Gedaan met laden. U bevindt zich op: Code van goede praktijk voor MER-deskundigen en -coördinatoren

Code van goede praktijk voor MER-deskundigen en -coördinatoren

Om de rol van MER-deskundigen en coördinatoren beter te duiden en duidelijk af te bakenen, heeft het Team Omgevingseffecten een ‘Code van goede praktijk’ opgemaakt. Het Team Omgevingseffecten houdt zowel bij de adviezen op erkenningsaanvragen als bij het toezicht op deze erkenningen rekening hiermee.

Code goede praktijk MER-deskundige

  1. Uitvoeren van een goede scoping door te focussen op mogelijks aanzienlijke milieueffecten en de scoping onderbouwd te motiveren.
  2. Aanwezig zijn op het overleg als de betrokken discipline een sleuteldiscipline is voor het MER.
  3. Invulling geven aan de scoping en opmerkingen op het MER.
  4. Op de hoogte zijn van de meest recente wetgeving m.b.t. de betrokken discipline. Door o.a. jaarlijks 8 bijscholingspunten te verzamelen.
  5. Objectief en onafhankelijk zijn.
  6. Duidelijke methodiek en onderbouwde beoordeling van milieueffecten van de betrokken discipline.
  7. Rekening houden met de bestaande richtlijnenboeken, – systemen en handleidingen betreffende milieueffectrapportage of gemotiveerd van afwijken.
  8. Beschikken over vakliteratuur en gegevens/instrumenten voor het uitwerken van de betrokken discipline.
  9. Kennis hebben over de modellering en andere methodologieën in de betrokken discipline en deeldomeinen.
  10. Waar noodzakelijk zoeken naar voldoende concrete milderende maatregelen.

Code goede praktijk MER-coördinator

Een MER-coördinator zorgt voor een vlotte samenwerking en kwaliteitsvolle oplevering van een milieueffectrapport (MER). Dit omvat de volgende taken:

  1. Coördineren van een team van erkende MER-deskundigen door toe te zien op een goede samenwerking en te zorgen dat de verschillende disciplines en deelstudies goed op elkaar afgestemd zijn, zodat het MER uiteindelijk een goed samenhangend geheel vormt.
  2. Zorgen voor voldoende doorstroming van informatie naar de verschillende betrokken MER-deskundigen door het organiseren van gegevensoverdracht, zowel tussen de initiatiefnemer en het team van MER-deskundigen, als tussen de verschillende MER-deskundigen onderling, als naar het Team Omgevingseffecten.
  3. Invulling geven aan de scoping en de opmerkingen op het MER.
  4. Zorgen voor een duidelijke leesbare structuur en consistente gegevens, waarbij tegenstrijdigheden en onnodige herhalingen worden vermeden.
  5. Opstellen van de eindsynthese en de niet-technische samenvatting van het MER, waarbij een duidelijk overzicht gegeven wordt van de verwachte milieueffecten en milderende maatregelen in functie van een doorvertaling naar de verdere besluitvorming.
  6. Als het nodig is, zorgen voor een hoofdstuk (gewest)-grensoverschrijdende effecten in het MER. Zorg dat hierbij de nodige stappen naar informatie-uitwisseling gebeuren dat de informatie over mogelijke (gewest)-grensoverschrijdende effecten duidelijk is.
  7. Opstellen van de ingreep-effectenmatrix.
  8. Objectief en onafhankelijk zijn.
  9. Op de hoogte zijn van en opvolgen van de meest recente wetgeving inzake milieueffectrapportage. Door o.a. jaarlijks 8 bijscholingspunten te verzamelen.
  10. Een algemene basiskennis hebben van de verschillende milieudisciplines en deeldomeinen.
  11. Zorgen voor een kwalitatieve uitwerken van de disciplines die geensleuteldiscipline zijn, rekening houdend met een gerichte scoping.
  12. Bewaken dat rekening wordt gehouden met de bestaande richtlijnenboeken, - systemen en handleidingen betreffende milieueffectrapportage of gemotiveerd van afwijken.
  13. Helder en tijdig communiceren naar het Team Omgevingseffecten en aanwezig zijn en actief deelnemen aan overleg over het MER.