Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vlaming fietst en wandelt meer, elektrische fiets wordt steeds populairder: Cijfers van analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag 6 beschikbaar

Vlaming fietst en wandelt meer, elektrische fiets wordt steeds populairder: Cijfers van analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag 6 beschikbaar

5 juni 2023 – De Vlaming verplaatst zich gemiddeld 2,7 keer per dag en legt gemiddeld 29,8 km af. Dat blijkt uit de resultaten een studie over de verplaatsingen van de Vlaming, het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 2021-2022 (OVG 6) van het Departement Mobiliteit en Openbare werken. We fietsen en wandelen steeds meer: 18% van onze verplaatsingen gebeurt met de fiets. 17% doen we te voet. Daarnaast is de elektrische fiets aan een stevige opmars bezig. Het veldwerk van OVG 6 verliep van oktober 2021 t.e.m. november 2022. Dat maakt dit het eerste onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van de Vlaming sinds de coronapandemie.

Vaak wordt gedacht dat onze werk- en schoolgerelateerde verplaatsingen, zoals zakelijke verplaatsingen (4%), werken (13%) en onderwijs (7%), een groot aandeel in ons verplaatsingsgedrag innemen, maar dat klopt niet. Deze zijn samen slechts goed voor 24% van het totaal aantal verplaatsingen. De meeste verplaatsingen maken we in onze vrije tijd (60%), bijvoorbeeld om te gaan winkelen (23%), om sportieve of culturele hobby’s (15%) uit te oefenen, om iemand te bezoeken (10%), te wandelen, rond te rijden of te joggen (6%), of voor diensten zoals een doktersbezoek (6%). Voor het overige verplaatst de Vlaming zich om spullen of personen op te halen of weg te brengen (14%) of voor ‘iets anders’ (2%).

Fietsen en wandelen wordt populairder

Onze verplaatsingen doen we nog steeds voornamelijk met de auto (43% als bestuurder en 14% als passagier), maar opvallend is wel dat de auto voor het eerst onder de 60% in de modal split duikt. Ter vergelijking: in 2019 had de auto nog een aandeel van 65%. Sinds de opstart van dit onderzoek in 1994 lag het fietsgebruik in Vlaanderen nog nooit zo hoog. We doen 18 % van onze verplaatsingen met de (elektrische) fiets. Dat is een stijging van 4%-punt t.o.v. 2019. 12,5% rijdt niet-elektrisch, 5,3% elektrisch en 0,3% met een speedpedelec. 17% van onze verplaatsingen doen we te voet, een stijging van 5%-punt t.o.v. 2019. Het openbaar vervoer (lijnbus, tram, (pre)metro en trein) wordt minder gebruikt: daar maken we voor zo’n 4% van onze verplaatsingen gebruik van, terwijl dat in 2019 nog 7% was. Zo’n 3% gebeurt op een andere manier: bestelwagen, step, …

Populariteit elektrische fiets stijgt sterk

77% van de Vlaamse gezinnen heeft minstens één fiets. Dat aantal ligt in lijn met eerdere onderzoeken. Het aantal Vlamingen dat een elektrische fiets bezit stijgt fors. 35% van de gezinnen met een fiets heeft een elektrisch exemplaar. Ter vergelijking: pre-corona was dit nog maar 20%. De Vlaming gebruikt de elektrische fiets niet alleen voor afstanden van 5 tot 15 km en langer, maar ook voor korte afstanden tot 5 km.

In het woon-werkverkeer staat de auto op kop. De auto is het hoofdvervoermiddel voor iets meer dan 6 op 10 werknemers (62%). 22% gaat met de (elektrische) fiets naar het werk. Door de stijgende populariteit van de elektrische fiets is de gemiddelde afstand die we met de fiets afleggen om naar het werk te gaan ook gestegen naar 8 km. Op 10 jaar tijd is de gemiddelde afstand die we afleggen met de fiets om te gaan werken verdubbeld: in 2009 was dit nog 4,4 km. Daarnaast zien we een daling binnen het gebruik van het openbaar vervoer: 5% gebruikt het openbaar vervoer om naar het werk te gaan, wat bijna de helft minder is dan in 2019. 6% gaat te voet naar het werk, en nog eens 5% gebruikt andere minder voorkomende modi, onder andere de step, monowheel of hoverboard, collectief vervoer georganiseerd door de werkgever, bestel- of vrachtwagen, …

7 op 10 scholieren en studenten verplaatst zich op een duurzame manier naar school. De fiets (31%) is het populairst. 19% gaat te voet. 17% gebruikt het openbaar vervoer. 28% van de scholieren en studenten komt met de wagen naar school. 5% komt op een andere manier. De bus is het populairst transportmiddel van het openbaar vervoer om onderwijs te volgen.

Telewerk gebeurt frequent, deelsystemen moeten nog groeien

Het onderzoek had voor het eerst aandacht voor telewerk en deelsystemen. Van de beroepsactieve deelnemers geeft 38% aan regelmatig thuis te kunnen werken. 43% van wie telewerkt, geeft aan dat 3 dagen of meer te doen.
Het gebruik van deelsystemen blijft nog relatief beperkt. 1,5% van de deelnemers gebruikt een deelstep, 2,3% een deelfiets, 1,8% gebruikt af en toe een deelwagen. 1,3% van de Vlaamse gezinnen heeft een autodeelabonnement. Het is de verwachting dat het gebruik van deelsystemen de komende jaren zal stijgen. Combimobiliteit en deelsystemen staan centraal in basisbereikbaarheid, de Vlaamse visie op mobiliteit die Hoppin heet in de communicatie naar de burger.

Methodiek OVG 6

Het veldwerk ging in oktober 2021 van start en liep t.e.m. november 2022. Tijdens deze periode golden er coronamaatregelen (bijvoorbeeld strikte regels rond thuiswerk), maar het was wel steeds mogelijk om je te verplaatsen. De methodiek van OVG 6 verschilde sterk met die van OVG 4 en 5. Het aantal vragen werd sterk uitgebreid, het veldwerk kon voor het eerst digitaal verlopen en er werd voor het eerst samengewerkt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. OVG 6 had ook meer oog voor nieuwe duurzame vervoermodi zoals steps en speedpedelecs. De steekproef werd verhoogd om diepere analyses en meer gerichte conclusies rond de verplaatsingen van doelgroepen mogelijk te maken. 4.183 Vlamingen namen deel aan het onderzoek.

Over het OVG

Het Onderzoek VerplaatsingsGedrag (OVG) 6 is het zesde opeenvolgende onderzoek naar het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen sinds de start in 1994. De focus van het OVG ligt op het gedetailleerd in kaart brengen van het verplaatsingsgedrag van Vlamingen en geeft zo een helikopterperspectief op het mobiliteitsgedrag van de Vlaming (vanaf 6 jaar). Het onderzoek is een belangrijke bron van informatie voor beleidsbeslissingen rond verkeersveiligheid, het openbaar vervoer en filevorming.

OVG 7: nog grotere steekproef en focus op vervoerregio’s

In 2023 wordt een nieuw onderzoek verplaatsingsgedrag opgestart. De methodiek zal compleet verschillend zijn. Respondenten zullen niet meer persoonlijk begeleid worden door een enquêteur. Wel zullen er instructievideo’s én een hulplijn zijn. De steekproef zal nog steeds gebeuren op basis van een trekking uit het rijksregister, maar de focus verschuift wel van Vlaanderen naar de 15 vervoerregio’s die in elke regio het mobiliteitsplan opstellen. Dit moet het mogelijk maken de regionale mobiliteitsplannen beter te monitoren. Bedoeling is om het aantal deelnemers in OVG 7 gevoelig te verhogen naar 30.000. Momenteel wordt gemikt om het veldwerk te starten in september 2023. Bedoeling is om de resultaten in het voorjaar van 2025 beschikbaar te stellen.