Toelichting bij de krachtlijnen van de subsidieregeling:

Termijn
Voor de meeste IGS-projecten zal de subsidiëringsperiode gelijklopen met de gemeentelijke beleids- en beheerscyclus, namelijk van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025. Gemeenten die in 2019 nog geen subsidieaanvraag indienen en pas later beslissen om intergemeentelijk samen te werken, kunnen in 2022 een subsidieaanvraag indienen voor de periode 2023-2025.

Werkingsgebied
Het werkingsgebied van een IGS-project omvat ten minste 2 gemeenten.

Verplichte activiteiten
Artikelen 13-15 van het besluit bevatten voor elk van de drie Vlaamse beleidsprioriteiten een aantal verplichte activiteiten die elk IGS-project zonder onderscheid moet uitvoeren. Wonen-Vlaanderen geeft in een richtlijnenkader(PDF bestand opent in nieuw venster) bijkomende duiding bij de verplichte activiteiten, zodat duidelijk is wat we van de uitvoering van elke activiteit minimaal verwachten. Voor de verplichte activiteit over het in kaart brengen van de woningmarkt(PDF bestand opent in nieuw venster) is er een afzonderlijke nota.

De verplichte activiteiten moeten in elke gemeente van het werkingsgebied uitgevoerd worden. Als de deelnemende gemeenten zich daartoe engageren, komt het project in aanmerking voor basissubsidie.

Aanvullende activiteiten
Artikelen 2.14, 2.15 en 2.16 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 bevatten voor elk van de drie Vlaamse beleidsprioriteiten een aantal aanvullende activiteiten. Gemeenten kunnen er voor kiezen om een of meer van die aanvullende activiteiten uit te voeren; zij beschikken ook over de mogelijkheid om eigen voorstellen van aanvullende activiteit (die passen binnen de drie Vlaamse beleidsprioriteiten) te formuleren en uit te voeren. Wonen-Vlaanderen geeft in een richtlijnenkader(PDF bestand opent in nieuw venster) bijkomende duiding bij de aanvullende activiteiten, zodat duidelijk is wat we van de uitvoering van elke activiteit minimaal verwachten.

Berekening van de subsidie
Artikel 2.19 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 bepaalt hoe het subsidiebedrag berekend wordt. Het subsidiebedrag voor de verplichte activiteiten wordt berekend op basis van een puntensysteem, waarbij een subsidiepunt overeenstemt met 12.000 euro per jaar. Het aantal subsidiepunten per project wordt berekend op basis van een aantal kenmerken van het werkingsgebied van het project (aantal gemeenten, aantal private huishoudens op 1.1.2018(opent in nieuw venster), aantal gemeenten zonder IGS-verleden, aantal gemeenten met minimum 2.500 en maximum 5.000 private huishoudens). Het aantal subsidiepunten per project wordt geplafonneerd op 12. De aanvullende subsidie wordt berekend op basis van de goedgekeurde aanvullende activiteiten: elke aanvullende activiteit die vermeld is in artikels 2.14, 2.15 en 2.16 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, is goed voor 5% van het basissubsidiebedrag; elk eigen voorstel van aanvullende activiteit is goed voor 3% van het basissubsidiebedrag. Voor aanvullende activiteiten die niet in elke gemeente van het werkingsgebied uitgevoerd zullen worden, wordt het percentage (5 of 3%) gecorrigeerd op basis van het aandeel private huishoudens. De cumulatie van aanvullende subsidie is geplafonneerd op maximaal 2/3 van de basissubsidie. Zo kan het totale subsidiebedrag per subsidiepunt oplopen tot maximaal 20.000 euro op jaarbasis.

De subsidieaanvraag
Artikel 2.23 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 bepaalt de inhoud van de subsidieaanvraag. Aangezien de verplichte activiteiten voor elk project hetzelfde zullen zijn, volstaat daarvoor in de subsidieaanvraag een engagementsverklaring van de gemeenten. Voor de gekozen aanvullende activiteiten wordt in de subsidieaanvraag een beschrijving opgenomen, die bestaat uit een schematisch overzicht voor de periode 2020-2025, waarbij per gemeente wordt aangegeven welke aanvullende activiteiten uitgevoerd zullen worden, een verantwoording van de keuze voor de aanvullende activiteiten en voor elke activiteit afzonderlijk een omschrijving van de huidige situatie, de acties (beperkt tot 2020-2021) en het beoogde resultaat van die acties (beperkt tot 2020-2021).

Procedure voor de aanvraag, toekenning en uitbetaling van een subsidie
Tussen 10 maart en 31 mei 2019 vond per project een verkennend overleg plaats in Brussel waarin een vertegenwoordiging van het project aan Wonen-Vlaanderen het ontwerp van projectvoorstel toelichtte met de focus op de (eigen voorstellen van) aanvullende activiteiten.

Uiterlijk op 30 juni 2019 dienden de initiatiefnemers hun subsidieaanvraag voor de periode 2020-2025 in op het e-mailadres lokalebesturen.woonbeleid@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie). Op 12 december 2019 nam de Vlaamse minister van Wonen een beslissing over de toekenning van een subsidie voor elk van de 70 ontvankelijke subsidieaanvragen. Het ministerieel besluit bevat een meerjarige subsidiebelofte voor de periode 2020-2025; de jaarlijkse subsidiebedragen per project zijn erin opgenomen.

In de periode 2020-2025 zal jaarlijks in januari met een ministerieel besluit het begrote totale jaarbudget voor alle projecten samen vastgelegd worden. De jaarlijkse subsidie voor elk project zal uitbetaald worden met een schijf van 70% in februari en een saldo van 30% na beoordeling van het werkingsjaar op basis van de rapportering via de stuurgroepverslagen.

Uitvoering en opvolging van de projecten
De projecten worden begeleid en ondersteund door een stuurgroep waarin elke deelnemende gemeente ten minste is vertegenwoordigd door een mandataris. De stuurgroep komt minstens twee keer per werkingsjaar samen. Op de eerste stuurgroepvergadering van elk werkingsjaar, die plaatsvindt in het eerste kwartaal, bespreekt de stuurgroep in welke mate de activiteiten uitgevoerd werden en welke resultaten behaald werden in het afgelopen werkingsjaar. Op de laatste stuurgroepvergadering van elk werkingsjaar bespreekt de stuurgroep per activiteit de geplande acties en de beoogde resultaten voor het volgende werkingsjaar.

Wonen-Vlaanderen wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de stuurgroep. Van elke stuurgroepvergadering wordt een verslag gemaakt, de verslagen vormen de rapportering over de projectuitvoering. De projecten zullen gebruik kunnen maken van een rapporteringssjabloon. De rapportering over het afgelopen werkingsjaar moet dus duidelijkheid bieden over de mate van realisatie en de behaalde resultaten van elk van de verplichte en aanvullende activiteiten. Op basis daarvan kan Wonen-Vlaanderen het werkingsjaar beoordelen en het passende subsidiesaldo bepalen en uitbetalen.

Beoordeling van de projectwerking - wegingskader
Wonen-Vlaanderen beoordeelt een werkingsjaar op basis van de verslagen van de stuurgroepvergaderingen van dat werkingsjaar en van het verslag van de eerste stuurgroepvergadering van het volgende werkingsjaar, die in het eerste kwartaal plaatsvindt. Die beoordeling kan leiden tot een vermindering van het subsidiebedrag (in mindering te brengen op het saldo, of terug te vorderen) of - in extremis - tot een herziening of stopzetting van de subsidiëring.

Wonen-Vlaanderen hanteert het volgende wegingskader bij de beoordeling van een werkingsjaar:

  • Wat als een gemeente geen tweemaal lokaal woonoverleg organiseert?

Gevolg: het project kan voor dat werkingsjaar geen aanspraak maken op het gemeentelijke aandeel in de subsidie voor de verplichte activiteiten.

  • Wat als een project geen tweemaal een stuurgroepvergadering organiseert?

Gevolg: het project kan voor dat werkingsjaar geen aanspraak maken op de subsidie voor de verplichte activiteiten, noch op de subsidie voor de aanvullende activiteiten.

  • Wat als in een gemeente een verplichte activiteit niet of onbehoorlijk wordt uitgevoerd?

We opteren ervoor om niet elke verplichte activiteit een aparte weging te geven, maar werken met blokken volgens de drie Vlaamse beleidsprioriteiten, die we alle drie even zwaar wegen: telkens 1/3 van de subsidie voor de verplichte activiteiten.

Gevolg: het project kan voor dat werkingsjaar geen aanspraak maken op het gemeentelijke aandeel van 1/3 van de subsidie voor de verplichte activiteiten, die overeenstemt met de Vlaamse beleidsprioriteit waartoe de verplichte activiteit behoort.

  • Wat als in een gemeente een aanvullende activiteit niet of onbehoorlijk wordt uitgevoerd?

De weging van de aanvullende activiteiten is opgenomen in het besluit van 16 november 2018. Een aanvullende activiteit uit de lijst stemt overeen met 5% van het basissubsidiebedrag. Een eigen voorstel van aanvullende activiteit stemt overeen met 3% van het basissubsidiebedrag.

Gevolg: het project kan voor dat werkingsjaar geen aanspraak maken op het gemeentelijke aandeel van de subsidie voor die aanvullende activiteit.

Mogelijkheid tot herziening van het pakket aanvullende activiteiten en/of het werkingsgebied
Artikel 2.30 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 bepaalt dat initiatiefnemers eenmalig een herziening van het pakket aanvullende activiteiten en/of van het werkingsgebied kunnen aanvragen voor de periode 2023-2025. Daartoe dienen zij uiterlijk op 30 juni 2022 een herzieningsaanvraag in op het e-mailadres lokalebesturen.woonbeleid@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie). Binnen een maand vernemen zij van Wonen-Vlaanderen of hun herzieningsaanvraag ontvankelijk is. In december 2022 neemt de Vlaamse minister van Wonen per aanvraag een beslissing over de gevraagde herziening en het herberekende subsidiebedrag voor de periode 2023-2025.

Documenten