dienen herhuisvest te worden bij de beëindiging van het hoofdhuurcontract van een ingehuurde woning
  8. Huurders die onderbezet wonen
  9. Zittende huurders die moeten herhuisvest worden door sloop, renovatie of verkoop van de sociale woning

De verhuurder past de voorrangen 1 tot en met 6 achtereenvolgens toe.

Aan de kandidaat-huurders uit puntje 7 tot en met 9 kan de verhuurder een absolute voorrang verlenen.