Gedaan met laden. U bevindt zich op: Onderzoek Verplaatsingsgedrag 7: fietsgebruik in Vlaanderen op hoogste peil ooit

Onderzoek Verplaatsingsgedrag 7: fietsgebruik in Vlaanderen op hoogste peil ooit

18,5% van onze verplaatsingen gebeurt met een (elektrische) fiets.

Persbericht - 22 mei 2025 – Er werd nog nooit zoveel gefietst in Vlaanderen. 18,5% van onze verplaatsingen doen we met een (elektrische) fiets. De elektrische fiets blijft aan populariteit winnen. Om naar het werk te gaan, kiezen we zelfs vaker voor een elektrische fiets in plaats van een gewone. Dat blijkt uit het zevende Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG 7) van het Departement Mobiliteit en Openbare werken, waaraan bijna 24.000 Vlamingen deelnamen. Daarnaast blijkt uit de resultaten dat de autoverplaatsingen licht dalen ten opzichte van voor de coronaperiode én dat de verplaatsingen met het openbaar vervoer opnieuw op hetzelfde niveau staan. Voor het eerst kan het OVG ook cijfers per vervoerregio meegeven. Vervoerregio Antwerpen heeft het grootste aandeel duurzame verplaatsingen (58%), vervoerregio’s Limburg en Vlaamse Ardennen (allebei 37% ) het kleinste.

Dit is het zevende Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) in opdracht van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Het OVG maakt een foto van de modal split, maar doet geen onderzoek naar de reden waarom gekozen wordt voor een verplaatsingswijze. Omwille van een gewijzigde methodiek en een sterk verhoogde steekproef (bijna zes keer meer deelnemers) is het statistisch niet aangewezen om vergelijkingen te maken met voorgaande OVG’s. Door naar de resultaten van eerder onderzoek te kijken, is het wel mogelijk om algemene tendensen vast te stellen zoals dus onder meer dat het fietsgebruik op het hoogste peil ooit zit.

Fietsgebruik op hoogste peil ooit

Het fietsgebruik (fiets, elektrische fiets en speedpedelec) ligt tijdens de werkweek (20%) iets hoger dan wanneer we ook het weekend erbij tellen (18,5%). In beide gevallen is dit het hoogste aandeel ooit gemeten. In het algemeen is het aandeel fiets nog steeds het grootst bij de 13-17-jarigen (38%) en het laagst bij de 25-34-jarigen (14%).

Elektrisch fietsen overstijgt de gewone fiets voor woon-werk

De fiets is heel populair voor woon-werkverplaatsingen. Om naar het werk te gaan, gebeuren 22,1% van alle verplaatsingen in dit OVG met de fiets. Opvallend is dat voor het eerst de elektrische fiets (10,4%) en speedpedelec (1,8%) meer dan de helft van alle fietsverplaatsingen naar het werk vertegenwoordigen. De niet-elektrische fiets is goed voor 9,9%.

Het OVG peilt ook naar het bezit op persoonsniveau van een aantal mobiliteitsabonnementen en het bezit van voertuigen. Bij het fietsbezit valt vooral de verdere stijging van elektrische fietsen op (incl. speedpedelec) van 32,8% naar 44,4%. 89,0% van alle Vlamingen (17+) beschikt over een (voorlopig) rijbewijs. In dit OVG stijgt het aantal abonnementen voor alle vormen van openbaar vervoer t.o.v. voorgaande editie. 10,4% van de Vlamingen heeft een treinabonnement, 22,5% heeft een abonnement bij De Lijn. Het autobezit daalt licht van 82,5% naar 81,2%.

Gebruik deelsystemen stijgt sterk

8,9 % van de Vlamingen maakt gebruik van deelsystemen: dat is bijna vijf keer meer t.o.v. het vorige OVG. Ook de abonnementen bij deelaanbieders kennen een stijging. Deelwagenabonnementen stijgen van 1% naar 2,4%. Abonnementen op deelfietsen verdubbelen van 1,7% naar 3,3%. Tegelijk zijn verplaatsingen met deelsystemen wel nog maar goed voor 2,5 van alle verplaatsingen in Vlaanderen.

Opnieuw meer Vlamingen verplaatsen zich

Dit is het eerste grote verplaatsingsonderzoek na de coronapandemie die een grote impact had op onze mobiliteit. Tijdens die periode gebeurden er minder verplaatsingen, herontdekten we de fiets, maakten we meer verplaatsingen te voet én daalde het gebruik van het openbaar vervoer en taxi’s. Dat effect is grotendeels weggevallen, met één grote uitzondering: het fietsgebruik stijgt verder door, naar het hoogste niveau ooit.

Uit dit OVG-onderzoek blijkt daarnaast dat opnieuw meer Vlamingen zich verplaatsen, voornamelijk door de toename van het woon-werkverkeer, waarin vooral de wagen een rol speelt. De verplaatsingen met de auto (bestuurder en als passagier) liggen wel lager dan voor de coronaperiode. Het aantal Vlamingen dat op een gemiddelde dag geen verplaatsing maakt, zakt terug naar 1 op 5. Het gebruik van het openbaar vervoer stijgt opnieuw naar het niveau van voor de coronapandemie. De verplaatsingen te voet dalen, maar liggen wel hoger dan voor de coronaperiode.

Modale verdeling – aandeel duurzame verplaatsingen

In dit OVG verplaatst de Vlaming (vanaf 6 jaar) zich op een gemiddelde dag 2,6 keer, legt daarbij 29,3 km af én begeeft zich 73 minuten in het verkeer. Op een gemiddelde dag (ma-zo) zijn 46,9% van de verplaatsingen duurzaam. Dat aandeel daalt t.o.v. het vorige onderzoek, maar ligt wel hoger dan voor de coronapandemie.

Duurzaam

Niet-duurzaam

te voet (14,6%)

met auto (bestuurder of passagier -18) (51,8%)

met de (elektrische fiets (incl. speedpedelec) (18,5%)

andere vervoermiddelen (motor, bestel- of vrachtwagen, bus, …) (1,2%).

met taxi of vergelijkbaar (0,1%)

met elektrische step (0,2%)

met bus, tram, metro (3%)

met de trein (2%),)

als autopassagier +18 jaar (8,5%)

Meest duurzame verplaatsingen in vervoerregio Antwerpen

Dankzij de grote steekproef kan het OVG voor het eerst resultaten per vervoerregio ontsluiten. Belangrijk: het gaat daarbij over de verplaatsingen van de inwoners in een vervoerregio. Daaruit blijkt dat vervoerregio Antwerpen het grootste aandeel duurzame verplaatsingen (58%) kent en vervoerregio’s Limburg en Vlaamse Ardennen (allebei 37%) het kleinste. In vervoerregio’s Brugge, Gent en Kempen wordt de fiets het meest gebruikt (beide 24%), Antwerpen valt daar net onder (23%). In de vervoerregio’s Vlaamse Ardennen (9%), Limburg en Vlaamse Rand (beide 11%) wordt het minst gefietst. In de vervoerregio’s Antwerpen (8%) en Vlaamse Rand (7%) wordt het meest het openbaar vervoer gebruikt.

Vanaf dit najaar zullen nog meer cijfers per vervoerregio’s beschikbaar zijn en zal er ook een nieuwe communicatie gebeuren.

Meest duurzame verplaatsingen gebeuren naar school

Analyses op basis van verplaatsingsmotief en verplaatsingswijze tonen aan dat het motief ‘onderwijs volgen’ het ‘meest duurzame’ motief is. Om naar school te gaan heeft de fiets een groter aandeel (36,2%; waarvan 31,7% met de niet-elektrische fiets en 4,3% met de elektrische fiets) dan ‘auto als passagier’ (21,7%) en te voet (15,9%).

Meer dan 3 op 10 Vlamingen werkt minstens 1 dag per week thuis

33,1% van de beroepsactieve Vlamingen geeft aan minstens 1 dag van thuis uit te werken:

  • 11,4% werkt één dag per week thuis.
  • 15,0% minstens 2 tot 3 dagen per week,
  • 6,7% werkt 4 of vijf dagen per week thuis.

Door de wijziging in methodologie en vraagstelling is het moeilijk vergelijken met voorgaand onderzoek (deels tijdens de coronapandemie), maar het aantal dagen dat per week thuis gewerkt wordt, daalt wel. Een evolutie die wordt vertaald in opnieuw meer woon-werkverkeer.

Meeste verplaatsingen doen we in onze vrije tijd

Vaak wordt gedacht dat onze werk- en schoolgerelateerde verplaatsingen het merendeel van onze verplaatsingen uitmaken. Dat is een misvatting. De meeste verplaatsingen maken we in onze vrije tijd (55,4%). ‘Winkelen en boodschappen doen’ blijft het voornaamste motief voor de Vlaming om zich te verplaatsen (19,7%). ‘Werken’ staat op 2 met 17,9%, ‘Ontspanning, sport en cultuur’ op plaats 3 met 15,7%.

Mannen en vrouwen verplaatsen zich voor het eerst even vaak

In dit OVG wordt voor het eerst vastgesteld dat vrouwen (2,6 keer/dag) zich even vaak verplaatsen als mannen (2,6 keer/dag). Mannen leggen wel nog steeds gemiddeld meer kilometers per dag af (32,8 km/dag) dan vrouwen (25,8 km/dag).

Verhoogd aantal deelnemers

Het veldwerk voor het zevende Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG 7) verliep tussen oktober 2023 en november 2024. De steekproef van het OVG gebeurde op basis van een trekking uit het rijksregister. Respondenten werden niet meer persoonlijk begeleid door een enquêteur (zoals bij vorige versies van OVG), maar konden gebruik maken van instructievideo’s én een hulplijn.

23.907 respondenten namen deel. Dat is bijna zes keer hoger dan bij het voorgaande onderzoek (4183 respondenten). Op die manier kan het OVG ook resultaten per vervoerregio ontsluiten waardoor het mogelijk wordt om regionale mobiliteitsplannen beter te monitoren. Alle 15 vervoerregio’s hebben een Regionaal Mobiliteitsplan of RMP opgemaakt dat tussen eind 2023 en midden 2024 werd goedgekeurd en nu wordt uitgerold. De 15 plannen zetten de mobiliteitsstrategie uit voor het komende decennium in de vervoerregio’s.

Over het OVG

Sinds 1994 brengt de Vlaamse overheid met het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) het verplaatsingsgedrag van Vlamingen in kaart. Daarvoor worden Vlamingen van 6 jaar en ouder bevraagd over hun verplaatsings- en mobiliteitsgedrag. De deelnemers worden bevraagd over diverse aspecten zoals: verplaatsingsmotieven, -tijdstippen, -middelen en bestemmingen. Het onderzoek is een belangrijke bron van informatie voor beleidsbeslissingen rond duurzame verplaatsingen (fiets, te voet, openbaar vervoer), verkeersveiligheid en algemeen mobiliteitsbeleid.

In het najaar van 2025 wordt het volgende OVG opgestart. De methodiek én de grootte van de steekproef worden behouden, om opnieuw cijfers voor alle vervoerregio’s te kunnen ontsluiten. Het is de bedoeling om de resultaten van OVG 8 in het voorjaar van 2027 beschikbaar te stellen.