Dierproeven: definities, gebruik, soorten dieren
Wat is een dierproef?
De definitie van een dierproef is omschreven in de Europese Richtlijn 2010/63/EU. Samengevat is een dierproef elk gebruik van een dier voor experimentele of onderwijskundige doeleinden waarbij het dier tenminste evenveel pijn, lijden, angst of blijvende schade kan ondervinden als het inbrengen van een naald door een dierenarts.
Een proef start zodra er met de voorbereiding van het dier wordt begonnen. Wanneer er geen waarnemingen meer gebeuren, is de dierproef ten einde.
Dierproeven mogen enkel uitgevoerd worden als er geen alternatief is. De keuze van de diersoort moet zorgvuldig worden overwogen. Als er verschillende mogelijkheden zijn, moet gekozen worden voor proeven die zo min mogelijk dieren gebruiken, die dieren betrekken met de laagste graad van neurofysiologische gevoeligheid en die een minimum aan pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel berokkenen, met de grootste kans op een bevredigend resultaat.
Alleen erkende laboratoria mogen dierproeven uitvoeren.
Waarvoor worden dierproeven gebruikt?
Dierproeven zijn strikt gereglementeerd en voor drie belangrijke domeinen zelfs strikt verboden.
- Het gebruik van dierproeven voor het testen van cosmetica is verboden sinds 2005. België heeft op dat vlak binnen de Europese Unie (EU) een voortrekkersrol gespeeld. Sinds 2013 mogen cosmetica die op dieren zijn getest niet meer in de EU verkocht worden.
- Het gebruik van mensapen is verboden sinds 2009.
- Dierproeven voor de ontwikkeling van tabaksproducten zijn sinds 2011 verboden.
Dierproeven worden uitgevoerd voor verschillende doeleinden. Enkele voorbeelden zijn:
- om de kwaliteit en veiligheid van geneesmiddelen en voedingsmiddelen te testen
- om meer te leren over de biologische processen in het lichaam
- om het gedrag bij dieren te onderzoeken
- om dierziektes en/of behandelingen te bestuderen
In Vlaanderen zijn er geen dierproeven voor de productie van schoonmaakmiddelen.
Welke dieren zijn toegelaten?
Er worden diverse diersoorten ingezet voor het wetenschappelijk onderzoek. Muizen, ratten, hamsters, cavia’s, gerbils, konijnen, kikkers, zebravissen, niet-menselijke primaten, honden en katten moeten hiervoor speciaal worden gekweekt.
Opleiding
Iedereen die met proefdieren werkt, moet de nodige opleidingen gevolgd hebben.
Dit geldt voor
- de dierenverzorger,
- de onderzoekers die de experimenten uitvoeren als de onderzoeksleiders
- de onderzoekers die de experimenten uitvoeren als de proefleider.
Voor elke personeelscategorie is een specifieke opleiding voorzien.
Enkel de dierenverzorgers mogen in dienst treden zonder voorafgaand een opleiding te hebben gevolgd op voorwaarde dat ze:
- de gepaste opleiding volgen binnen de termijn van 1 jaar
- bij het uitvoeren van hun taken onder directe supervisie werken van iemand die de gepaste opleiding heeft gevolgd
De personeelsleden moeten hun kennis op peil houden. Tijdens een controle door de dienst Dierenwelzijn moet het bewijs hiervan kunnen geleverd worden.
Personen afkomstig uit een andere Lidstaat of gelijkgestelde Staat moeten alle nodige attesten en certificaten opsturen naar de Dienst Dierenwelzijn waaruit blijkt dat ze in die andere Lidstaat of gelijkgestelde Staat mochten werken als respectievelijk proefleider, actieve deelnemer of dierenverzorger. De Dienst Dierenwelzijn oordeelt op basis van de ontvangen documenten of de betrokken persoon al dan niet een bijkomende opleiding moet volgen voor hij zijn functie kan opnemen.
Goedkeuring door Ethische Commissie
Elk labo dat een onderzoek met dierproeven wil opstarten, moet een gedetailleerd onderzoeksvoorstel en een niet-technische samenvatting (NTS) van het voorstel voorleggen aan de Ethische Commissie. Deze evalueert en beoordeelt het voorstel.
Het doel van de niet-technische samenvatting is om het publiek te informeren over de projecten waarvoor een goedkeuring werd verleend. Het bevat een beschrijving van het project en een inschatting van het aantal dieren dat vereist is. Dat aantal mag niet zonder toestemming van de Ethische Commissie overschreden worden.
Het is wel mogelijk dat er minder dieren nodig zijn dan vooraf ingeschat, bijvoorbeeld omdat een project vroegtijdig stopgezet wordt of er overgeschakeld wordt naar andere, proefdiervrije technieken. De beschreven graad van ernst is een inschatting van de maximale ernst van de negatieve effecten die (een deel van) de dieren kunnen ondervinden. Ook hier is het mogelijk dat de effectieve ernst lager is of dat de voorziene maximale ernst slechts voor een zeer beperkt aantal dieren wordt bereikt.
Overzicht van de niet-technische samenvattingen van de goedgekeurde onderzoeksvoorstellen.
Wetgeving
- KB 29 mei 2013 Bescherming van proefdieren(PDF bestand opent in nieuw venster)
- Bijlagen bij KB 29 mei 2013 proefdieren(PDF bestand opent in nieuw venster)
- Besluit 17 februari 2017 Bescherming van proefdieren (wijzigingen)(PDF bestand opent in nieuw venster)
- KB 30 november 2011 Verbod op sommige dierproeven(PDF bestand opent in nieuw venster)
- EU Richtlijn 2010/63/EU bescherming van proefdieren(PDF bestand opent in nieuw venster)
- EU Aanbeveling (2007) Richtsnoeren voor huisvesting en verzorging(PDF bestand opent in nieuw venster)
- EU Uitvoeringsbesluit (2012) voor de indiening van statistieken(PDF bestand opent in nieuw venster)