Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wat is energiearmoede Energiearmoede

Wat is energiearmoede

Energiearmoede verwijst naar het gebrek aan toegang tot essentiële energiediensten die een fatsoenlijk niveau van welzijn en gezondheid garanderen voor een gezin of individu. Dit omvat bijvoorbeeld het voldoende verwarmen of koelen van de woning, toegang tot warm water, licht en energie voor het gebruik van dagelijkse apparaten, of een vervoersmiddel. 

Wat

Vaak is energiearmoede het gevolg van een combinatie van een hoge energiefactuur, een laag beschikbaar inkomen en een slecht geïsoleerde woning. Energiearmoede is dus een probleem dat ontstaat door een combinatie van verschillende factoren. In 2023 heeft maar liefst 10,6% van de Europese huishoudens aangegeven zich niet voldoende warm te kunnen houden en had bijna 7% achterstallige betalingen op de energiefactuur.

Specifieke risicogroepen zijn huishoudens met lage inkomens, alleenstaanden, eenoudergezinnen, (sociale) huurders, ouderen, kinderen en personen met gezondheidsproblemen. Binnen deze groepen zijn vrouwen vaak oververtegenwoordigd.

De impact van energiearmoede is groot: het kan het welzijn en de gezondheid ernstig ondermijnen. Huishoudens in energiearmoede hebben te maken met ondermaatse leefomstandigheden, zoals te lage binnentemperaturen in de winter en te hoge in de zomer, slechte luchtkwaliteit en beperkte mobiliteit. Deze omstandigheden zorgen ook voor stress en gezondheidsproblemen. Daarnaast kan een koude woning en slechte woningkwaliteit tot sociaal isolement leiden, omdat deze personen vaak niemand op bezoek vragen.

Oplossingen voor energiearmoede moeten niet alleen gericht zijn op het verlagen van de energiefactuur, maar ook op het verbeteren van energie-efficiëntie van woningen en betaalbare huisvesting (thema wonen en energie), betaalbaar en toegankelijk vervoer (thema mobiliteit), adaptatiemaatregelen (thema klimaatadaptatie) en een andere aanpak op het vlak van beleid en de participatie van kwetsbare inwoners (thema beleid en participatie).

Energiearmoede in Vlaanderen

Het Platform tegen Energiearmoede van de Koning Boudewijnstichting publiceerde in 2024 een nieuwe Barometer Energiearmoede met een analyse van het jaar 2022 aan de hand van drie indicatoren:

  • gezinnen in ‘gemeten energiearmoede’ besteden een te groot deel3 van hun beschikbaar inkomen aan energiekosten: Dit bedraagt 9,7% van de Vlaamse gezinnen.
  • gezinnen in ‘verborgen energiearmoede’ bezuinigen aanzienlijk op hun energiegebruik, waardoor hun energiekosten abnormaal laag zijn in vergelijking met gezinnen die in een gelijkaardige situatie leven: Dit bedraagt 5,5% van de Vlaamse gezinnen.
  • gezinnen in ‘subjectieve energiearmoede’ geven aan dat ze het financieel moeilijk hebben om hun woning voldoende te verwarmen: Dit bedraagt 2% van de Vlaamse gezinnen.

Rekening houdend met overlap tussen deze categorieën, kampt in het Vlaamse Gewest 16,4% van de gezinnen met een vorm van energiearmoede (475.000 gezinnen).

Kwetsbare groepen in Vlaanderen

Een groot aandeel hiervan zijn eenoudergezinnen en (oudere) alleenstaanden. Bovendien wordt de kloof tussen eigenaars en huurders op de woningmarkt steeds duidelijker: het risico op energiearmoede ligt bij huurders meer dan dubbel zo hoog als bij eigenaars.

Energiearmoede hangt in de meeste gevallen ook samen met een bredere armoede-problematiek. Het risico op betalingsproblemen voor energie verhoogt drastisch bij personen waarvan het inkomen onder de armoededrempel5 ligt. Armoede gaat echter verder dan enkel een laag inkomen. Het is een combinatie van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen die met elkaar verweven zijn, zoals onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, huisvesting en gezondheid.

Woningkwaliteit

Bovendien blijkt uit de eerste resultaten van de Woonsurvey van 2023 dat in Vlaanderen één op tien woningen van slechte of zeer slechte kwaliteit is. Hierbij scoren woningen van eigenaars beter dan woningen van private en sociale huurders. Daarmee gepaard gaande, blijkt dat naarmate het inkomen stijgt, de woningkwaliteit gemiddeld beter is. Verder toonde de studie aan dat ongeveer de helft van de private huurders meer dan 30% van het inkomen uitgeeft aan huur. Ook bepaalt de energetische prestatie van een woning in belangrijke mate het energiegebruik van een gezin. Energieverslindende woningen moeten veel meer verwarmd worden om een minimaal wooncomfort te bereiken.

Energiearmoede in de zomer

Het omgekeerde wordt echter ook steeds relevanter: door de toename van hittegolven vormt het koelen van de woning een groeiende uitdaging. Niet alleen de woningkwaliteit speelt hierin een rol, ook doordachte ruimtelijke planning en een klimaatvriendelijke inrichting van het publieke domein kunnen helpen om de impact van energiearmoede tijdens warme zomers te verzachten.

Mobiliteitsarmoede

Naast het gebrek aan voldoende warmte of koelte, is mobiliteitsarmoede ook een specifieke vorm van energiearmoede. Het Nederlandse Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid omschrijft dit concept als “het niet of moeilijk kunnen bereiken van activiteitenlocaties (in termen van moeite) als gevolg van gebrekkige vervoersmogelijkheden (zowel objectief als gepercipieerd), in combinatie met de sociaaleconomische en ruimtelijke omstandigheden waarin mensen verkeren en hun vaardigheden. Hierdoor worden zij belemmerd in hun deelname aan het maatschappelijk leven, waardoor de kwaliteit van leven negatief wordt beïnvloed”. Voor België gaat het om één op vijf personen. Risicogroepen zijn werkzoekenden, ouderen, jongeren, inwoners van landelijke gebieden, laaggeschoolden, mensen met een laag inkomen, een migratieachtergrond, een fysieke of mentale beperking, mensen zonder rijbewijs of weinig digitale kennis. Een combinatie van deze risicoprofielen verhoogt de kwetsbaarheid.

Beleidscontext: waar willen we naartoe?

  • Europa

    In 2019 lanceerde de Europese Commissie de Europese Green Deal: een ambitieus plan dat onder meer inzet op een duurzame energietransitie, met als doel om de Europese Unie tegen 2050 klimaatneutraal te maken. Een centrale pijler binnen dit plan is het principe van de ‘rechtvaardige transitie’, dat ervoor moet zorgen dat niemand achterblijft in de omschakeling naar een klimaatvriendelijke samenleving. Met dit principe benadrukt Europa dat de klimaattransitie alleen kan slagen indien ongelijkheden binnen en tussen landen ook aangepakt worden. Deze ongelijkheden uiten zich enerzijds in het feit dat kwetsbare bevolkingsgroepen zwaarder getroffen worden door de fysieke, mentale en socio-economische gevolgen van klimaatverandering. Anderzijds worden zij vaak onvoldoende betrokken bij de ontwikkeling van oplossingen. De Europese Commissie wil daarom zowel de ongelijkheden die door de klimaatverandering ontstaan als diegene die uit de voorgestelde maatregelen voortvloeien, actief vermijden.

    Recent werd een actieplan voor betaalbare energie aangenomen door de Europese Commissie om de energiekosten voor de industrie, bedrijven en huishoudens te verlagen en tegelijkertijd de overgang naar een koolstofarme economie te bevorderen. In 2026 lanceert de Europese Commissie bovendien het Europees Sociaal Klimaatfonds, bedoeld om de sociale impact van het nieuwe emissiehandelssysteem ETS2 te verzachten. ETS2 is een tweede energiehandelssysteem dat de CO₂-uitstoot van vooral gebouwen en wegtransport omvat. Leveranciers zullen emissierechten moeten betalen voor elke ton CO₂, wat kan leiden tot hogere energieprijzen voor burgers. Om de gevolgen voor de meest kwetsbare groepen te verzachten, koppelt de Commissie het Sociaal Klimaatfonds aan het ETS2-systeem. Dit fonds zal maatregelen op nationaal en regionaal niveau financieren om kwetsbare groepen rechtstreeks te ondersteunen.

  • Vlaanderen

    Algemeen

    Vlaanderen stelt zich als doel om mee te bouwen aan die rechtvaardige klimaattransitie. Mede onder impuls van het Europese beleid en regelgeving, voorziet Vlaanderen daarom een nieuw Energiearmoedeplan 2030. Naast preventieve maatregelen, zal dit plan curatieve maatregelen bevatten die huishoudens moeten beschermen tegen afsluiting van de energietoevoer. Daarnaast stelt Vlaanderen het Vlaams Sociaal Klimaatplan op, als onderdeel van het nationale Sociaal Klimaatplan, om aanspraak te maken op de middelen uit het Europees Sociaal Klimaatfonds. Deze middelen zullen tussen 2026 en 2032 worden ingezet om:

    • kwetsbare huishoudens, micro-ondernemingen en transportgebruikers te ondersteunen in hun toegang tot zero- en lage emissiemobiliteit en het uitvoeren van energetische investeringen
    • de prijsimpact van de stijgende fossiele brandstoffenprijzen op kwetsbare doelgroepen te verzachten en zo energie- en mobiliteitsarmoede zo goed mogelijk te compenseren.

    De Energiehuizen

    De ondersteuning die de Vlaamse overheid rond energiebesparing aanbiedt aan burgers verloopt grotendeels via de Energiehuizen. Ze helpen burgers bij het aanvragen van Mijn Verbouwpremie en Mijn Verbouwlening en bieden Mijn Verbouwbegeleiding aan.

    Deze instrumenten zijn grotendeels inkomensafhankelijk, zodat de meest kwetsbare huishoudens maximaal ondersteund worden. De Energiehuizen helpen onder andere ook bij het interpreteren van energiefacturen, het maken van prijsvergelijkingen en werken samen met OCMW’s, CAW’s en andere relevante actoren. De Energiehuizen zijn dan ook een cruciale partner voor het lokale energiearmoedebeleid.

  • Lokaal

    De nabijheid van lokale besturen tot hun inwoners maakt dat steden en gemeenten in een sleutelpositie zitten om iedereen mee te nemen in de klimaattransitie. Dat wordt ook erkend door het Europese Burgemeestersconvenant, dat energiearmoede als derde pijler naast klimaatmitigatie en klimaatadaptatie heeft geplaatst. Energiearmoede wordt hierbij multidimensionaal bekeken, waarbij linken worden gelegd met wonen, socio-economische factoren, participatie, klimaatadaptatie en mobiliteit. Deze verschillende dimensies zitten sinds 2025 vervat in de rapportering die om de twee jaar ingediend moet worden. Bijna alle Vlaamse steden en gemeenten ondertekenden het Europese Burgemeestersconvenant 2030.

    Daarnaast zijn er tal van initiatieven uit het middenveld van burgers en bedrijven die zich inzetten voor een sociaal rechtvaardige energietransitie, zoals armoedeorganisaties, energiecoöperaties, klimaat- en milieuorganisaties die ontzorgen bij renovaties en aanbieders van deelmobiliteit. Lokale besturen kunnen hun kennis benutten en door nauwe samenwerkingsverbanden een grotere impact hebben.